Terug OCMW-raad

Mevrouw Pascale Bottequin nam op 23 mei 2022 ontslag als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst. De raad voor maatschappelijk welzijn verkiest bij gebrek aan opvolgers een nieuw lid.

De algemeen directeur rapporteert jaarlijks over de organisatiebeheersing aan de raad voor maatschappelijk welzijn. De raad voor maatschappelijk welzijn keurt bij die gelegenheid het algemeen kader van het organisatiebeheersingssysteem goed.

De financieel directeur rapporteert jaarlijks over de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole, het debiteurenbeheer, de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole en de evolutie van de budgetten aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de gewijzigde rechtspositieregeling vast. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op: de omzetting van de eindejaarstoelage ter bevordering van de fietsmobiliteit, het in aanmerking nemen van de speedpedelec voor de fietsvergoeding woon-werkverkeer en het rouwverlof voor de statutaire personeelsleden.

De raad voor maatschappelijk welzijn past het prikklokreglement aan. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op: de opheffing van de pro rata berekening van het debet en credit voor deeltijdse personeelsleden en de invoering van een kader voor occasioneel telethuiswerk.

Het is voor lokale besturen toegelaten om uitzendarbeid in te schakelen, weliswaar voor de gevallen opgesomd in artikel 4 van het decreet van 27 april 2018, en voor een maximale periode van 12 maanden. De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt binnen de krijtlijnen van het decreet van 27 april 2018 waarvoor uitzendarbeid mogelijk is en kan hierbij nadere regels vastleggen.

De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en die bestemd is voor de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt meegedeeld aan de leden voor de raad voor maatschappelijk welzijn. De beslissingen van de algemene vergadering van de welzijnsverenigingen worden ter kennisname voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan de voorzitter van het vast bureau en aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.