De voorzitter opent de zitting op 17/11/2025 om 20:26.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 32.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 277 en 278.
Elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur.
| Art. 1: |
De notulen van de zitting van de OCMW-raad van 13 oktober 2025 goed te keuren. |
| Art. 2: |
Het verslag van de zitting van de OCMW-raad van 13 oktober 2025 goed te keuren. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 84 §6.
Het vast bureau houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van alle verenigingen, stichtingen en vennootschappen waarin het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn deelneemt.
Het Decreet Lokaal Bestuur schrijft voor dat de raad voor maatschappelijk welzijn minstens eenmaal per jaar op de hoogte wordt gebracht van het geactualiseerde overzicht met een toelichting van alle wijzigingen die zich sinds de vorige toelichting hebben voorgedaan.
| Art. 1: | De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het actueel overzicht van de samenwerkingsverbanden. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
OCMW-raadsbesluit van 18 februari 2013 houdende reglement inzake huursubsidie - herziening princiepsbeslissing.
De groep kwetsbare burgers die onvoldoende inkomen hebben om menswaardig te leven wordt alsmaar groter en diverser. OCMW's zien zich dan ook genoodzaakt om meer aanvullende financiële steun toe te kennen.
Het huidige reglement inzake huursubsidie dateert van 2013 en is intussen verouderd. De voorwaarden sluiten niet langer aan bij de actuele maatschappelijke realiteit, waardoor het reglement zijn doel mist. Het is dan ook wenselijk om het reglement grondig te herdenken.
Het Sociaal Huis nam recent deel aan een proefproject REMI. REMI is een online tool die op maat van ieder gezin vaststelt in welke mate het gezinsinkomen toereikend is om menswaardig te kunnen leven. Hiervoor vergelijkt de tool de gezinsinkomsten met de hoogte van de referentiebudgetten. Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten die op basis van wetenschappelijk onderzoek een antwoord geven op de vraag hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Via de REMI-tool kunnen OCMW-maatschappelijk werkers de referentiebudgetten, die worden ontwikkeld voor typegezinnen, aanpassen aan individuele behoefte- en leefsituaties. REMI geeft dus een gestructureerd overzicht van inkomsten en noodzakelijke uitgaven. Zo ondersteunt de tool maatschappelijk werkers en de rechthebbenden bij het zoeken naar effectieve wegen om de koopkracht van financieel behoeftige gezinnen structureel te verbeteren. Wanneer het gezinsinkomen ontoereikend is, geeft de tool een negatief saldo.
De toepassing is een uitermate nuttig en praktisch instrument gebleken om een objectieve en onderbouwde behoeftediagnose te kunnen stellen:
Om de bovenstaande redenen wordt voorgesteld om het reglement inzake huursubsidie op te heffen en op te nemen in het algemeen reglement inzake aanvullende steunverlening (REMI).
Specifiek voor levensdomein "wonen" blijft het Sociaal Huis actief (woon)ondersteuning bieden in nauwe samenwerking met partnerorganisaties en vrijwilligers.
| Art. 1: |
Het OCMW-raadsbesluit van 18 februari 2013 reglement inzake huursubsidie - herziening princiepsbeslissing wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven. |
| Art. 2: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
OCMW-raadsbesluit van 18 februari 2013 houdende tussenkomst medico-farmaceutische kosten - verlenging princiepsbeslissing.
De groep kwetsbare burgers die onvoldoende inkomen hebben om menswaardig te leven wordt alsmaar groter en diverser. OCMW's zien zich dan ook genoodzaakt om meer aanvullende financiële steun toe te kennen.
Het huidige reglement inzake medico-farmaceutische kosten dateert van 2013 en is intussen verouderd. De voorwaarden sluiten niet langer aan bij de actuele maatschappelijke realiteit, waardoor het reglement zijn doel mist. Het is dan ook wenselijk om het reglement grondig te herdenken.
Het Sociaal Huis nam recent deel aan een proefproject REMI. REMI is een online tool die op maat van ieder gezin vaststelt in welke mate het gezinsinkomen toereikend is om menswaardig te kunnen leven. Hiervoor vergelijkt de tool de gezinsinkomsten met de hoogte van de referentiebudgetten. Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten die op basis van wetenschappelijk onderzoek een antwoord geven op de vraag hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Via de REMI-tool kunnen OCMW-maatschappelijk werkers de referentiebudgetten, die worden ontwikkeld voor typegezinnen, aanpassen aan individuele behoefte- en leefsituaties. REMI geeft dus een gestructureerd overzicht van inkomsten en noodzakelijke uitgaven. Zo ondersteunt de tool maatschappelijk werkers en de rechthebbenden bij het zoeken naar effectieve wegen om de koopkracht van financieel behoeftige gezinnen structureel te verbeteren. Wanneer het gezinsinkomen ontoereikend is, geeft de tool een negatief saldo.
De toepassing is een uitermate nuttig en praktisch instrument gebleken om een objectieve en onderbouwde behoeftediagnose te kunnen stellen:
Om de bovenstaande redenen wordt voorgesteld om het reglement inzake medico-farmaceutische kosten op te heffen en op te nemen in het algemeen reglement inzake aanvullende steunverlening (REMI).
Specifiek voor levensdomein "gezondheid" blijft het Sociaal Huis actief ondersteuning bieden in nauwe samenwerking met (huis)artsen en partnerorganisaties bv. rond mentale gezondheid in de regio.
| Art. 1: |
Het OCMW-raadsbesluit van 18 februari 2013 houdende tussenkomst medico-farmaceutische kosten - verlenging princiepsbeslissing wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven. |
| Art. 2: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
De groep kwetsbare burgers die onvoldoende inkomen hebben om menswaardig te leven wordt alsmaar groter en diverser. OCMW's zien zich dan ook genoodzaakt om meer aanvullende financiële steun toe te kennen.
Als borstvoeding om een of andere reden niet mogelijk is, is flesvoeding een goed alternatief. Eerste leeftijdsmelk is een basisrecht van elk kind en is cruciaal voor de ontwikkeling. Deze noodzakelijke voeding is vrij duur. Het is zinvol om een toelage voor de eerste leeftijdsmelk aan kwetsbare gezinnen toe te kennen.
De sociale dienst werkt hierbij nauw samen met Agentschap Opgroeien (Kind en Gezin) en Huis van het Kind om de kwetsbare gezinnen te bereiken.
Tot op heden werd hiertoe in eerste plaats de schenking van Sorops in actie vzw aangewend. Wanneer de middelen ontoereikend bleken, kon het bijzonder comité voor de sociale dienst beslissen om gebruik te maken van de toelage activering en participatie of een al dan niet terugvorderbare steun toekennen.
Het Sociaal Huis nam recent deel aan een proefproject REMI. REMI is een online tool die op maat van ieder gezin vaststelt in welke mate het gezinsinkomen toereikend is om menswaardig te kunnen leven. Hiervoor vergelijkt de tool de gezinsinkomsten met de hoogte van de referentiebudgetten. Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten die op basis van wetenschappelijk onderzoek een antwoord geven op de vraag hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Via de REMI-tool kunnen OCMW-maatschappelijk werkers de referentiebudgetten, die worden ontwikkeld voor typegezinnen, aanpassen aan individuele behoefte- en leefsituaties. REMI geeft dus een gestructureerd overzicht van inkomsten en noodzakelijke uitgaven. Zo ondersteunt de tool maatschappelijk werkers en de rechthebbenden bij het zoeken naar effectieve wegen om de koopkracht van financieel behoeftige gezinnen structureel te verbeteren. Wanneer het gezinsinkomen ontoereikend is, geeft de tool een negatief saldo.
De toepassing is een uitermate nuttig en praktisch instrument gebleken om een objectieve en onderbouwde behoeftediagnose te kunnen stellen:
Om de bovenstaande redenen wordt voorgesteld om het reglement inzake tussenkomst in de eerste leeftijdsmelk op te heffen en op te nemen in het algemeen reglement inzake aanvullende steunverlening (REMI).
Specifiek voor levensdomein "gezinsbeleid" blijft het Sociaal Huis actief ondersteuning bieden in nauwe samenwerking met Huis van het Kind, partnerorganisaties en vrijwilligers.
| Art. 1: |
Het OCMW-raadsbesluit van 24 oktober 2022 houdende tussenkomst in de eerste leeftijdsmelk - vaststellen reglement wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven. |
| Art. 2: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
OCMW-raadsbesluit van 27 mei 2024 houdende verlenen tussenkomsten voor participatie, sociale activering en bestrijding van kinderarmoede - vaststellen reglement (vervangen OCMW-raadsbesluit van 24 oktober 2022).
Sinds 2003 ontvangen de OCMW’s de toelage participatie en sociale activering via een jaarlijks toelagebesluit van POD Maatschappelijke Integratie. In overeenstemming met het advies van de Inspectie van Financiën heeft de Minister van Maatschappelijke Integratie geoordeeld dat de toelage voor participatie en sociale activering niet tot de federale bevoegdheid behoort. Bijgevolg heeft de Minister beslist dat deze federale toelage voor de laatste keer wordt toegekend in 2025. Op het bedrag dat in 2025 wordt toegekend, werd een lineaire besparing toegepast, wat verklaart waarom de bedragen lager zijn dan in 2024. Vanaf 1 januari 2026 wordt de toelage afgeschaft.
Het Sociaal Huis nam recent deel aan een proefproject REMI. REMI is een online tool die op maat van ieder gezin vaststelt in welke mate het gezinsinkomen toereikend is om menswaardig te kunnen leven. Hiervoor vergelijkt de tool de gezinsinkomsten met de hoogte van de referentiebudgetten. Referentiebudgetten zijn geprijsde korven van goederen en diensten die op basis van wetenschappelijk onderzoek een antwoord geven op de vraag hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig aan de samenleving deel te nemen. Via de REMI-tool kunnen OCMW-maatschappelijk werkers de referentiebudgetten, die worden ontwikkeld voor typegezinnen, aanpassen aan individuele behoefte- en leefsituaties. REMI geeft dus een gestructureerd overzicht van inkomsten en noodzakelijke uitgaven. Zo ondersteunt de tool maatschappelijk werkers en de rechthebbenden bij het zoeken naar effectieve wegen om de koopkracht van financieel behoeftige gezinnen structureel te verbeteren. Wanneer het gezinsinkomen ontoereikend is, geeft de tool een negatief saldo.
De toepassing is een uitermate nuttig en praktisch instrument gebleken om een objectieve en onderbouwde behoeftediagnose te kunnen stellen:
Om de bovenstaande redenen wordt voorgesteld om het reglement inzake participatie en sociale activering op te heffen en op te nemen in het algemeen reglement inzake aanvullende steunverlening (REMI).
Specifiek voor levensdomeinen "vrijetijdsparticipatie" en "kinderarmoede" blijft het Sociaal Huis actief ondersteuning bieden in nauwe samenwerking met partnerorganisaties en vrijwilligers.
| Art. 1: |
Het OCMW-raadsbesluit van 27 mei 2024 houdende verlenen tussenkomsten voor participatie, sociale activering en bestrijding van kinderarmoede - vaststellen reglement (vervangen OCMW-raadsbesluit van 24 oktober 2022) wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven. |
| Art. 2: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Missie
Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening die tot doel heeft eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW's) hebben als opdracht deze dienstverlening te verzekeren volgens de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Elke persoon heeft recht op maatschappelijke integratie. De OCMW's hebben tot opdracht dit recht te verzekeren volgens de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.
Visie
Het OCMW Gavere vertaalt de wettelijke opdracht in haar aanpak, in de lijn met de Vlaamse beleidsprioriteiten 2026-2031 in het kader van het lokaal sociaal beleid. De focus ligt op geïntegreerde zorg en ondersteuning en toegankelijke hulp- en dienstverlening met aandacht voor onderbescherming.
Doelstelling
De kosten van essentiële levensbehoeften zoals huisvesting, energie, voeding en gezondheidszorg blijven toenemen. Basisuitkeringen en minimumlonen groeien trager, waardoor mensen moeite hebben om rond te komen. Voor veel mensen zijn basisuitkeringen of lage inkomens net voldoende om in dagelijkse basisbehoeften te voorzien, waarbij een onverwachte uitgave – zoals een kapotte koelkast, medische kosten of een huurwaarborg – kan leiden tot financiële instabiliteit.
Het OCMW streeft ernaar zowel curatief als preventief op te treden om financiële en sociale problemen bij inwoners aan te pakken. Om die menselijke waardigheid te garanderen kunnen OCMW’s verschillende soorten steun aanbieden waaronder sociale, medische en financiële steun. Als lokaal bestuur beschikken wij over een grote beleidsvrijheid om ons sociaal beleid vorm te geven. Deze vrijheid laat ons toe om steun te koppelen aan inspanningsverbintenissen en zo inwoners te stimuleren stappen te zetten naar meer zelfredzaamheid. Dit creëert een wederkerige relatie waarin mensen worden ondersteund én gestimuleerd om actief bij te dragen aan hun situatie.
Kleine gerichte steuninterventies kunnen hier een aanzienlijk verschil maken en een grote maatschappelijke meerwaarde opleveren. Een beperkte financiële tussenkomst kan immers vermijden dat inwoners hun woning verliezen, hun werk niet kunnen behouden of geconfronteerd worden met een zware mentale belasting. Aanvullende steun creëert ademruimte en opent kansen, zoals de mogelijkheid om een kind naar de opvang te brengen, dringende medische kosten te betalen of een huurwaarborg te voldoen en zo woonzekerheid te garanderen. Een relatief kleine financiële steun kan met andere woorden een groter probleem verhelpen, vaak met een veel hogere maatschappelijke kost.
Aanvullende financiële steunverlening beschouwen wij als een strikt residuaire maatregel. Steun wordt pas geboden na uitputting van alle mogelijke rechten en na optimalisatie van inkomsten en uitgaven. Dit garandeert dat de hulp gericht is op de meest dringende situaties en dat er efficiënt met middelen wordt omgegaan. Aanvullende financiële steunverlening door het OCMW is aldus niet alleen een kwestie van solidariteit, maar ook van efficiëntie en verantwoordelijkheid. Door een evenwichtige combinatie van curatieve en preventieve maatregelen ondersteunen we onze inwoners op een duurzame manier en verhogen we de maatschappelijke meerwaarde.
Handelingskader
Tussen oktober 2021 en maart 2023 voerde Audit Vlaanderen de thema-audit niet-terugvorderbare steun uit bij lokale besturen. Audit Vlaanderen bundelde de belangrijkste bevindingen, die relevant zijn voor alle lokale besturen, in een globaal rapport. Door de aanbevelingen te toetsen aan de werking in eigen bestuur bouwt het bestuur aan een handelingskader voor maatschappelijk werkers en mandatarissen.
Het OCMW beschikt over verschillende, verouderde reglementen die niet meer beantwoorden aan de complexe noden van vandaag. Daarnaast hanteert het OCMW een aantal interne afsprakenkaders bv. inzake huurwaarborgen of therapiekosten. Het is wenselijk om zowel formele als informele kaders te herdenken cfr. huidige maatschappelijk uitdagingen zodat ze de juiste doelgroepen bereiken én te integreren tot één overzichtelijk geheel.
Er wordt voorgesteld om een algemeen geïntegreerd reglement voor aanvullende financiële steunverlening in gebruik te nemen.
De volgende reglementen worden per OCMW-raadsbesluit van 17 november 2025 uit gebruik genomen:
De volgende reglementen worden afzonderlijk herzien gelet op de federale subsidiëring:
De volgende reglementen vallen buiten de scope van aanvullende financiële steunverlening wegens specifieke thematiek:
Budgettaire impact
Er wordt geen substantiële budgetimpact verwacht door de hervorming van de reglementen an sich, aangezien de principes op heden al informeel worden toegepast. Het uitgavenbudget wordt wel sterk beïnvloed door maatschappelijke ontwikkelingen extern aan het lokaal bestuur (denk bv. aan energiecrisis), wordt nauwgezet gemonitord en kan bijgestuurd worden bij elke meerjarenplanaanpassing.
|
|
Doel |
| Art. 1: |
Dit reglement beoogt kansen op menswaardig leven te verhogen door toekenning van een aanvullende financiële steunverlening bij ontoereikende bestaansmiddelen, met aandacht voor een uniforme én individuele benadering, waarbij rechten systematisch onderzocht en benut worden. |
| Art. 2: |
De aanvullende financiële steunverlening is geen onvoorwaardelijke toelage en kan slechts toegepast worden bij hoogstnoodzakelijke basisuitgaven en in situaties waar geen andere perspectieven zijn, zoals het uitputten van sociale rechten en optimaliseren van inkomsten en uitgaven. Hiermee wordt het subsidiair karakter van de aanvullende financiële steunverlening onderstreept. |
|
|
Toepassingsgebied |
| Art. 3: |
Bevoegdheid De territoriale bevoegdheid van de OCMW's, zoals geregeld door de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, is van toepassing. |
| Art. 4: |
Behoeftigheid Om te bepalen of de cliënt in staat is een menswaardig leven te leiden, worden binnen het OCMW referentiekaders gehanteerd:
|
| Art. 5: |
Begunstigden De volgende personen komen als begunstigde voor de toepassing van onderhavig reglement in aanmerking:
Personen die verblijven in het lokaal opvanginitiatief (LOI) en materiële steun ontvangen komen niet als begunstigde voor de toepassing van onderhavig reglement in aanmerking.
|
|
|
Toekenningsmodaliteiten |
| Art. 6: | Indien de toepassing van de REMI-tool leidt tot een negatief resultaat, dat wil zeggen dat de maandelijkse inkomsten lager zijn dan het overeenstemmend referentiebudget, dan gaat de maatschappelijk werker de volgende elementen onderzoeken:
Het onderzoek moet blijken uit een sociaal verslag waarin een toekenning of weigering van een tussenkomst wordt voorgesteld. |
| Art. 7: | Het OCMW kan aan de begunstigde een eenmalige financiële tussenkomst verlenen om een dringende, hoogstnoodzakelijke basisuitgave op verschillende levensdomeinen zoals gezondheid, mobiliteit, huisvesting, onderwijs, ... mogelijk te maken. De toegekende eenmalige tussenkomst kan nooit hoger zijn dan de openstaande factuur. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan aan de begunstigde een periodieke financiële tussenkomst verlenen ten bedrage van het berekende recht op aanvullende maximale steun volgens REMI-tool met een maximum van 75 euro per maand, verhoogd met 25 euro per kind, met een totaal maximum van 175 euro (= 1 week leefgeld) per maand. |
| Art. 8: | Een periodieke toekenning kan maximaal 6 maanden lopen. Deze periode kan telkens maximaal met eenzelfde periode verlengd worden na evaluatie en op basis van gegronde argumenten. Hierbij is belangrijk dat, indien bepaalde stappen werden afgesproken in de ruime zin, wordt nagegaan of de cliënt zich hiervoor effectief heeft geëngageerd. Dit moet dan ook weergegeven worden in het sociaal verslag dat wordt opgemaakt voor een eventuele verlenging van de steun. |
|
|
Algemene begeleidingsvoorwaarden |
| Art. 9: |
Voor elke vorm van aanvullende steuntoekenning geldt dat de betrokkene actief meewerkt aan het verbeteren van zijn of haar situatie, door alle rechten uit te putten om het inkomen te verhogen, acties te ondernemen om de leefkosten te verlagen, deel te nemen aan een activeringstraject indien mogelijk, begeleiding te aanvaarden bij het beperken van vaste kosten, zich in te schrijven voor sociale huisvesting zonder beperkende voorwaarden, periodiek financiële inzage te geven en een spaarrekening te openen waarop maandelijks middelen voor toekomstige noden worden gereserveerd, met verantwoording indien dit spaargeld wordt aangesproken.
Deze begeleidingsvoorwaarden gelden voor elk meerderjarig gezinslid. |
| Terugvorderbaarheid | |
| Art. 10: | De aanvullende financiële steunverlening is in regel terugvorderbaar. In bepaalde gevallen kan het OCMW afzien van de terugvordering van de betrokkene:
In bepaalde gevallen kan het OCMW overgaan tot een terugvordering van de betrokkene:
|
|
|
Sancties |
| Art. 11: |
Het niet nakomen van deze voorwaarden wordt voorgelegd aan het bijzonder comité voor de sociale dienst en kan aanleiding geven tot stopzetting. De toekenning van de aanvullende financiële steunverlening wordt beëindigd indien er:
Met het oog op een eventuele herziening moet de betrokkene onmiddellijk aangifte doen van elk nieuw gegeven dat een weerslag kan hebben op het hem toegekende bedrag of op zijn situatie als rechthebbende. Met hetzelfde oogmerk controleert het OCMW geregeld, en minstens om de 6 maanden of de toekenningsvoorwaarden vervuld blijven. De beslissing van de herziening heeft uitwerking op de eerste dag van de maand waarin de reden is ontstaan die aanleiding heeft gegeven tot de herziening. |
|
|
Slotbepalingen |
| Art. 12: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 13: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 14: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
Het OCMW beschikt over diverse financiële instrumenten om energiearmoede aan te pakken, waaronder de toeleiding naar het sociaal tarief voor gas en elektriciteit, de lokale en federale verwarmingstoelage of een financiële tussenkomst uit het gas- en elektriciteitsfonds (federale toelage).
Het laatste vindt zijn oorsprong in de wet van 4 september 2002 die 2 doelstellingen bevat inzake de begeleiding en financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering:
De wijzigingen van het reglement hebben betrekking op: de verhoging van het maximale bedrag per begunstigde van € 500 naar € 600.
|
|
Begunstigden en toepassingsgebied |
| Art. 1: |
De volgende personen komen als begunstigde voor de toepassing van onderhavig reglement in aanmerking:
|
|
|
Tussenkomsten |
| Art. 2: |
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verleent aan de begunstigden die niet over een actieve budgetmeter beschikken een financiële tussenkomst voor de betaling van onbetaalde gas- en/of elektriciteitsfacturen. Deze tussenkomst is beperkt tot het bedrag van de factuur met een maximum van € 600. |
| Art. 3: |
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verleent aan de begunstigden die over een actieve budgetmeter beschikken een financiële tussenkomst van maximaal € 50 per maand voor de oplading van de budgetmeter elektriciteit en/of aardgas op voorwaarde dat de begunstigde zelf voor minstens € 50 per maand aan opladingen verricht. Indien de begunstigde minder dan € 50 per maand oplaadt, komt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn voor die betrokken maand maximaal tussen voor hetzelfde bedrag. |
| Art. 4: |
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verleent aan de begunstigden een tussenkomst in preventieve acties met een maximum van € 600 per huishouden, wanneer uit het sociaal onderzoek blijkt dat de uitgave op lange termijn zinvol is. |
| Art. 5: |
De tussenkomsten vermeld in artikel 2, 3 en 4 zijn cumuleerbaar indien de totale tussenkomst per huishouden een totaal van € 600 niet overschrijdt. |
|
|
Voorwaarden |
| Art. 6: |
Het verlenen van de tussenkomsten vermeld in artikel 2, 3 en 4 geldt onder de voorwaarde dat de begunstigde in zijn woning een energiescan laat uitvoeren indien uit het sociaal onderzoek blijkt dat een energiescan nuttig zou zijn. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn neemt de eventuele kosten hiervan ten laste. |
|
|
Slotbepalingen |
| Art. 7: |
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en blijft van kracht zo lang de federale overheid de steunmaatregel financieel ondersteunt. |
| Art. 8: | Onderhavig reglement vervangt met ingang van dezelfde datum het OCMW-raadsbesluit van 21 februari 2022 houdende verlenen van tussenkomsten in het kader van het gas- en elektriciteitsfonds - vaststellen reglement (vervangen OCMW-raadsbesluit van 21 september 2015). |
| Art. 9: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 10: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
Het OCMW beschikt over diverse financiële instrumenten om energiearmoede aan te pakken, waaronder de toeleiding naar het sociaal tarief voor gas en elektriciteit of een financiële tussenkomst uit het gas- en elektriciteitsfonds (federale toelage).
Veel mensen verwarmen hun woning echter met andere energiebronnen zoals stookolie. Voor deze groep is er momenteel geen gelijkwaardige ondersteuning via het gas- en elektriciteitsfonds, aangezien stookolie daar expliciet van uitgesloten is. Het is wenselijk om ook voor deze doelgroep een gelijkwaardige ondersteuning te blijven voorzien, aanvullend op de federale stookoliepremie. Zo kan het OCMW op een inclusieve manier bijdragen aan de bestrijding van energiearmoede, ongeacht de gebruikte verwarmingsbron.
De wijzigingen van het reglement hebben betrekking op:
|
|
Toepassingsgebied |
| Art. 1: |
De volgende personen komen als begunstigde in aanmerking:
|
|
|
Tussenkomsten |
| Art. 2: | Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verleent aan de begunstigden een verwarmingstoelage voor verwarming met volgende grondstoffen: stookolie, petroleum, gas in bulk, hout(briketten) en kolen. |
| Art. 3: |
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verleent aan de begunstigden een financiële tussenkomst beperkt tot het bedrag van de factuur met een maximum van € 600 per jaar. Deze tussenkomst is cumuleerbaar met een federale verwarmingstoelage. |
|
|
Voorwaarden |
| Art. 4: |
Het verlenen van de tussenkomst geldt onder de voorwaarde dat
|
|
|
Slotbepalingen |
| Art. 5: |
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 6: | Onderhavig reglement vervangt met ingang van dezelfde datum het OCMW-raadsbesluit van 21 januari 2016 houdende armoedebestrijding – verwarmingstoelage – vaststellen reglement. |
| Art. 7: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 8: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) heeft de taak om aan eenieder de dienstverlening te verzekeren die hem of haar in de mogelijkheid moet stellen om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid (art. 1 van de OCMW-wet). Wanneer iemand niet beschikt over een degelijk en stabiel onderdak, is het uitgesloten om een menswaardig bestaan te leiden. Sterker zelfs: een goede en stabiele huisvesting vormt de basis voor integratie en ontplooiing op andere levensdomeinen.
Daarom voert het OCMW een actief sociaal woonbeleid. Het biedt onder meer begeleiding bij inschrijving en opvolging via woonmaatschappijen, bemiddeling bij dreigende uithuiszetting, hulp bij schuldbemiddeling en budgetbeheer, en kan huurwaarborgen of de eerste maand huur ten laste nemen (al dan niet terugvorderbaar). Daarnaast stelt het OCMW tijdelijke huisvesting ter beschikking voor mensen die door bijzondere omstandigheden in een precaire woonsituatie terechtkomen.
De OCMW-raad duidde de appartementen Markt 27 als doorgangswoningen aan. Er is in deze context geen sprake van een 'verhuur', maar van een 'bezetting'.
Het OCMW stelt de doorgangswoningen voor een sociaal doel ter beschikking en kan om die reden afwijken van de geschatte bezettingsvergoeding.
Het is aangewezen dat:
Het is aangewezen dat:
| Woningen |
|||||||||||||||||||||
| Art. 1: | De volgende woningen te bestemmen als doorgangswoning en daarvoor de volgende bezettingsvergoeding aan te rekenen:
|
||||||||||||||||||||
| Art. 2: | De woningen worden ter beschikking gesteld voor maximaal een periode van 6 maanden. Eén uitzonderlijke en gemotiveerde verlenging van maximaal 6 maanden is toegestaan. |
||||||||||||||||||||
| Bezettingsvergoeding |
|||||||||||||||||||||
| Art. 3: | De bezettingsvergoeding per maand wordt als volgt berekend: (basisbezettingsvergoeding x nieuwe index) / aanvangsindex. Waarbij:
In het geval van onvolledige maanden wordt de bezettingsvergoeding berekend pro rata
het aantal effectief bezette dagen van de maand.
De nutsvoorzieningen zijn niet inbegrepen in de bezettingsvergoeding. |
||||||||||||||||||||
| Art. 4: | De volgens artikel 3 berekende bezettingsvergoeding blijft gelijk voor de volledige duur van de bezetting. |
||||||||||||||||||||
| Verminderde bezettingsvergoeding |
|||||||||||||||||||||
| Art. 5: | Het bijzonder comité voor de sociale dienst kan - in bijzonder kwetsbare situaties - voor de eerste en de tweede periode van 6 maanden bezetting een verminderde bezettingsvergoeding toekennen. De verminderde bezettingsvergoeding per maand wordt als volgt berekend: ((basisbezettingsvergoeding - vermindering) x nieuwe index) / aanvangsindex. Waarbij:
In het geval van onvolledige maanden wordt de verminderde bezettingsvergoeding berekend pro ratahet aantal effectief bezette dagen van de maand. |
||||||||||||||||||||
| Noodwoning |
|||||||||||||||||||||
| Art. 6: | De woningen vermeld in art. 1 kunnen ter beschikking gesteld worden als een crisiswoning bij acute noodsituaties zoals brand, familiaal geweld of onbewoonbaarheid van de woning, wanneer alle andere reguliere opvangmogelijkheden uitgeput zijn (persoonlijk netwerk, tussenkomst van de verzekeringen, toeristische logies, nachtopvang e.a). Het verblijf wordt toegekend per dringende beslissing van de voorzitter van het bijzonder comité, conform het huishoudelijk reglement, voor maximaal één maand, met wekelijkse evaluatie. De tarieven van de overeenkomstige doorgangswoningen zijn van toepassing. De nutsvoorzieningen zijn inbegrepen in de bezettingsvergoeding. |
||||||||||||||||||||
| Slotbepalingen |
|||||||||||||||||||||
| Art. 7: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
||||||||||||||||||||
| Art. 8: | Onderhavig reglement vervangt met ingang van dezelfde datum het OCMW-raadsbesluit van 25 maart 2019 houdende huisvesting - vaststellen bestemming als doorgangswoning en vaststellen bezettingsvergoeding. | ||||||||||||||||||||
| Art. 9: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||
| Art. 10: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurde in 2022 een geïntegreerd reglement goed waarin alle vormen van logistieke, materiële en financiële ondersteuning voor kinderbegeleiders werden samengebracht. Intussen is de regelgeving grondig gewijzigd, waardoor een actualisatie van dit reglement noodzakelijk is.
Vanaf 1 maart 2026 kunnen nieuwe onthaalouders niet langer instappen in het sui generis statuut. Enkel tewerkstelling als werknemer of zelfstandige blijft dan mogelijk. Bovendien geldt vanaf 30 november 2025 een groeistop voor nieuwe vergunningsaanvragen voor groepsopvang van samenwerkende onthaalouders. Daarnaast komt er ruimte voor een vrijwillige overstap naar een reguliere groepsopvang (kinderdagverblijf) met inkomensgerelateerde subsidie (trap 2).
Deze hervorming heeft een grote impact op de organisatie van kinderopvang, zowel op vlak van infrastructuur, personeel als op vlak van operationeel beheer.
De installatiepremie, oorspronkelijk bedoeld om onthaalouders aan te trekken tot het sui generis statuut en gedeelde ruimtes in te richten, heeft haar doel bereikt. De betrokken locaties zijn intussen voldoende uitgerust en kennen doorgaans een hoger verloop, waardoor er de voorbije jaren al aanzienlijk werd geïnvesteerd in materiaal en speelgoed.
Gezien de aangekondigde groeistop en het uitblijven van nieuwe locaties onder dit statuut, is het niet langer opportuun om deze premie in haar huidige vorm te behouden. Het is aangewezen om de verdere evolutie van het beleidskader af te wachten en eerst een interne oefening te maken rond behoeften, financiële impact en de mogelijkheden tot omschakeling naar kinderdagverblijven.
De beschikbare middelen zullen daarom worden herbestemd in functie van deze omschakeling of ingezet worden voor periodieke financiële impulsen rond beleidsprioriteiten die door het agentschap Opgroeien worden opgelegd vanaf het boekjaar 2027.
Daarnaast werd de logistieke ondersteuning aangevuld met de terbeschikkingstelling van materiaal.
| Logistieke ondersteuning | |
| Art. 1: | §1. OCMW Gavere verleent aan elke kinderbegeleider aangesloten bij de dienst Onthaalgezinnen logistieke ondersteuning onder de vorm van huisvuilzakken en GFT-stickers. Elke kinderbegeleider ontvangt eenmaal per jaar:
§2. De kinderbegeleider die prestaties levert op een opvanglocatie waar de afvalverwerking is inbegrepen zijn uitgesloten van deze vorm van logistieke steun.
|
| Art. 2: | §1. OCMW Gavere verleent aan elke opvanglocatie aangesloten bij de dienst Onthaalgezinnen logistieke ondersteuning onder vorm van terbeschikkingstelling van hardware om aan te sluiten op de softwaretoepassing die door de dienst Onthaalgezinnen wordt gebruikt. §2. De kinderbegeleiders mogen de hardware enkel gebruiken in functie van de werking van de opvang. |
| Art. 3: | OCMW Gavere verleent aan elke opvanglocatie aangesloten bij de dienst Onthaalgezinnen logistieke ondersteuning onder vorm van een uitleendienst voor materiaal (bv. bedjes en stoelen) en speelgoedkoffers. |
| Financiële ondersteuning | |
| Art. 4: | §1. OCMW Gavere verleent aan elke kinderbegeleider (sui generis-statuut) aangesloten bij de dienst Onthaalgezinnen financiële ondersteuning onder de vorm van een toelage voor vorming. §2. De toelage heeft de vorm van een Gavere-bonnen ter waarde van € 20,00 per vorming die werd bijgewoond. |
| Art. 5: | §1. OCMW Gavere verleent aan elke kinderbegeleider (sui generis-statuut) aangesloten bij de dienst Onthaalgezinnen financiële ondersteuning onder de vorm een toelage voor inkomensversterking. §2. De toelage bedraagt € 82,50 per volledige kalendermaand waarin de kinderbegeleider aangesloten is bij de dienst Onthaalgezinnen. §3. De toelage wordt geschorst voor elke volledige kalendermaand van volledige inactiviteit of ziekte, uitgezonderd de eerste volledige kalendermaand. |
| Slotbepalingen | |
| Art. 6: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Onderhavige beslissing vervangt met ingang van dezelfde datum het OCMW-raadsbesluit van 23 juni 2025 houdende onthaalgezinnen - ondersteuning kinderbegeleiders - vaststellen reglement van inwendig bestuur (vervangen OCMW-raadsbesluit van 25 juni 2024). |
|
| Art. 7: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 8: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn organiseert een mindermobielencentrale (MMC) die personen met een mobiliteitsbeperking de mogelijkheid biedt om zich op een toegankelijke manier te verplaatsen, dankzij de inzet van vrijwillige chauffeurs. Voor de uitvoering van deze dienstverlening is het lokaal bestuur aangesloten bij Mpact vzw, waarvan Mobitwin de sociale mobiliteitsdienst is.
Mobitwin biedt ruime mogelijkheden tot lokale invulling van de MMC-werking. Gelet op de positieve evolutie en de groeiende vraag naar deze dienstverlening, is het aangewezen om de basisprincipes van de werking formeel vast te leggen in een reglement.
Een reglement biedt meerdere voordelen:
De bepalingen in het reglement zijn grotendeels gebaseerd op bestaande, informeel toegepaste afspraken binnen de werking. Nieuw is onder meer de invoering van een wachtvergoeding.
Een wachtvergoeding bij mindermobielencentrales wordt toegepast als eerlijke compensatie voor de tijdsinvestering van vrijwillige chauffeurs tijdens wachttijden, stimuleert efficiënte ritplanning en sluit aan bij de gangbare praktijk in andere gemeenten.
Alle aangesloten klanten zullen geïnformeerd worden over het reglement en krijgen de mogelijkheid om hun lidmaatschap kosteloos stop te zetten indien zij niet akkoord gaan met de nieuwe bepalingen.
|
|
Algemene bepalingen |
| Art. 1: |
Doelstelling De Mindermobielencentrale (MMC) is een dienstverlening van het Sociaal Huis Gavere, in samenwerking met Mobitwin (Mpact vzw), die vervoer op maat aanbiedt aan inwoners met beperkte mobiliteit en een laag inkomen. Vrijwillige chauffeurs zorgen met hun eigen voertuig voor verplaatsingen van personen met een zorgbehoefte of in een sociale noodsituatie, wanneer er geen eigen vervoer beschikbaar is en het openbaar vervoer geen haalbare optie vormt. |
| Art. 2: |
Aard ritten De ritten kunnen zowel van praktische, sociale als recreatieve aard zijn. Rolstoelvervoer is niet mogelijk. De mindermobielencentrale is geen ziekenwagendienst. Voor ritten van medische aard verwijzen we door naar nooddiensten, niet-dringend ziekenvervoer, ambulancevervoer of het aanbod bij de ziekenfondsen. Bij drukte wordt er zoveel mogelijk voorrang gegeven aan de volgende ritten:
|
| Art. 3: |
Bereikbaarheid De MMC is bereikbaar tijdens de reguliere openingsuren van het lokaal bestuur Gavere, telefonisch en via e-mail. |
|
|
Doelgroep en toelatingsvoorwaarden |
| Art. 4: |
Volgende personen komen in aanmerking voor vervoer via de MMC:
De zorginstellingen op het grondgebied van Gavere kunnen bij uitzondering ritten aanvragen voor hun bewoners, mits goedkeuring door het vast bureau. |
| Art. 5: |
Uitzonderingen Het bijzonder comité voor de sociale dienst kan uitzonderingen toestaan op basis van bijzondere sociale omstandigheden, wanneer deze een ernstige impact hebben op de menselijke waardigheid. Om te bepalen of de cliënt in staat is een menswaardig leven te leiden, worden binnen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn referentiekaders gehanteerd:
|
|
|
Vervoersvoorwaarden |
| Art. 6: |
Gedragsregels en begeleiding Leden nemen geen rechtstreeks contact met chauffeurs voor ritreservaties. Alle aanvragen verlopen via de centrale. Enkel leden van de MMC worden vervoerd. Begeleiders (familie, vrienden, buren of professionele begeleiders) mogen enkel mee indien dit vooraf werd gemeld aan de centrale. Minderjarigen moeten vergezeld zijn door een ouder of voogd. Voor kinderen kleiner dan 1m35 dient de gebruiker een reglementair kinderzitje te voorzien. De MMC biedt vervoer van deur tot deur. Begeleiding binnen gebouwen behoort niet tot de opdracht van de vrijwillige chauffeur. Goederen worden enkel vervoerd in aanwezigheid van de gebruiker. Gebruikers dienen de wegcode te respecteren en de instructies van de chauffeur op te volgen. De chauffeur behoudt het recht om vervoer te weigeren bij elke vorm van agressie, ongepaste hygiëne, het meenemen van huisdieren of andere omstandigheden die de rit kunnen beïnvloeden. |
| Praktische werking |
|
| Art. 7: |
Lidgeld Geïnteresseerden schrijven zich in bij de centrale en betalen het lidgeld zoals bepaald in het overeenkomstig OCMW-raadsbesluit. Het lidmaatschap is persoonlijk en definitief na betaling. |
| Art. 8: |
Ritreservatie Ritten worden minstens drie werkdagen op voorhand aangevraagd via telefoon of e-mail. |
| Art. 9: |
Tarieven De gebruiker betaalt de chauffeur de wettelijke kilometervergoeding, gerekend vanaf en tot het woonadres van de chauffeur, met een minimum van 10 km. |
| Art. 10: |
Verzekeringen en aansprakelijkheid Mobitwin voorziet een aanvullende omniumverzekering en verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor chauffeurs, geldig voor ritten aangevraagd via de centrale en vermeld in de Mobitwin-toepassing. Gebruikers zijn aansprakelijk voor schade die zij veroorzaken aan het voertuig van de chauffeur, tenzij anders bepaald in de verzekeringsovereenkomst. |
| Sancties |
|
| Art. 11: |
Bij inbreuken op het reglement wordt de gebruiker schriftelijk verwittigd. Bij herhaalde inbreuken kan het lidmaatschap worden beëindigd. |
|
|
Klachtenprocedure |
| Art. 12: |
Een klacht/melding wordt onderzocht door het lokaal bestuur en indien nodig voorgelegd aan het vast bureau. De melder krijgt uiterlijk binnen de 45 kalenderdagen een antwoord. |
| Slotbepalingen |
|
| Art. 13: |
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. Alle bestaande leden worden geïnformeerd en krijgen de mogelijkheid om hun lidmaatschap kosteloos stop te zetten indien zij niet akkoord gaan met de bepalingen. |
| Art. 14: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 15: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 77.
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn organiseert een mindermobielencentrale (MMC) die personen met een mobiliteitsbeperking de mogelijkheid biedt om zich op een toegankelijke manier te verplaatsen, dankzij de inzet van vrijwillige chauffeurs. Voor de uitvoering van deze dienstverlening is het lokaal bestuur aangesloten bij Mpact vzw, waarvan Mobitwin de sociale mobiliteitsdienst is.
De gebruiker betaalt de chauffeur de wettelijke kilometervergoeding, gerekend vanaf en tot het woonadres van de chauffeur, met een minimum van 10 km.
Het lokaal bestuur kiest autonoom welke kilometervergoeding toegekend wordt en baseert zich hiervoor op de gangbare tarieven in de regio. Een correcte kilometervergoeding geeft tevens blijk van appreciatie van het vrijwilligerswerk. De kilometervergoeding van de vrijwillige chauffeurs werd in 2022 gelijkgetrokken met de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen van eigen personeel.
De wetgeving rond de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen is echter gewijzigd, waardoor niet meer verwezen kan worden naar de kilometervergoeding voor het gemeente- en OCMW-personeel.
De vrijwilliger mag per kilometer maximum de officiële vergoeding overhouden die het federale overheidspersoneel ontvangt voor dienstverplaatsingen met eigen wagen.
De kilometervergoeding voor het federale overheidspersoneel bedraagt op heden € 0,4449 en is geldig voor de periode van 1 juli 2025 tot 30 juni 2026. Een eventuele aanpassing van het bedrag gebeurt ambtshalve, 1 keer per jaar, namelijk in juli van het kalenderjaar.
Daarnaast is het wenselijk om vanaf het tweede halfuur wachttijd een wachtvergoeding van € 2 per begonnen halfuur aan te rekenen. Deze vergoeding is bedoeld voor de vrijwilliger als compensatie voor wachttijd ter plaatse.
| Art. 1: | Voor de aangesloten chauffeurs van de mindermobielencentrale wordt de kilometervergoeding jaarlijks gekoppeld aan het tarief voor dienstverplaatsingen, zoals vastgelegd voor de vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Een eventuele aanpassing van de kilometervergoeding gebeurt ambtshalve, 1 keer per jaar, namelijk in juli van het kalenderjaar. |
| Art. 2: | Aangesloten chauffeurs van de mindermobielencentrale ontvangen van de gebruiker een wachtvergoeding van € 2 per begonnen halfuur, vanaf het tweede halfuur wachttijd. |
| Art. 3: | Onderhavig reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 4: | Onderhavig reglement vervangt met ingang van dezelfde datum het OCMW-raadsbesluit van 24 januari 2022 houdende mindermobielencentrale - aanpassing kilometervergoeding. |
| Art. 5: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 6: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 78 2e lid 11°.
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is eigenaar van een perceel landbouwgrond gelegen te Langemeeze in Vurste. Het perceel is kadastraal gekend als:
Het perceel heeft een totale kadastrale oppervlakte van 6.670 m².
De pachter deed opzeg van pacht en het perceel is bijgevolg vrij van pacht met ingang van 25 december 2025.
Het perceel kan door het lokaal bestuur niet nuttig aangewend worden voor de realisatie van het beleid of de dienstverlening.
Er is een geldig en recent schattingsverslag. De waarde van het perceel bedraagt volgens het schattingsverslag € 37.000.
Overeenkomstig artikel 293 van het decreet over het lokaal bestuur worden onroerende goederen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn altijd vervreemd volgens de principes van mededinging en transparantie, behalve als er een motivering wordt gegeven voor een afwijking daarvan.
Er zijn geen redenen om af te wijken van het principe van mededing en transparantie. De verkoop van het goed zal openbaar gebeuren.
| Art. 1: |
Een perceel landbouwgrond gelegen te Langemeeze in Vurste, kadastraal gekend als
met naleving van de principes van mededinging en transparantie te koop aan te bieden. |
| Art. 2: |
De ontwerpakte (verkoopsvoorwaarden) met betrekking tot het perceel landbouwgrond gelegen te Langemeeze in Vurste, kadastraal gekend als
goed te keuren, zoals gezien in bijlage. De minimale verkoopprijs bedraagt € 37.000. |
| Art. 3: |
Het vast bureau te gelasten met de uitvoering van de onderhavige beslissing en in het bijzonder met het bepalen van de data van de bezoeken, de biedingen en de toewijs. |
| Art. 4: |
De voorzitter en de algemeen directeur zullen de akte namens het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ondertekenen. |
| Art. 5: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 29.
OCMW-raadsbesluit van 20 januari 2025 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn (vervangen OCMW-raadsbesluit van 4 september 2023), artikel 26.
De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en die bestemd is voor de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt meegedeeld aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De schriftelijke vragen aan de voorzitter van het vast bureau en aan het vast bureau worden ter kennisname voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 31.
OCMW-raadsbesluit van 20 januari 2025 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de raad voor maatschappelijk welzijn (vervangen OCMW-raadsbesluit van 4 september 2023), artikel 26.
De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan de voorzitter van het vast bureau en aan het vast bureau mondelinge vragen te stellen.
De voorzitter sluit de zitting op 17/11/2025 om 20:33.
Namens OCMW-raad,
Serge Ronsse
algemeen directeur
Wim Malfroot
voorzitter van de OCMW-raad