Een organisator moet vanaf 1 januari 2022 een opportuniteitsadvies aanvragen bij het lokaal bestuur voor:
De regelgeving voorzag vroeger al dat een organisator een advies moest vragen aan het lokaal bestuur over de vergunningsaanvraag voor een kinderopvanglocatie. De adviesrol wordt nu versterkt. Het lokaal bestuur zal, als antwoord op de adviesvraag, een advies geven over de opportuniteit van de opvang en dit advies moet aan de vergunningsaanvraag toegevoegd worden. De organisator moet in de vergunningsaanvraag ook aangeven hoe hij met de opmerkingen in het advies van het lokaal bestuur zal omgaan.
Het lokaal bestuur moet een procedure vastleggen voor het opstellen van het advies. Bij het opstellen van het advies moet rekening gehouden worden met vooraf bepaalde criteria die transparant, objectief en relevant zijn om de opportuniteit te beoordelen.
De criteria zijn:
Algemeen | |
Art. 1: | Onderhavig reglement geeft invulling aan de adviestaak van het lokaal bestuur zoals bedoeld in artikel 7 van besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2013 houdende het lokaal beleid kinderopvang. |
Criteria | |
Art. 2: | Het college van burgemeester en schepenen formuleert het opportuniteitsadvies op basis van de volgende criteria: Ruimtelijke ordening Het lokaal bestuur gaat na of de locatie inzake ruimtelijke bestemming geschikt is voor opvang. Behoefte
Spreiding (enkel bij opstart) en locatie
Het lokaal bestuur bewaakt de evenwichtige spreiding van het aanbod in de gemeente en maakt de behoefte aan opvang concreet per deelgemeente op basis van:
Het lokaal bestuur beoordeelt de locatie van de kinderopvanglocatie op basis van:
|
Procedure | |
Art. 3: | De organisator vraagt het opportuniteitsadvies schriftelijk (brief of e-mail) aan bij het college van burgemeester en schepenen. De aanvraag bevat minstens de volgende gegevens:
Het college van burgemeester en schepenen bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen de 15 dagen na ontvangst van de aanvraag.
|
Art. 4: | Het college van burgemeester en schepenen formuleert het opportuniteitsadvies op basis van de criteria bepaald in artikel 2. Het college van burgemeester en schepenen bezorgt het opportuniteitsadvies uiterlijk binnen de 30 dagen na ontvangst van de adviesvraag aan de organisator. |
Art. 5: | De organisator kan binnen de 30 dagen na ontvangst van het opportuniteitsadvies opmerkingen formuleren. De organisator dient deze opmerkingen schriftelijk (brief of e-mail) in bij het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen nodigt binnen de 30 dagen na ontvangst van de opmerkingen de organisator uit op een hoorzitting. Het college van burgemeester en schepenen neemt vervolgens zo snel mogelijk een nieuwe gemotiveerde beslissing waarin het college van burgemeester en schepen het oorspronkelijke opportuniteitsadvies hetzij handhaaft, hetzij aanpast. |
Slotbepalingen | |
Art. 6: | Onderhavige beslissing bekend te maken overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur. |