De voorzitter opent de zitting op 17/11/2025 om 20:00.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 32.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 277 en 278.
Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.
| Art. 1: |
De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 13 oktober 2025 goed te keuren. |
| Art. 2: |
Het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 13 oktober 2025 goed te keuren. |
Gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor gezinnen - vaststellen statuten, artikel 12.
Het college van burgemeester en schepenen stelde op 13 oktober 2025 de gemeentelijke adviesraad voor gezinnen samen.
Overeenkomstig artikel 12 van de statuten dient het college van burgemeester en schepenen de samenstelling ter kennisname aan de gemeenteraad voor te leggen.
| Art. 1: | De gemeenteraad neemt kennis van de samenstelling van de gemeentelijke adviesraad voor gezinnen, zoals opgenomen in het collegebesluit van 13 oktober 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor gezinnen - samenstellen. |
| Art. 2: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan
|
Gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu - vaststellen statuten, artikel 12.
Het college van burgemeester en schepenen stelde op 20 oktober 2025 de gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu samen.
Overeenkomstig artikel 12 van de statuten dient het college van burgemeester en schepenen de samenstelling ter kennisname aan de gemeenteraad voor te leggen.
| Art. 1: | De gemeenteraad neemt kennis van de samenstelling van de gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu, zoals opgenomen in het collegebesluit van 20 oktober 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu - samenstellen. |
| Art. 2: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling Grondgebied. |
Gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor verkeer en mobiliteit - vaststellen statuten, artikel 12.
Het college van burgemeester en schepenen stelde op 6 oktober 2025 de gemeentelijke adviesraad voor verkeer en mobiliteit samen.
Overeenkomstig artikel 12 van de statuten dient het college van burgemeester en schepenen de samenstelling ter kennisname aan de gemeenteraad voor te leggen.
| Art. 1: | De gemeenteraad neemt kennis van de samenstelling van de gemeentelijke adviesraad voor verkeer en mobiliteit, zoals opgenomen in het collegebesluit van 6 oktober 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor verkeer en mobiliteit - samenstellen. |
| Art. 2: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling Grondgebied. |
Gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor vrije tijd - vaststellen statuten, artikel 12.
Het college van burgemeester en schepenen stelde op 6 oktober 2025 de gemeentelijke adviesraad voor vrije tijd samen.
Overeenkomstig artikel 12 van de statuten dient het college van burgemeester en schepenen de samenstelling ter kennisname aan de gemeenteraad voor te leggen.
| Art. 1: | De gemeenteraad neemt kennis van de samenstelling van de gemeentelijke adviesraad voor vrije tijd, zoals opgenomen in het collegebesluit van 6 oktober 2025 houdende participatie - gemeentelijke adviesraad voor vrije tijd - samenstellen. |
| Art. 2: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling Vrije Tijd. |
De dotaties van de gemeenten voor de hulpverleningszone worden jaarlijks vastgelegd door de gemeenteraad op basis van een akkoord bereikt tussen de verschillende betrokken gemeenten. De bijdrage van de gemeente Gavere bedraagt voor het 2026 0,75% van de te verdelen dotaties.
De begrotingsopmaak van de zone voor het volgende dienstjaar dient telkens te worden goedgekeurd in de zoneraad van de maand oktober omwille van de door de wetgever opgelegde termijnen inzake het goedkeuringstoezicht.
De goedkeuring van de toezichthoudende overheid is vereist opdat de begroting van de hulpverleningszone uitvoerbaar zou zijn. Het bestuurlijk toezicht dient daarom een afschrift van de gemeenteraadsbesluiten betreffende de dotaties aan de zone te ontvangen om de begroting voor het dienstjaar 2026 definitief te kunnen goedkeuren. Een voor eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan de toezichthoudende overheid en aan de Brandweerzone Centrum.
In functie van de ontwerpbegroting 2026 en door de gemeenten aanvaarde verdeelsleutel, dient de gemeente Gavere onderstaande dotaties te betalen voor 2026:
Het totaal aan dotaties bedraagt voor 2026 € 492.318. De dotaties 2026 worden opgenomen in de eerstvolgende meerjarenplanaanpassing.
De financieel directeur verleende op 15 oktober 2025 zijn visum voor de dotaties aan Brandweerzone Centrum.
| Art. 1: |
De exploitatiedotatie van de gemeente Gavere aan Brandweerzone Centrum voor het dienstjaar 2026 wordt vastgesteld op € 451.080 en opgenomen op beleidsitem 0410-00 en algemene rekening 649300 “toelagen aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2026. De bijdrage voor de pensioenen van de gemeente Gavere aan Brandweerzone Centrum voor het dienstjaar 2019 wordt vastgesteld op € 3.453 en opgenomen op beleidsitem 0410-00 en algemene rekening 649300 “toelagen aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2026. |
| Art. 2: |
De investeringsdotatie van de gemeente Gavere aan Brandweerzone Centrum voor het dienstjaar 2026 wordt vastgesteld op het bedrag van € 37.785 en opgenomen op beleidsitem 0410-00 en algemene rekening 664300 “toegestane investeringssubsidies aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2027. |
| Art. 3: |
Bovenstaande kredieten worden opgenomen in het meerjarenplan 2026-2031. |
| Art. 4: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 432.
De agenda van de algemene vergadering van 2 december 2025 bevat de volgende punten:
Ter voorbereiding zijn de beschikbare bijlagen en stavingsstukken toegevoegd aan het dossier.
Op de gemeenteraad van 24 februari 2025 werd voorzitter van de gemeenteraad Wim Malfroot aangeduid als vertegenwoordiger en gemeenteraadslid Veronique Dedeyne aangeduid als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de volledige legislatuur.
| Art. 1: |
De gemeenteraad neemt kennis van de agenda die zal behandeld worden op de algemene vergadering van Intergemeentelijke samenwerking (IGS) Westlede op 2 december 2025 en hecht zijn goedkeuring aan de punten die dit vereisen:
|
| Art. 2: |
De vertegenwoordiger en/of zijn plaatsvervanger die zal deelnemen aan de algemene vergadering wordt opgedragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in de gemeenteraad van heden inzake onderhavige aangelegenheid. |
| Art. 3: |
Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en zal onder meer kennis hiervan verrichten aan het secretariaat van Westlede, Smalle Heerweg 60, 9080 Lochristi (via e-mail aan shirley.baeke@westlede.be). |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 432.
De deelnemende gemeenten worden uitgenodigd om een vertegenwoordiging af te vaardigen in de algemene vergadering van Veneco op 11 december 2025.
Op de gemeenteraad van 24 februari 2025 werd de heer Wim Malfroot, voorzitter van de gemeenteraad, aangeduid als vertegenwoordiger en mevrouw Isabelle Tuypens, gemeenteraadslid, als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering.
De agenda van de algemene vergadering van 11 december 2025 bevat de volgende agendapunten:
Ter voorbereiding zijn de beschikbare bijlagen en stavingsstukken toegevoegd aan het dossier.
| Art. 1: |
De agenda en elk van de afzonderlijke punten van de agenda van de algemene vergadering van de Intergemeentelijke Vereniging Veneco die plaatsvindt op 11 december 2025 worden goedgekeurd:
|
| Art. 2: |
Voorzitter van de gemeenteraad Wim Malfroot, wonende Biesstraat 44, te 9890 Gavere (wim.malfroot@gavere.be, 0476 33 80 55) te bevestigen als vertegenwoordiger om deel te nemen aan de algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging Veneco die plaatsvindt op 11 december 2025 . |
| Art. 3: |
Gemeenteraadslid Isabelle Tuypens, wonende Kasteelstraat 7, te 9890 Gavere (debuysscher-tuypens@telenet.be, 0489 10 78 22) te bevestigen als plaatsvervangend vertegenwoordiger om deel te nemen aan de algemene vergadering van de dienstverlenende vereniging Veneco die plaatsvindt op 11 december 2025. |
| Art. 4: |
Aan de vertegenwoordiger van de gemeente Gavere, houder van 126 aandelen, die zal deelnemen aan de algemene vergadering van de Intergemeentelijke Vereniging Veneco die plaatsvindt op 11 december 2025 wordt het mandaat gegeven om:
|
| Art. 5: |
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van de hierbij genomen beslissingen en deze over te maken aan de toezichthoudende overheid en er kennis van te geven aan Veneco, Panhuisstraat 1, 9070 Destelbergen. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 441.
Conform de bepalingen van het decreet lokaal bestuur brengen de bestuurders ten overstaan van hun gemeenteraad tweemaal per jaar verslag uit over de uitoefening van hun mandaat en over het beleid van de opdrachthoudende vereniging.
| Art. 1: |
Kennis te nemen van het verslag van de bestuurder bij de intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM ov). |
| Art. 2: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling Interne Zaken (dienst Administratieve Organisatie). |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 432.
Gemeente Gavere is aangesloten bij de Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM) en werd per aangetekend schrijven van 10 oktober 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering van IVM op 13 december 2025 met de volgende agenda:
Mevrouw Isabelle Tuypens en mevrouw Karolien De Smet werden respectievelijk aangeduid als vertegenwoordiger en plaatsvervangend vertegenwoordiger om deel te nemen aan de algemene vergaderingen van IVM voor de duurtijd van de huidige legislatuur.
| Art. 1: |
Kennis te nemen van de agenda die zal behandeld worden op de algemene vergadering van de Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM) die plaatsvindt op 13 december 2025 en zijn goedkeuring te hechten aan de punten die dit vereisen:
|
| Art. 2: |
De vertegenwoordiger en/of zijn plaatsvervanger die zal deelnemen aan de algemene vergadering op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissing genomen in de gemeenteraad van heden inzake onderhavige aangelegenheid. De volmachtdrager beschikt over het totaal van het aantal stemmen waarover de gemeente beschikt, zijnde 12.769 stemmen. |
| Art. 3: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en onder meer hiervan kennis te geven aan het secretariaat van de Intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM), Sint-Laureinsesteenweg 29, 9900 Eeklo. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 4°.
Het aantal bestuurders met stemrecht is beperkt tot 15 (1 per gemeente). Per bestuurder wordt er een plaatsvervanger aangeduid.
Iedere deelnemende gemeente heeft het recht één gemeenteraadslid, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen, aan te duiden tot lid van de raad van bestuur met raadgevende stem.
De raad van bestuur mag voor maximaal 2/3e bestaan uit leden van hetzelfde geslacht.
Bij de oproeping tot kandidatuurstelling voor de samenstelling van de raad van bestuur, geagendeerd op de algemene vergadering van 19 maart 2025, werden alle gemeenten-vennoten opgeroepen om een mannelijke én vrouwelijke kandidaat in te dienen, zodat bij de samenstelling van de raad van bestuur rekening kon worden gehouden met de gendervereiste zoals in het decreet lokaal bestuur (artikel 434) voorgeschreven.
Bij de vaststelling van de kandidatuurstelling bleek dat er niet voldoende vrouwelijke kandidaten werden voorgedragen als bestuurder met stemrecht opdat alle vennoten over een bestuurder met stemrecht in de raad van bestuur zouden beschikken afkomstig uit hun gemeenteraad. Dat heeft ertoe geleid dat voor het eerst in het bestaan van IVM er 2 gemeenten-vennoten zijn zonder een vertegenwoordiging met stemrecht in de raad van bestuur.
Om aan deze uitzonderlijke situatie een einde te kunnen stellen, werd op de algemene vergadering van 11 juni 2025 opnieuw de samenstelling van de raad van bestuur geagendeerd. Helaas werd ook op die vergadering geen wijziging in de voordrachten genoteerd, zodat de raad van bestuur op heden nog steeds is samengesteld uit dezelfde vertegenwoordigers met stemrecht zoals op 19 maart 2025 bepaald door de algemene vergadering, maar er ook nog steeds 2 gemeenten-vennoten zijn zonder vertegenwoordiging met stemrecht.
Om alle vennoten de mogelijkheid te geven een vertegenwoordiger met stemrecht te hebben in de raad van bestuur (zoals voorzien in artikel 15 van de statuten van IVM), vraagt de raad van bestuur daarom opnieuw aan alle gemeenten/steden de kandidatuurstelling van de bestuurders, plaatsvervangend bestuurders en bestuurders met raadgevende stem in de gemeenteraad van november 2025 te bevestigen dan wel te herzien opdat op de algemene vergadering van zaterdag 13 december 2025 een raad van bestuur kan worden samengesteld mét respect voor het gendervereiste, maar ook en vooral waarin alle gemeenten/steden een vertegenwoordiger mét stemrecht hebben.
Voor wat de kandidatuurstellingen betreft, wordt aanbevolen 2 voordrachten te doen (één van elk geslacht).
| Art. 1: |
De gemeenteraad draagt de volgende personen voor als stemgerechtigd lid in de raad van bestuur van de intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM):
|
| Art. 2: |
De gemeenteraad draagt de volgende personen voor als plaatsvervangend stemgerechtigd lid in de raad van bestuur van de intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM):
|
| Art. 3: |
De gemeenteraad draagt de volgende personen voor als lid van de raad van bestuur met raadgevende stem van de intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging voor huisvuilverwerking Meetjesland (IVM):
|
| Art. 4: |
Het college van burgemeester en schepen te belasten met de uitvoering van de hierbij genomen beslissing en onder meer hiervan kennis te geven aan
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 4°.
Gemeente Gavere is aangesloten bij de opdrachthoudende vereniging Fluvius West en werd per aangetekend schrijven van 17 september 2025 opgeroepen om deel te nemen aan de algemene vergadering op 16 december 2025 met de volgende agenda:
Op de gemeenteraad van 24 februari 2025 werd gemeenteraadslid Hugo Leroy, aangeduid als vertegenwoordiger en gemeenteraadslid Luc Goemaere, als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering.
Het artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke algemene vergadering.
Op 23 oktober 2025 stuurde Fluvius West een nazending voor de volgende agendapunten:
7. Aanvaarding toetreding/uitbreiding aansluiting gemeenten voor (neven)activiteiten.
Op 31 oktober 2025 bevestigde Fluvius West de ontvangst van het gemeenteraadsbesluit van 13 oktober 2025 maar verzocht om de goedkeuring van de statutenwijziging en van de partiële splitsingen te expliciteren in het besluit.
Het gemeenteraadsbesluit van 13 oktober 2025 wordt daarom best hernomen.
| Art. 1: |
Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering van Fluvius West op 16 december 2025:
|
| Art. 2: |
Zijn goedkeuring te hechten aan de voorgestelde statutenwijzigingen van Fluvius West. |
| Art. 3: |
Zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van partiële splitsing door overneming inzake de overgang van Fluvius West naar Fluvius Halle-Vilvoorde van de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken verbonden aan de gemeenten Asse, Dilbeek, Grimbergen, Lennik, Liedekerke, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Pajottegem, Pepingen, Roosdaal, Steenokkerzeel en Vilvoorde. De Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius West te verzoeken de uittreding voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken van de gemeenten Asse, Dilbeek, Grimbergen, Lennik, Liedekerke, Machelen, Meise, Merchtem, Opwijk, Pajottegem, Pepingen, Roosdaal, Steenokkerzeel en Vilvoorde te willen aanvaarden. |
| Art. 4: |
Zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van partiële splitsing door overneming inzake de overgang van Fluvius West naar Fluvius Zenne-Dijle van de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken verbonden aan de gemeente Kampenhout. De Buitengewone Algemene Vergadering van Fluvius West te verzoeken de uittreding voor de activiteit openbare elektronische-communicatienetwerken van de gemeente Kampenhout te willen aanvaarden. |
| Art. 5: |
De opdrachthoudende vereniging Fluvius West te verzoeken om de nodige bestuurlijke en vennootschapsrechtelijke acties te ondernemen om uitvoering te kunnen geven aan bovenstaande beslissingen van de gemeenteraad. |
| Art. 6: |
De vertegenwoordiger van de gemeente die zal deelnemen aan de Buitengewone Algemene Vergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius West op 16 december 2025 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn/haar stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen. |
| Art. 7: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennis hiervan te geven aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius West, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be. |
| Art. 8: |
Onderhavige beslissing vervangt het gemeenteraadsbesluit van 13 oktober 2025 houdende Fluvius West ov - kennisname agenda algemene vergadering 16 december 2025 en goedkeuren statutenwijziging. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 432.
De deelnemende gemeenten worden uitgenodigd om een vertegenwoordiging af te vaardigen in de algemene vergadering van Creat Services dv op 16 december 2025.
Op de gemeenteraad van 20 januari 2025 werd Isabelle Tuypens, gemeenteraadslid, aangeduid als vertegenwoordiger en Karolien De Smet, gemeenteraadslid, als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering.
De agenda van de algemene vergadering van 16 december 2025 bevat de volgende agendapunten:
Ter voorbereiding zijn de beschikbare bijlagen en stavingsstukken toegevoegd aan het dossier.
| Art. 1: |
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de algemene vergadering Creat Services dv van 16 december 2025 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:
|
| Art. 2: |
De gemeenteraad draagt de aangeduide vertegenwoordiger(s)/plaatsvervangend vertegenwoordiger op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van Creat Services dv vastgesteld op 16 december 2025, te onderschrijven en haar/zijn (hun) stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde algemene vergadering. |
| Art. 3: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan Creat Services dv, bij voorkeur per elektronische post naar AVCreatServices@creat.be, of per post t.a.v. Creat Services dv, p/a Intercommunaal Beheer, Stropstraat 1 te 9000 Gent. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 432.
De deelnemende gemeenten worden uitgenodigd om een vertegenwoordiging af te vaardigen in de algemene vergadering van Farys ov op 19 december 2025.
Op de gemeenteraad van 20 januari 2025 werd Karolien De Smet, gemeenteraadslid, aangeduid als vertegenwoordiger en Isabelle Tuypens, gemeenteraadslid, als plaatsvervangend vertegenwoordiger in de algemene vergadering.
De agenda van de algemene vergadering van 19 december 2025 bevat de volgende agendapunten
Ter voorbereiding zijn de beschikbare bijlagen en stavingsstukken toegevoegd aan het dossier.
| Art. 1: |
De gemeenteraad beslist goedkeuring te verlenen aan alle punten op de agenda van de algemene vergadering Farys ov van 19 december 2025 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten:
|
| Art. 2: |
De gemeenteraad draagt de aangeduide vertegenwoordiger(s)/plaatsvervangend vertegenwoordiger op om namens het bestuur alle akten en bescheiden met betrekking tot de buitengewone algemene vergadering van Farys ov vastgesteld op 19 december 2025, te onderschrijven en haar/zijn (hun) stemgedrag af te stemmen op het in de beslissing van de gemeenteraad van heden bepaalde standpunt met betrekking tot de agendapunten van voormelde buitengewone algemene vergadering. |
| Art. 3: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan Farys ov, hetzij bij voorkeur per elektronische post, AVFarys@farys.be, hetzij per post t.a.v. Farys ov, Dienst Intercommunaal Beheer, Stropstraat 1 te 9000 Gent. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 4°.
Een Intergemeentelijk Onroerenderfgoeddienst (IOED) is een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat werkt rond bouwkundig, archeologisch en landschappelijk erfgoed. Aangesloten gemeenten kunnen beroep doen op de IOED voor beleidsvoorbereidende taken, de beslissingsbevoegdheid blijft altijd bij de gemeente. Bij aansluiting van een erkende onroerenderfgoedgemeente bij de IOED kan zij desgewenst haar taken aan deze IOED overdragen, zonder dat zij haar beslissingsbevoegdheid verliest.
Vanaf 1 januari 2026 wijzigt de regelgeving in het kader van het Lokaal Onroerenderfgoedbeleid en zullen er nieuwe ontvankelijkheids- en erkenningsvoorwaarden gelden.
De ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn:
De erkenningsvoorwaarden zijn:
De nieuwe erkenning gaat in op 1 januari 2027 en is geldig voor een periode van 6 jaar, nl. tot 31 december 2032.
De IOED's ontvangen een vaste basisfinanciering van 120.000 euro, mits de gemeenten die lid zijn van de IOED allemaal samen eenzelfde eigen bijdrage voorzien. Om het haalbaar te maken voor de gemeenten, voorziet Veneco een maximum van € 20.000/jaar vanuit het innovatiefonds. Deze financiering geldt voor het agentschap Onroerend Erfgoed als gemeentelijke bijdrage, vermits Veneco beschouwd wordt als ‘verlengd lokaal bestuur’.
Op dit moment is het nog onduidelijk of Laarne al of niet toetreedt tot de IOED. De Ministerraad moet nog een beslissing nemen over de uitzonderingsaanvraag die Laarne heeft geformuleerd om tot de IOED Schelde-Durme te kunnen blijven behoren. Indien de uitzondering niet wordt toegestaan, wenst Laarne alsnog toe te treden tot de IOED Leie-Schelde-Oostrand.
IOED’s moeten zich qua samenstelling conformeren aan de referentieregio’s die de Vlaamse Regering vastlegde. Binnen referentieregio Gent is het voorstel om een IOED-werking op te richten met de financiering van 2 erkenningen (Meetjesland en Leie-Schelde-Oostrand) onder één beherende instantie nl. Veneco, waarbij de gemeentelijke bijdrage neerkomt op € 0,57/inwoner in het geval Laarne niet toetreedt of € 0,55/inwoner indien Laarne wel toetreedt (goed voor 4 FTE voor de hele regio).
Aan alle deelnemende gemeenten wordt een politiek en ambtelijk aanspreekpunt en afgevaardigde gevraagd in de stuurgroep van de IOED, via dewelke de communicatie over de IOED, opvolging van het beleidsplan en doorstroom van informatie gebeurt.
De IOED biedt de gemeenten de mogelijkheid om:
Wanneer een gemeente er voor kiest geen deel uit te maken van een intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst, dient zij eveneens haar decretaal vastgelegde taken rond onroerend erfgoed op te nemen, op zelfstandige basis.
| Art. 1: | De gemeenteraad keurt de nieuwe erkenningsaanvraag voor IOED Leie-Schelde-Oostrand 2027-2032 goed. Dit omvat:
|
| Art. 2: | De gemeenteraad gaat akkoord met een jaarlijkse gemeentelijke te indexeren bijdrage van ca. € 0,57/inwoner in het geval Laarne niet toetreedt of € 0,55/inwoner indien Laarne wel toetreedt. |
| Art. 3: | Een afschrift van dit besluit over te maken aan
|
Het college van burgemeester en schepenen houdt een volledig en geactualiseerd overzicht bij van:
Het Decreet Lokaal Bestuur schrijft voor dat de gemeenteraad minstens eenmaal per jaar op de hoogte wordt gebracht van het geactualiseerde overzicht met een toelichting van alle wijzigingen die zich sinds de vorige toelichting hebben voorgedaan.
Het Regiodecreet schrijft voor dat de voorzitter van de gemeenteraad de regiowerking minstens twee keer per jaar inschrijft op de agenda van de gemeenteraad.
Het Regiodecreet bevat geen definitie van 'regiowerking' en laat de wijze van rapportering over aan de lokale autonomie.
Uit de memorie van toelichting bij het Regiodecreet blijkt echter dat de rapportering vooral gericht is op:
De gemeenteraad heeft de opdracht om te waken over de afstemming van het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de regiowerking.
| Art. 1: | De gemeenteraad neemt kennis van
|
Gemeentebesturen zijn verplicht om een herinneringsbrief te versturen voorafgaand de gedwongen invordering van een belastingschuld, alleen hoeft die herinnering niet langer aangetekend verstuurd te worden. Enkel als de verjaring van de schuld gestuit moet worden, kan het bestuur niet anders dan aangetekend aanmanen. Een gewone herinneringsbrief is immers niet verjaringsstuitend, een aangetekende aanmaning is dat wel (zie artikel 443bis, §2, 3° WIB 1992).
In de regelgeving wordt opgelegd dat de verzending van de aanslagbiljetten kosteloos moet zijn voor de belastingplichtige (art. 4, §3, derde lid decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen). De verzending van de aanslagbiljetten moet m.a.w. gedragen worden vanuit de algemene middelen. Deze verplichting tot kosteloosheid slaat echter niet op de herinneringen die nadien verstuurd worden. Wanneer de belastingplichtige in gebreke blijft om de belasting (tijdig) te betalen, is het echter niet aangewezen om onrechtstreeks andere belastingplichten te laten meebetalen voor de extra kosten die de invordering van die schuld vergt. In dat geval is de aanrekening van bijkomende invorderingskosten op de nalatige schuldenaar aanvaardbaar. De gemeente dient zich daartoe zelf een rechtsbasis te verschaffen. Dit kan door in elk afzonderlijk belastingreglement een bepaling opnemen over de aangerekende kosten wanneer de belastingschuldige zijn schuld niet tijdig kwijt of door een op zichzelf staand retributiereglement aan te nemen.
Analoog aan artikel 177 van het decreet over het lokaal bestuur kunnen die kosten zowel de loutere verzendingskost als een kost voor de administratieve opvolging van de betaling omvatten. Daarvoor kan een forfaitair tarief vastgesteld worden. Voorwaarde luidt dat dat tarief redelijk blijft waarbij aangenomen wordt dat, rekening houdend met materiële kosten (software, drukwerk, verzending) en personeelskosten, een totaalbedrag van 25 euro over de volledige invorderingscyclus redelijk is.
Debiteuren van fiscale schuldvorderingen krijgen zoals decretaal bepaald een betaaltermijn van 2 maanden na het versturen van het aanslagbiljet. Debiteuren van niet-fiscale schuldvorderingen krijgen eveneens een redelijke betaaltermijn van 30 dagen na het versturen van de factuur.
Een eerste kosteloze betalingsherinnering voor openstaande fiscale en niet-fiscale ontvangsten wordt pas verzonden na het verstrijken van de initiële betaaltermijn die op het aanslagbiljet of op de factuur vermeld staat. Bij deze herinnering wordt duidelijk gemeld dat de betrokkene de niet-fiscale schuldvordering kan betwisten, maar enkel gegrond en om geldige redenen, eveneens tijdig binnen een vooropgestelde redelijke termijn en gericht aan de financieel directeur. De bezwaarprocedure voor fiscale schuldvorderingen wordt geregeld door het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Vervolgens gaat een nieuwe, bijkomende betaaltermijn in van minstens 14 kalenderdagen. Na deze tweede betaaltermijn wordt een tweede en laatste herinnering aangetekend verstuurd naar de nalatige debiteur. Het openstaand bedrag van de schuldvordering wordt daarbij verhoogd met een door de gemeenteraad te bepalen retributie voor de gemaakte invorderingskosten. Bij deze laatste herinnering wordt duidelijk gemeld dat in een volgende fase een dwangbevel zal worden betekend aan een gerechtsdeurwaarder ingeval het openstaand bedrag niet wordt vereffend binnen de voormelde betaaltermijn.
De opmaak en verzending van een dwangbevel kan immers enkel indien er naast een duidelijke rechtsgrond voor de schuldvordering, de schuld ook vervallen is en onbetwist. Mocht aan één van deze voorwaarden niet voldaan zijn, kan de betaling van betwiste niet-fiscale schuldvorderingen, vermeerderd met de openstaande invorderingskosten, afgedwongen worden via burgerlijke rechtspleging. Voor fiscale schuldvorderingen geldt een bezwaarprocedure zoals bepaald door het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De financieel directeur kan een dwangbevel uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, om onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen in te vorderen. Dat dwangbevel wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot. Dat exploot stuit de verjaring. Een dwangbevel kan door het college van burgemeester en schepenen alleen worden geviseerd en uitvoerbaar verklaard worden als de schuld opeisbaar, vaststaand en zeker is. De schuldenaar moet bovendien vooraf aangemaand zijn met een aangetekende brief, met een brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs, of via een elektronische melding van gegevens die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, en die een bewijs oplevert van deze melding, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens. De gemeente kan administratieve kosten aanrekenen voor die aangetekende brief. Die kosten zijn ten laste van de schuldenaar en kunnen ook ingevorderd worden via het dwangbevel.
Omwille van de start van de nieuwe legislatuur dienen de retributiereglementen van het lokaal bestuur te worden hernieuwd. Het gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties vervalt op 31 december 2025. Voorgesteld wordt om de retributie te verlengen tot en met 2031 zonder inhoudelijke wijzigingen of tariefwijzigingen ten opzichte van het retributiereglement van 21 oktober 2019.
| Art. 1: |
Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op de invorderingskosten van openstaande en vervallen fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie op invordering van openstaande en vervallen fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen wordt als volgt vastgesteld:
|
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door debiteuren die laattijdig hun verschuldigde aanslagbiljetten en/of retributies betalen. De retributie is onmiddellijk opeisbaar. |
| Art. 4: | De retributie wordt gevoegd bij het bedrag van de openstaande belasting of vordering. |
| Art. 5: | Bij onvolledige betaling wordt eerst de retributie voor invorderingskosten aangezuiverd en vervolgens wordt de fiscale of niet-fiscale schuldvordering gedeeltelijk aangezuiverd. |
| Art. 6: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 1: |
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden 100 gemeentelijke opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing op ongeschikte en/of onbewoonbare woningen. |
| Art. 2: |
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door de Vlaamse Belastingdienst. |
| Art. 3: |
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 4: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 5: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de Vlaamse Belastingdienst. |
Leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten worden in een afzonderlijke inventaris opgenomen, die beheerd wordt door Omgeving Vlaanderen op basis van de vaststellingen van de gemeente. Het Vlaamse Gewest bestrijdt leegstaande bedrijfsruimten via een gewestbelasting. Gemeenten kunnen op deze belasting opcentiemen heffen.
Tot dusver hief de gemeente Gavere 100 opcentiemen op deze Vlaamse heffing die door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst samen met de hoofdbelasting worden geïnd en nadien doorgestort aan de gemeente.
| Art. 1: |
Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 worden 100 gemeentelijke opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen. |
| Art. 2: |
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door de Vlaamse Belastingdienst. |
| Art. 3: |
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 4: |
Dit reglement wordt afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 §1 1° en artikel 287 van het decreet lokaal bestuur. Dit reglement wordt overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur aan de toezichthoudende overheid toegezonden. |
| Art. 5: |
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de Vlaamse Belastingdienst. |
Om de problematiek van leegstand in de regio beter te coördineren is de gemeente in 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied Destelbergen, Nazareth-De Pinte, Merelbeke-Melle, Gavere en Sint-Martens-Latem. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het leegstandsregister als het toepasselijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen, woningen te hernieuwen na onderlinge afstemming.
Leegstaande woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Leegstand is veelal een voorbode van verwaarlozing en verkrotting. Langdurige leegstand zal dan ook meer lasten voor de lokale overheid met zich meebrengen onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluitstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren.
Daarnaast zijn leegstaande woningen niet beschikbaar voor de huizenmarkt. Er is reeds een tekort op de huizenmarkt, waardoor de huur- en verkoopprijzen hoog blijven. Tegelijk blijkt dat een grote groep mensen in de onmogelijkheid is om een betaalbare woning te vinden. Leegstand vormt ook een van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat er een desolate indruk wordt gecreëerd. Leegstand bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt.
Leegstand moet dan ook worden bestreden, (o.a.) door middel van een leegstandsbelasting, een belasting waarvoor er in voorliggend reglement echter ook een aantal vrijstellingen zijn opgenomen die aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente en die verantwoord zijn aangezien:
Daarnaast wordt voorgesteld om de tarieven van de leegstandsheffing te herzien. Gavere is de enige gemeente die tot dusver 'slechts' drie trappen voorziet in het tarief van de leegstandsheffing. De andere lokale besturen aangesloten bij de interlokale vereniging Wonen Leie & Schelde hanteren 4 trappen, oplopend van een termijn 12 maanden op het leegstandsregister tot en met een aaneengesloten termijn van 72 maanden. Het tarief van de leegstandsheffing in Gavere werd sinds de invoering van dit belastingreglement in 2012 nog niet herzien. De tarieven in Gavere zijn lager dan wat de andere lokale besturen binnen de interlokale vereniging Wonen Leie & Schelde heffen.
Voorgesteld wordt om met ingang van 2026 de tarieven van de leegstandsheffing te actualiseren en volgende bedragen te heffen bij
| Begripsomschrijvingen |
|
| Art. 1: |
|
| Belasting op leegstand van woningen en gebouwen |
|
| Art. 2: | §1. Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. §2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. §3. In het geval het gebouw of de woning ook opgenomen is in het verwaarlozingsregister, dan is de belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in het leegstandsregister en het verwaarlozingsregister. |
| De belastingplichtige |
|
| Art. 3: | §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op de verjaardag van de opnamedatum. §2. Ingeval van onverdeeldheid van het gebouw of woning, is de belasting verschuldigd door elk van de mede-eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed. Eventuele vrijstellingen voor mede-eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. §3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het onroerend goed is opgenomen in het leegstandsregister. Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
Ontbreekt deze kennisgeving dan wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van paragraaf één, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. |
| Tarief van de belasting |
|
| Art. 4: | §1. De basisbelasting bedraagt € 2.500 voor een gebouw of een woning die 12 maanden op het leegstandsregister staat. §2. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden op het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting € 4.000. §3. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van 12 maanden op het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting € 5.500. §4. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van 12 maanden (of langer) op het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting € 7.000. |
| Vrijstellingen |
|
| Art. 5: | §1. Aanvraag vrijstelling Een vrijstelling kan aangevraagd worden met een gemotiveerd verzoek bij de administratie, verzonden via een beveiligde zending. Deze aanvraag dient ingediend te worden voor het verstrijken van de verjaardag van opname in het leegstandsregister. §2. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister. De anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft niet doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Als de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, zal de heffing berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister en worden de jaren vrijstelling in min genomen. §3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:
|
| Inkohiering |
|
| Art. 6: | §1. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. §2. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. §3. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet ofwel schriftelijk ingediend worden ofwel via elektronische weg op het e-mailadres dat vermeld staat op het aanslagbiljet. Het moet de naam, de hoedanigheid en het adres of de zetel van de belastingplichtige vermelden. Het moet ook het voorwerp van het bezwaarschrift en de motivatie samen met een opgave van de feiten en de middelen vermelden. Als de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger wil uitgenodigd worden op de hoorzitting moet dit in het bezwaarschrift worden gevraagd. Andere vormen van doorsturen zoals fax, of elektronische toezending naar andere e-mailboxen van de gemeente zijn niet geldig. Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om elektronische berichten uit te wisselen, zoals de eBox, wordt het aanslagbiljet geacht te zijn ontvangen op het tijdstip waarop het aanslagbiljet voor de belastingplichtige toegankelijk wordt. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. De procedure verloopt in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. |
| Overgangsbepalingen |
|
| Art. 7: | §1. Een reeds toegekende vrijstelling op basis van dezelfde of gelijkaardige grond onder een vorig belastingreglement kan door dezelfde eigenaar voor dezelfde woning of gebouw niet opnieuw worden verkregen op basis van het huidige belastingreglement. Indien op een vrijstelling meerdere aanslagjaren beroep kan worden gedaan, dan wordt het aantal jaren waarvoor, onder een vorig belastingreglement, al een vrijstelling werd toegekend in mindering gebracht van het totaal aantal jaren vrijstelling op (basis van dezelfde of gelijkaardige grond) voorzien in dit belastingreglement. De opnamedatum van de panden in het leegstandsregister blijft behouden. §2. Het belastingreglement op leegstaande woningen en gebouwen zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 maart 2023 wordt voor belastbare feiten die zich voltrekken vanaf 1 januari 2026 vervangen door dit besluit. Dit belastingreglement blijft van toepassing voor belastbare feiten uiterlijk voltrokken op 31 december 2025. Opnames in het leegstandsregister voor 1 januari 2026 op grond van eerdere reglementen blijven onverminderd bestaan. |
| Bekendmaking |
|
| Art. 8: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 9: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 10: | Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan
|
Om de problematiek van verwaarlozing in de regio beter te coördineren is de gemeente op 24 juni 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied Nazareth-De Pinte, Sint-Martens-Latem, Gavere, Merelbeke-Melle en Destelbergen. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het verwaarlozingsregister als het toepasselijk belastingreglement op de verwaarlozing van gebouwen, woningen te hernieuwen na onderlinge afstemming.
Verwaarloosde woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Verwaarlozing van panden brengt meer lasten voor de lokale overheid met zich mee onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluikstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren. Daarnaast kunnen verwaarloosde woningen een gevaar betekenen voor de inwonenden aangezien deze niet conform worden gebruikt.
Verwaarloosde gebouwen vormen ook een van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat een desolate indruk wordt gecreëerd. Verwaarlozing bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt.
Verwaarlozing moet dan ook worden bestreden, (o.a.) door middel van een verwaarlozingsbelasting, een belasting waarvoor er in voorliggend reglement echter ook een aantal vrijstellingen zijn opgenomen die aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente en die verantwoord zijn aangezien:
| Begripsomschrijvingen |
|
| Art. 1: |
|
| Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen |
|
| Art. 2: | §1. Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een belasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het verwaarlozingsregister. §2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het verwaarlozingsregister. §3. In het geval het gebouw of de woning ook opgenomen is in het leegstandsregister, dan is de belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in het leegstandsregister en het verwaarlozingsregister. |
| De belastingplichtige |
|
| Art. 3: | §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning op de verjaardag van de opnamedatum. §2. Ingeval van onverdeeldheid van het gebouw of woning, is de belasting verschuldigd door elk van de mede–eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed. Eventuele vrijstellingen voor mede–eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. §3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het onroerend goed is opgenomen in het verwaarlozingsregister. Tevens moet hij of zij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
Ontbreekt deze kennisgeving dan wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van paragraaf één, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. |
| Tarief van de belasting |
|
| Art. 4: | Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
|
| Vrijstellingen |
|
| Art. 5: | §1. Aanvraag vrijstelling Een vrijstelling kan aangevraagd worden met een gemotiveerd verzoek bij de administratie, verzonden via een beveiligde zending. Deze aanvraag dient ingediend te worden voor het verstrijken van de verjaardag van opname in het verwaarlozingsregister. §2. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het verwaarlozingsregister. De anciënniteit van opname in het verwaarlozingsregister blijft niet doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Als de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, zal de heffing berekend worden op basis van de begindatum van opname in het verwaarlozingsregister en worden de jaren vrijstelling in min genomen. § 3. Van de verwaarlozingsbelasting zijn vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurige periode werd opgenomen in een psychiatrische instelling, in een penitentiaire instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van verblijf wordt geleverd door de voorziening, de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft. 2° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing. Het bewijs met betrekking tot de gerechtelijke beslissing dient te worden toegevoegd. 3° een nieuwe verkrijger van het zakelijk recht na het verlijden van de authentieke akte. 4° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd of voorlopig onteigeningsplan en bijgevolg ook geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning. 5° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling geldt voor twee opeenvolgende aanslagjaren volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. 6° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één aanslagjaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod. 7° de belastingplichtige die voor de betrokken woning of het gebouw een goedkeuring in eerste aanleg ontvangt voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen en er volgt een derdenberoep, dan kan er voor één aanslagjaar een vrijstelling toegekend worden, volgend op het derdenberoep. Er kan slechts éénmalig beroep gedaan worden op deze vrijstelling. 8° de belastingplichtige die de woning of het gebouw renoveert op basis van een van deze twee gevallen van renovatie:
De vrijstelling geldt voor een termijn van twee aanslagjaren en kan éénmalig met één aanslagjaar worden verlengd. De zakelijk gerechtigde moet voor deze verlenging een gemotiveerd verzoek richten aan de administratie waarin de zakelijk gerechtigde aantoont dat het overeengekomen tijdschema (grotendeels) gevolgd is; tevens dient een motivatie voorgelegd worden voor die zaken uit het tijdschema die niet tijdig konden gerealiseerd worden. 9° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw verwaarloosd is wegens overmacht, waarvan de zakelijk gerechtigde de bewijslast draagt. Dit wil zeggen als de verwaarlozing te wijten is aan redenen buiten de wil van de houder van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt voor één aanslagjaar. |
| Inkohiering |
|
| Art. 6: | §1. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. §2. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. §3. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet ofwel schriftelijk ingediend worden ofwel via elektronische weg op het e-mailadres financien@gavere.be dat vermeld staat op het aanslagbiljet. Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om elektronische berichten uit te wisselen, zoals de eBox, wordt het aanslagbiljet geacht te zijn ontvangen op het tijdstip waarop het aanslagbiljet voor de belastingplichtige toegankelijk wordt. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. De procedure verloopt in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen. |
| Bekendmaking | |
| Art. 7: | Dit reglement treedt in voege op 1 januari 2026. |
| Art. 8: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 9: | Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan
|
Tijdens de heraanleg van de Markt werd de wekelijkse maandagvoormiddagmarkt in de Sportdreef georganiseerd. Voor de duur van de verplaatsing van de Markt naar de Sportdreef werden de tarieven gehalveerd. Ondertussen is de heraanleg van de Markt volledig achter de rug. De wekelijkse maandagvoormiddagmarkt gaat terug door op de Markt in Gavere. Er wordt daarom voorgesteld om de tarieven voor een abonnement op de wekelijkse standplaats in de Sportdreef te schrappen uit het retributiereglement zonder verdere aanpassingen. Het huidig tarief voor een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen blijft dan ook behouden.
Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een onbepaalde termijn wordt een retributie geheven op abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie bedraagt:
|
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden die een abonnement hebben op een standplaats op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere |
| Art. 4: | Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen zijn volgende tarieven verschuldigd:
|
| Art. 5: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
| Art. 6: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 7: | Het gemeenteraadsbesluit van 13 december 2021 houdende retributie op een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020) wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2026. |
| Art. 8: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 9: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Het gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende belasting op het innemen van standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019) vervalt op 31 december 2025 en dient te worden vervangen.
Voorgesteld wordt om de voorwaarden en de tarieven van de belasting ongewijzigd te laten.
| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op het innemen van standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen. |
| Art. 2: | Met het innemen van een standplaats wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van de openbare markt, het openbaar domein, de plaats grenzend aan het openbaar domein of de commerciële parkeerplaats blijven staan gedurende meer dan dertig minuten. |
| Art. 3: | De belasting is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden een standplaats innemen op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere. |
| Art. 4: | §1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de gevellengte van de ingenomen plaats op het openbaar domein gemeten langs de kant van de uitgestalde goederen:
§2. Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen is door toevallige deelnemers volgende belasting verschuldigd:
|
| Art. 5: | De belasting dient contant betaald te worden aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 6: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de datum van de contante inning. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. |
| Art. 7: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Art. 8: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 9: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
Het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 betreffende vaststelling van een belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen vervalt op 31 december 2025 en dient te worden vervangen.
De tarieven wijzigen niet. Het toepassingsgebied wordt wel aangepast. Het bedrag wordt aangerekend op de openbare kermissen zoals gedefinieerd in artikel 4 van het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024 betreffende organisatie van kermisactiviteiten op openbare kermissen en op het openbaar domein - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 november 2007), namelijk:
| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen. |
| Art. 2: | Met het innemen van een standplaats op de openbare kermis wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van het kermisplein of in de nabijheid van het kermisgebeuren blijven staan gedurende meer dan dertig minuten. |
| Art. 3: | De belasting is verschuldigd door diegene die de standplaats op de openbare kermis inneemt. |
| Art. 4: | §1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de ingenomen plaats van het voertuig of kraam op de openbare kermis:
Alleen aangestelden van de gemeente zijn bevoegd om de gevellengte te bepalen. Elk begonnen gedeelte van een m² wordt daarbij als een gehele m² beschouwd. §2. Voor het gebruik van de elektriciteitskast is volgende belasting verschuldigd:
|
| Art. 5: | Het vermeld bedrag in artikel 4 wordt enkel aangerekend op de openbare kermissen op:
|
| Art. 6: | De belasting voor het gebruik van de elektriciteitskast zoals vermeld in artikel 4 §2 dient contant betaald te worden gedurende de periode van de kermisactiviteit (inclusief het opstellen van de kermiskramen) aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 7: | De belasting voor de ingenomen plaats van het voertuig of kraam op de openbare kermis zoals vermeld in artikel 4 §1 wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 8: | De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. |
| Art. 9: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan. |
| Art. 10: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Art. 11: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 12: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
De activiteiten van nachtwinkels verschillen fundamenteel van deze van de gewone kleinhandel: de openingsuren situeren zich grotendeels tijdens de nachtrust van de meeste omwonenden, ook wordt een enigszins ander publiek aangetrokken. Dergelijke situatie kan leiden tot grotere inspanningen vanwege de gemeente wat betreft de inzet van de lokale politie voor de handhaving van de openbare rust en de verkeersveiligheid en de inzet van de gemeentediensten die instaan voor de openbare reinheid.
Lokale besturen kunnen een belasting inzetten om een zeker gedrag of een zekere situatie aan te moedigen of te ontmoedigen. Onder andere het opgelegde tarief kan daartoe bijdragen. Het tarief dat bijvoorbeeld aan nachtwinkels opgelegd wordt, mag echter niet in die mate disproportioneel zijn dat de belasting een prohibitief karakter krijgt.
Het belastingreglement op het uitbaten van nachtwinkels vervalt op 31 december 2025 en dient te worden vervangen. Ten opzichte van het vorig belastingreglement dat van kracht is tot 31 december 2025 wordt voorgesteld om het tarief van de openingsbelasting te verminderen tot het tarief van de jaarbelasting. In dat geval betaalt een eigenaar of uitbater van een nachtwinkel eenzelfde bedrag bij de opening van de nachtwinkel als nadien als jaarlijkse belasting.
| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op het openen en uitbaten van nachtwinkels op het grondgebied van de gemeente Gavere. |
| Art. 2: | Onder nachtwinkel moet worden verstaan elke winkel waarbij:
|
| Art. 3: | Het bedrag van de belasting is bepaald als volgt:
|
| Art. 4: | De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het hele aanslagjaar, welke ook de aanvang- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating tijdens het aanslagjaar is. Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan, om welke reden dan ook. |
| Art. 5: | De belasting is solidair en ondeelbaar verschuldigd door de eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand waar de nachtwinkel is gevestigd. |
| Art. 6: | De eigenaar van de handelszaak, de uitbater ervan en de eigenaar van het pand zijn ertoe gehouden voorafgaandelijk aan elke economische activiteit hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur. Deze aangifteplicht geldt voor elke wijziging van belastbare gegevens en voor elke stopzetting. De nodige bewijsstukken dienen worden bijgevoegd. Teneinde de belasting te heffen, stuurt het gemeentebestuur naar alle nachtwinkels in uitbating een aangifteformulier dat voor 1 augustus van het aanslagjaar behoorlijk dient te worden ingevuld en ondertekend teruggestuurd aan het college van burgemeester en schepenen, Markt 1 te 9890 Gavere of per e-mail aan info@gavere.be. Het aangifteformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt, kan gedownload worden via www.gavere.be/reglementen of op eenvoudig verzoek toegestuurd worden. |
| Art. 7: | Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belasting ambtshalve worden ingekohierd. |
| Art. 8: | Elke wijziging of stopzetting van de nachtwinkel dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtige onmiddellijk te worden ter kennis gegeven aan het college van burgemeester en schepenen, Markt 1 te 9890 Gavere. |
| Art. 9: | De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 10: | De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. |
| Art. 11: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. |
| Art. 12: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Art. 13: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 14: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
Het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer actualiseert de eerdere regelgeving inzake taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder.
Het verhuren van voertuigen met bestuurder verschilt van taxidiensten doordat de dienst voor minstens drie uur ingehuurd wordt en op basis van een overeenkomst. Een vergunning voor het verhuren van voertuigen met bestuurder wordt uitgereikt door de gemeente waar de exploitatiezetel van de uitbater gevestigd is, maar geldt meteen voor heel Vlaanderen. De uitgereikte vergunning wordt verplicht door de gemeente belast tegen een tarief dat opgelegd is in de Vlaamse regelgeving. Door een uniform tarief op te leggen in alle gemeenten, wilde de decreetgever ‘belastingshoppen’ tegengaan.
Het decreet op het personenvervoer legt een belasting - met indexering van de tarieven - op per kalenderjaar en per vergund voertuig. Hoewel deze belasting decretaal opgelegd wordt, is het aangewezen bijkomend een gemeentelijk belastingreglement goed te keuren dat onder andere de voorwaarden en wijze van inning bepaalt. Gezien de aard van deze belasting ligt een kohierbelasting het meest voor de hand.
De Vlaamse Regering nam een besluit op 9 juni 2023 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer. Dit besluit werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 juni 2023. Het besluit voorziet in artikel 6 een verschillend tarief per type voertuig, namelijk:
| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op de vergunningen die uitgereikt worden voor de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer. |
| Art. 2: | De belasting is verschuldigd door de natuurlijk persoon of rechtspersoon die houder is van de vergunning voor de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer. |
| Art. 3: | De belasting wordt vastgesteld per jaar en per in de akte van de vergunning vermeld voertuig en dit aan volgende bedragen:
Een zero-emissievoertuig betreft een elektrisch voertuig met een batterij of een voertuig dat uitsluitend aangedreven wordt door een elektrische motor die gevoed wordt door een brandstofcel. Deze bedragen worden aangepast volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar te delen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand de inwerkingtreding van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer (2019). |
| Art. 4: | De belasting vermeld in artikel 3 is verschuldigd voor het hele jaar onafhankelijk van het moment waarop de vergunning afgegeven wordt. De vergunninghouder is de belasting verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning en nadien telkens op 1 januari van het aanslagjaar. De vermindering van het aantal voertuigen of de opschorting van de exploitatie met een of meer voertuigen geeft geen aanleiding tot een teruggave van de belasting. Dit geldt eveneens voor de schorsing of de intrekking van een vergunning of het buiten werking stellen van een of meer voertuigen voor welke reden dan ook. |
| Art. 5: | De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 6: | De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. |
| Art. 7: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan |
| Art. 8: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Art. 9: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 10: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
Bij een tijdelijke inname van het openbaar domein is er steeds een voorafgaandelijke toelating nodig van het college van burgemeester en schepenen.
Het afleveren van zo'n voorafgaande toelating vergt veel administratief werk. Bijkomend vraagt het veel inspanningen van de technische dienst die al de nodige signalisatie naar de locatie van de aanvraag brengt en weer ophaalt.
Het is dan ook belangrijk dat de aanvragers de gewenste inname goed inschatten en de werken waarvoor de inname wordt gevraagd zoveel mogelijk bundelen en plannen. Door de inname van het openbaar domein grondig te plannen, kan er gestructureerd te werk gegaan worden en kan de tijdsduur van de inname worden beperkt.
Wijzigen van de aanvraag impliceert dat door de administratie de volledige toetsing met andere aanvragen of werken opnieuw moet gebeuren. De administratieve last voor een wijziging is even groot als voor een eerste aanvraag.
Op basis van de ervaringen van de voorbije jaren worden volgende verbeteringsvoorstellen voorgelegd aan het retributiereglement van 14 december 2020:
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Definities |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 1: |
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Algemeen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 2: | Er wordt vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 een gemeentelijke retributie gevestigd die verschuldigd is voor de privatieve ingebruikname van het openbaar domein onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, boven- of ondergronds, tenzij dit gebruik aanleiding geeft tot de toepassing van een andere gemeenteverordening van belasting of retributie, of toegestaan is krachtens een contract. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Verschuldigde retributie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die het gemeentelijk openbaar domein in gebruik neemt. De natuurlijke- of rechtspersoon voor wiens rekening het openbaar domein in gebruik wordt genomen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 4: | Het bedrag van de retributie wordt vastgesteld als volgt:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| * voor de berekening van de oppervlakte, wordt de rechthoek genomen welke fictief rond het voorwerp of groep van voorwerpen die het openbaar domein of de openbare weg bezetten, kan worden getrokken. Gedeelten van vierkante meter worden als volle vierkante meter gerekend. ** extra vanaf de 6e kalenderdag te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Vroegtijdig stopzetten |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 5: | Het vroegtijdig stopzetten van een inname openbaar domein geeft geen aanleiding tot een gedeeltelijke teruggave van het betaald bedrag. Het bedrag is verschuldigd van zodra een vergunning is opgemaakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Vrijstellingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 6: | Zijn vrijgesteld van retributie:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Verlengen binnen de 60 dagen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 7: | Bij de aanvraag van een tijdelijke inname van het openbaar domein op een bepaalde locatie of voor een bepaald adres wordt een volgende aanvraag op diezelfde plaats slechts als een nieuwe inname beschouwd indien er 60 kalenderdagen of meer geen tijdelijke inname heeft plaatsgevonden. Bij een kortere tussenperiode zal de volgende aanvraag tot inname behandeld worden als een wijziging. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Verkrijgen vergunning | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 8: | De ingediende aanvraag zal door de gemeentelijke administratieve diensten getoetst worden aan de verkeerskundige omstandigheden van het moment. Het indienen van een aanvraag (onafhankelijk van de datum van indienen en de duur van de inname) zal niet automatisch aanleiding geven tot het verkrijgen van een vergunning. Daarnaast kan de gemeente bijkomende voorwaarden opleggen in het kader van verkeersveiligheid of mogelijke conflictsituaties. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Aanleveren borden vanuit de gemeente | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 9: | Elke inname moet voorzien worden van de wettelijke verkeerssignalisatie conform de opgelegde voorwaarden in de vergunning. De aanvrager kan gratis onderstaande verkeersborden ontlenen bij de gemeente, zolang de voorraad strekt:
Andere borden moeten door de aanvrager zelf voorzien worden. De aanvrager dient de signalisatie stipt te plaatsen zoals aangeduid op het signalisatieplan of vermeld in de vergunning. Het niet correct naleven van de signalisatie kan aanleiding geven tot sancties. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Invordering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 10: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Bekendmaking | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 12: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 13: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan
|
De gemeenteraad stelde op 24 april 2023 het retributiereglement vast houdende de privatieve ingebruikname van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen, met als einddatum 31 december 2025. Dit reglement vervalt op 31 december en dient te worden vervangen.
De aanleiding voor het vaststellen van de retributie is nog steeds actueel, alsook de vastgestelde bedragen. Er worden bijgevolg geen wijzigingen voorgesteld ten aanzien van het retributiereglement van 24 april 2023.
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: |
Er wordt vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 een gemeentelijke retributie gevestigd die verschuldigd is voor de privatieve ingebruikname van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen. Met 'openbaar domein' wordt bedoeld de openbare weg inclusief voet- en fietspaden en parkeerruimte, al dan niet afgebakend, en de groene ruimten, wandelplaatsen, parken, pleinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de openbare weg die openstaan voor het verkeer van personen. |
|||||||||
| Art. 2: |
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die het gemeentelijk openbaar domein in gebruik neemt. De natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening het openbaar domein in gebruik wordt genomen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. |
|||||||||
| Art. 3: |
Dit reglement handelt louter over het vestigen van een retributie voor inname van de openbare ruimte. Het betalen van de retributie op de inname van de openbare ruimte houdt geen toestemming in om de openbare ruimte privatief te gebruiken. Deze inname is pas toegelaten na het toekennen van een toestemming door de bevoegde instanties. |
|||||||||
| Art. 4: |
De verschillende vergoedingen worden gecumuleerd bij het type aanvraag conform onderstaande tabel:
|
|||||||||
| Art. 5: |
De ingediende aanvraag zal door de gemeentelijke diensten van de afdeling Grondgebied getoetst worden aan de vergunning voor de aanvraag van het betrokken terras. |
|||||||||
| Art. 6: |
Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
|||||||||
| Art. 7: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3 en 41 2e lid 14°.
Geregeld brengen derden schade toe aan het gemeentelijk openbaar domein en patrimonium. Hierbij zijn ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten nodig van de gemeentelijke technische dienst om deze schade te herstellen.
Daarnaast zijn er ook gevallen waarbij de tussenkomst van de gemeentelijke technische dienst vereist of gewenst is op initiatief van een aanvrager. Dit is het geval bij kleine aanpassingswerken aan het gemeentelijk openbaar domein die in eigen beheer kunnen worden uitgevoerd zoals bijvoorbeeld de aanpassing van boordstenen om een oprit beter te laten aansluiten op de openbare weg.
Voor de opmaak van een schadebestek en/of prestatiestaat bij een (betalende) tussenkomst is het aangewezen om te beschikken over een duidelijke tarifering van de gemeentelijke inzet. Dit gediversifieerd tussen materialen, gepresteerde manuren, gebruikte machines, ...
Voorgesteld wordt om een onderscheid te maken in deze categorieën:
De gemeenteraad keurde daarom op de zitting van 25 maart 2019 een retributiereglement goed. Het is wenselijk om de tarieven van dit reglement te actualiseren en het nieuwe reglement eveneens een einddatum te geven in overeenstemming met de andere retributiereglementen die iedere legislatuur worden hernieuwd. Tegelijk wordt voorgesteld om de forfaitaire dossierkost van € 100 per schadegeval niet langer aan te rekenen.
Volgende aanpassingen aan de te behouden tarieven worden voorgesteld:
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van heden en voor een termijn eindigen op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke technische dienst om een schadegeval te herstellen of om een geringe aanpassing uit te voeren aan het gemeentelijk openbaar domein. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke technische dienst wordt als volgt vastgesteld:
|
| Art. 3: | Voor tussenkomsten van de gemeentelijke diensten ingevolge schadegevallen zijn geen vrijstellingen voorzien. Voor tussenkomsten van de gemeentelijke diensten ingevolge een verzoek van dienstverlenende aard zijn publieke rechtspersonen vrijgesteld. |
| Art. 4: | Bij noodzakelijke tussenkomsten voor het herstellen van schade aan het openbaar domein is de retributie verschuldigd door diegene die deze tussenkomst noodzakelijk maakt, namelijk diegene die de schade veroorzaakt heeft. Bij tussenkomsten voor het uitvoeren van geringe aanpassingen aan het gemeentelijk openbaar domein is de retributie verschuldigd door de aanvrager van de tussenkomst. |
| Art. 5: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
| Art. 6: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 7: | Het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019 houdende de retributie op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke technische diensten om een schadegeval te herstellen of om een geringe aanpassing uit te voeren aan het gemeentelijk openbaar domein wordt opgeheven met ingang van heden. |
| Art. 8: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 9: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Zowel de gemeente als de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied. De werkzaamheden aan nutsvoorzieningen langs gemeentelijke wegen hebben een impact op het openbaar domein.
De gemeente Gavere heeft de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen goedgekeurd die tot doel heeft een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, zodat de hinder en de duur van de werken tot een minimum herleid worden. Deze Code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten. De Code voor Infrastructuur- en Nutswerken werd geactualiseerd naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten zoals onder meer GIPOD en KLIP.
Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen dienen eveneens geregeld dringende werken uitgevoerd te worden die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact op het openbaar domein.
Het gemeenteraadsbesluit van 21 november 2022 houdende vaststellen van een retributie op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein vervalt op 31 december 2025. Voorgesteld wordt om de retributie te vernieuwen en daarbij opnieuw het intercommunaal voorstel van Fluvius in bijlage te volgen.
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: |
Er wordt vanaf 01 januari 2026 tot en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2028 een gemeentelijke retributie gevestigd op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen. Permanente nutsvoorzieningen omvatten:
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente. Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij. |
| Art. 2: | De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken en bedraagt:
Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VNR goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus. Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar. Een begonnen dag geldt voor een volledige dag. |
| Art. 3: | Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van € 1,00 per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt. Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als zijn werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van € 0,50 per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente. Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VNR goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus. Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente Gavere |
| Art. 4: | De retributie is verschuldigd door de eigenaar van de nutsvoorziening. |
| Art. 5: | De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen. Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 6: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 7: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan Fluvius op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be. |
De retributie voor het opruimen van sluikstorten dekt de kost voor het ruimen van het afval, inclusief de kosten voor het ingezette materieel en personeel. De gemeente kan de afvalstoffen door eigen personeel laten opruimen of door derden. De retributie kan louter kostendekkend zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met:
Het retributiereglement van 18 december 2019 betreffende het opruimen of verwijderen van sluikstortingen vervalt op 31 december 2025 en dient te worden verlengd. Voorgesteld wordt om het tarief te behouden.
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op het opruimen van sluikstorten. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie op het opruimen of verwijderen van sluikstortingen wordt vastgesteld op € 250. Indien de werkelijke prijs voor het opruimen van het sluikstort € 250 overstijgt, dan zal het retributiebedrag worden gelijk gesteld met de werkelijke kostprijs. De werkelijke kostprijs wordt bepaald op basis van de geldende tarieven zoals voorzien in het belastingreglement op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark, de geldende tarieven zoals voorzien in het retributiereglement op ambtshalve en/of noodzakelijke tussenkomsten van de gemeentelijke technische diensten en/of op de prijs van de opruiming door een externe firma (inclusief btw). |
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door diegene die de afvalstoffen heeft gestort. Indien er meerdere daders zijn, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. Indien de daders van de sluikstorting niet kunnen worden geïdentificeerd, wordt de eigenaar van de afvalstoffen aansprakelijk gesteld. |
| Art. 4: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
| Art. 5: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 6: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
Het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen van een belasting op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater en afvalwater en het illegaal aansluiten op de openbare riolering vervalt op 31 december 2025 en moet vervangen worden.
Een optimale afkoppeling van het afvalwater en het hemelwater, afkomstig van dakvlakken en grondvlakken, is voor bestaande gebouwen verplicht op het ogenblik dat een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd, of zoals bepaald in het gebiedsdekkend uitvoeringsplan (GUP). Deze afkoppeling is een vereiste om als gemeentebestuur in aanmerking te komen voor de subsidiëring van de gemeentelijke rioleringen. Het is aannemelijk dat wanneer een overheid investeert in een (duur) gescheiden rioleringsstelsel en zuiveringsinfrastructuur, ze daarbij garanties inbouwt zodat de burger op een correcte wijze zijn privéwaterafvoer(en) aansluit op de openbare infrastructuur.
De afkoppeling van het hemelwater is een eerste stap om infiltratie, buffering en hergebruik van hemelwater op particulier domein te realiseren. De afkoppeling van het hemelwater voorkomt dat rioleringsstelsels onnodig worden belast en zorgt ervoor dat overstorten minder in werking treden. De aanvoer van onvervuild hemelwater naar rioolwaterzuiveringsinstallaties moet bijgevolg zoveel mogelijk beperkt worden om deze installaties naar behoren te laten werken.
Deze optimale afkoppeling is tevens verplicht bij nieuwbouw en grote verbouwingen en wordt opgelegd in de omgevingsvergunning, maar wordt niet altijd gerealiseerd in overeenstemming met de verleende vergunning.
Daarnaast wordt door rioolbeheerder Farys vaak vastgesteld dat nieuwe rioolaansluitingen (= huisaansluitingen) niet conform de regels van het algemeen en bijzonder waterverkoopreglement van Farys welke ook in de gemeente Gavere van toepassing is - worden aangevraagd en dat de vigerende wetgeving m.b.t. de keuring van de privéwaterafvoer niet steeds correct wordt nageleefd. Er worden nog steeds nieuwe of gewijzigde rioolaansluitingen op illegale wijze uitgevoerd en dus niet aangevraagd bij Farys, maar eigenhandig (zelf of door aannemer) gerealiseerd.
Wanneer wordt vastgesteld dat
Met het gemeenteraadsbesluit van 20 november 2023 gebruikt de gemeente het KPR-opvolgsysteem van Vlario waarbij de keuringen op een gescheiden rioleringssysteem van particulieren beter kan worden opgevolgd. Tevens is de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht en de naleving van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake Hemelwater (GSVH).
De belasting van 18 november 2019 betreffende het niet optimaal afkoppelen van hemelwater en afvalwater en het illegaal aansluiten op de openbare riolering vervalt op 31 december 2025 en dient te worden vervangen. Er wordt voorgesteld om de belastingtarieven te verhogen met € 250.
| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op het niet optimaal afkoppelen van hemelwater en afvalwater, het niet afleveren van een conform keuringsattest en het illegaal aansluiten op de openbare riolering. |
| Art. 2: | De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het gebouw:
De belasting is verschuldigd indien één van de bovenstaande voorwaarden is vervuld. Voor de verplichte afkoppelingen ingevolge de aanleg van een nieuw gescheiden rioleringsstelsel is de belasting van toepassing op alle nieuwe projecten. |
| Belastingsplichtige |
|
| Art. 3: | §1. De belasting slaat op de eigendom en is verschuldigd door wie op 1 januari van het belastingjaar eigenaar, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is van het belastbaar goed. §2. Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of van vruchtgebruik bestaat, is respectievelijk de opstalgever, de erfpachtgever en naakte eigenaar hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting. §3. Indien het belastbaar goed in onverdeeldheid toebehoort aan verschillende personen, wordt de belasting op naam van de onverdeeldheid gevestigd, terwijl de leden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van de volledige belasting. |
| Procedure |
|
| Art. 4: | §1. De belasting wordt vastgesteld per 1 januari volgend op:
De belasting voor de situaties 1 en 3 is een forfaitair bedrag dat het eerste jaar € 1.000 bedraagt, het tweede jaar € 1.250 en vanaf het derde jaar € 1.500, elk jaar terugkerend zolang de afkoppeling op privéterrein door de eigenaar niet wordt uitgevoerd, te rekenen vanaf de datum zoals hierboven bepaald. De belasting voor situatie 2 is een éénmalig forfaitair bedrag van € 750, onverminderd de kosten welke door de rioolbeheerder nog worden aangerekend voor de controle, de eventuele aanpassing van de rioolaansluiting en de aansluitingsvergoeding. §2. Indien de controle wordt geweigerd door de betrokken eigenaar, wordt er vanuit gegaan dat de eigenaar niet in orde is met onderhavig reglement en wordt de belasting geheven. §3. De belasting in de situatie 1 en 3 blijft verschuldigd zolang de eigenaar geen conform keuringsattest bezorgt aan het gemeentebestuur. |
| Vrijstellingen |
|
| Art. 5: | §1. Aanvraag vrijstelling: De aanvraag voor vrijstelling van de belasting moet worden ingediend, op straffe van verval, binnen 30 dagen vanaf de verzending van het aanslagbiljet, via beveiligde zending. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals hierna in dit reglement beschreven, dient hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie. §2. Vrijstelling voor een nieuwe eigenaar zoals bedoeld in art. 4 §1: De nieuwe eigenaar, die op 1 januari minder dan één jaar eigenaar is, wordt vrijgesteld van de belasting. Deze vrijstelling geldt voor één belastingjaar volgend op de datum van de notariële akte. §3. Vrijstelling voor woningen en/of gebouwen volledig gelegen binnen een onteigeningsplan: De eigenaar, zoals bedoeld in art. 4 §1, van woningen en/of gebouwen die op 1 januari van het belastingjaar binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan liggen of waarvoor geen omgevingsvergunning meer wordt afgeleverd omdat een onteigening wordt voorbereid. |
| Inning |
|
| Art. 6: | De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. |
| Bezwaarprocedure |
|
| Art. 7: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. |
| Art. 8: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Slotbepalingen | |
| Art. 9: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 10: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
De aanvragers wensen informatie over onroerende goederen van verschillende overheidsinstanties, waaronder gemeenten, centraal en gebundeld te ontvangen.
De gemeente vindt het belangrijk dat potentiële kopers met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen over een onroerend goed.
De gemeenten zijn op zoek naar mogelijkheden om informatie over onroerende goederen efficiënter en veiliger te delen.
Het Vastgoedinformatieplatform is een elektronisch informatiesysteem om vastgoedinformatie te ontsluiten, samen te voegen, ter beschikking te stellen en uit te wisselen tussen aanleverende entiteiten en aanvragers. Het Vastgoedinformatieplatform wordt beheerd door het Vlaams Datanutsbedrijf (ook “Athumi” genoemd) zoals geregeld in het Decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform.
De gemeente kan via het Vastgoedinformatieplatform de door aanvragers aangevraagde vastgoedinformatie verzamelen in een product en dit product met vastgoedinformatie ontsluiten. Het verzamelen en ontsluiten, via het Vastgoedinformatieplatform, van vastgoedinformatie en het samenvoegen van deze vastgoedinformatie in een product, op verzoek van aanvragers, brengt voor de gemeente een administratieve last en bijhorende kost met zich mee.
De gemeente Gavere wenst de kost voor het ontsluiten, samenvoegen en ter beschikking stellen van vastgoedinformatie via producten te blijven verhalen op de aanvrager, net zoals dit vroeger het geval was. De retributie die de gemeente hiervoor vraagt dateert reeds van 2001. Voorgesteld wordt dit tarief te verhogen van € 100 naar € 200. Athumi staat vanaf 2024 in voor de inning van de retributie en betaalt maandelijks de vergoeding aan de gemeente voor alle aangevraagde vastgoedinlichtingen.
| Definities |
|||||
| Art. 1: | Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° vastgoedinformatie: de gebouw-, grond- of omgevingsgebonden gegevens inzake een onroerend goed, inclusief informatie met betrekking tot het juridische, administratieve of fysieke statuut van dit onroerend goed; 2° lokale gegevensbron: de vastgoedinformatie die een gemeente of de rechtspersonen die ervan afhangen, beheert; 3° centrale gegevensbron: de vastgoedinformatie die een Vlaamse instantie of een externe overheid beheert; 4° Vastgoedinformatieplatform of VIP: het elektronisch informatiesysteem om vastgoedinformatie te ontsluiten, samen te voegen en ter beschikking te stellen; 5° product: een welbepaalde combinatie van vastgoedinformatie over één perceel, of een onderdeel ervan, die vooraf door het Vlaams Datanutsbedrijf is vastgelegd, die op aanvraag wordt ontsloten door de aanleverende entiteiten, vermeld in het VIP-decreet in artikel 10, eerste tot en met derde lid, die wordt samengevoegd via het VIP, en die ter beschikking wordt gesteld aan de aanvrager via het VIP; 6° externe overheid: overheidsinstanties, vermeld in artikel I.3, 8° van het Bestuursdecreet van 7 december 2018; 7° Vlaamse instantie: een Vlaamse instantie als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 2 december 2022 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf in de vorm van een naamloze vennootschap; 8° aanvrager: een professionele aanvrager (zoals vermeld in artikel 2, 18° van het VIP-decreet) of een burger (zoals vermeld in artikel 2, 7° van het VIP-decreet) of zijn vertegenwoordiger die een aanvraag indient via het VIP; 9° algemene verordening gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG; 10° persoonsgegevens: de gegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming; 11° verwerking: een verwerking als vermeld in artikel 4, 2), van de algemene verordening gegevensbescherming; 12° verwerkingsverantwoordelijke: een verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming; 13° betrokkene: een betrokkene als vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming; 14° VIP-decreet: decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform; 15° gemeentelijke bronretributie: de retributie die de aanvrager verschuldigd is aan een lokaal bestuur voor het ontsluiten, samenvoegen en ter beschikking stellen van vastgoedinformatie in een product. |
||||
| Algemeen |
|||||
| Art. 2: | De aanvrager dient elektronisch een aanvraag in bij Athumi om een product via het Vastgoedinformatieplatform te ontvangen. Athumi ontvangt op elektronische wijze de vastgoedinformatie van de aanleverende entiteiten (de lokale gegevensbronnen en de centrale gegevensbronnen). De relevante vastgoedinformatie per perceel, of een onderdeel daarvan, wordt automatisch opgeladen in een product in het VIP of wordt door de aanleverende entiteiten aan het VIP bezorgd. Athumi en de gemeente stellen het product via het VIP ter beschikking aan de aanvrager. In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van een product, verwerkt de gemeente die persoonsgegevens met als doeleinde om het product ter beschikking te kunnen stellen aan de aanvragers in het kader van hun beroepsactiviteiten of in het kader van één van de doelstellingen opgesomd in artikel 6 van het VIP-decreet. Voor alle aanvragen die via het VIP verlopen, wordt ten voordele van gemeente Gavere een gemeentelijke bronretributie geheven op aanvragen tot het verkrijgen van een product met vastgoedinformatie uit een lokale gegevensbron. |
||||
| Aanvrager van vastgoedinformatie |
|||||
| Art. 3: | Alle aanvragen van producten, zoals vermeld in artikel 7 van het VIP-decreet, worden geacht via het VIP te verlopen. Het verplicht gebruik van het Vastgoedinformatieplatform wordt voor producten met vastgoedinformatie uit een lokale gegevensbron geregeld in het VIP-decreet. Een oplijsting van alle organisaties die als aanvrager toegang krijgen tot het Vastgoedinformatieplatform voor aanvragen van producten wordt door Athumi ter beschikking gesteld op de website van Athumi. De gemeentelijke bronretributie is, overeenkomstig artikel 21 van het VIP-decreet, verschuldigd door de aanvrager. Van zodra het VIP-decreet in werking treedt is eveneens de platformretributie in de zin van artikel 2, 15°, en 19, eerste lid, 1°, van het VIP-decreet verschuldigd door de aanvrager. Dezelfde instanties die overeenkomstig artikel 23, §3, van het VIP-decreet zijn vrijgesteld van de platformretributie in de zin van artikel 2, 15°, en 19, eerste lid, 1°, van het VIP-decreet worden vrijgesteld van de betaling van gemeentelijke bronretributie. Het gaat in concreto over deze organisaties:
|
||||
| Bedrag |
|||||
| Art. 4: | Het bedrag van de gemeentelijke bronretributie wordt met ingang van 1 januari 2026 en voor een termijn eindigend op 31 december 2031 vastgelegd als volgt:
Een aanvrager dient slechts éénmaal de retributieprijs voor een aanvraag te betalen per groep van 5 kadastrale percelen op voorwaarde dat:
Daarbovenop komt het bedrag van de platformretributie of platformvergoeding zoals vastgelegd in het VIP-decreet. |
||||
| Inning | |||||
| Art. 5: | Athumi int de gemeentelijke bronretributie conform artikel 21 van het VIP-decreet via het VIP in naam en voor rekening van de lokale overheden. De bronretributie wordt maandelijks doorgestort aan de gemeente voor alle aangevraagde producten. |
||||
| Verwerking van persoonsgegevens |
|||||
| Art. 6: | In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van de ontsluiting, samenvoeging en terbeschikkingstelling van vastgoedinformatie in een product, treden de gemeente Gavere en Athumi voor de doeleinden omschreven in artikel 2 op als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken. Athumi treedt op als verwerker voor de gemeente Gavere wat betreft de verwerkingsactiviteiten die plaatsvinden in het kader van de heffing en de inning van de gemeentelijke bronretributie via het Vastgoedinformatieplatform. De afspraken rond en de modaliteiten van de verwerkingen die de gemeente Gavere en Athumi uitvoeren als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken respectievelijk als verwerkingsverantwoordelijke en verwerker zijn geregeld in de Toetredingsovereenkomst voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het Vastgoedinformatieplatform die integraal te vinden is in bijlage aan dit besluit. |
||||
| Ondertekening |
|||||
| Art. 7: | De vastgoedinformatie in het product die de gemeente Gavere via het Vastgoedinformatieplatform ter beschikking stelt, wordt niet ondertekend aangezien het product een louter informatief document betreft dat geen beleidsmatige stellingname inhoudt en niet kwalificeert als stuk of briefwisseling in de zin van artikel 279 van het Decreet lokaal bestuur. |
||||
|
Slotbepalingen
|
|||||
| Art. 8: |
Dit reglement vervangt vanaf 1 januari 2026 het gemeenteraadsbesluit van 12 april 2024 houdende de aansluiting Vastgoedinformatieplatform en retributie op vastgoedinformatie - goedkeuren dat wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2026.
|
||||
| Art. 9: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
De omgevingsvergunning verenigt de vroegere stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning en milieuvergunning. Sinds 1 januari 2018 moeten alle gemeenten de regelgeving van de omgevingsvergunning toepassen en werken met het digitaal loket voor omgevingsvergunningen.
Er is een onderscheid tussen vergunningsplichtige en meldingsplichtige handelingen. De meldingsplicht betreft de gevallen waarin de beoordelingsruimte van het bestuur minimaal is vanwege het eenvoudige en gangbare karakter van de handelingen in kwestie of de onderworpenheid van de handelingen aan nauwkeurige voorschriften. Die dossiers zijn per definitie eenvoudiger te behandelen omdat er geen externe adviezen of openbare onderzoeken nodig zijn en er slechts een aktename vereist is zonder dat er gemotiveerde beslissingen (vergunning of weigering) moeten getroffen worden.
Het tarief voor de afgifte van omgevingsvergunningen kan daarom gedifferentieerd worden op basis van de aard en omvang van het project, de complexiteit van de aanvraag, het aantal te presteren werkuren en de gemaakte onkosten. Het bedrag van de retributie moet in een redelijke verhouding staan tot de tegenprestatie van de gemeente. Meldingsplichtige dossiers zijn per definitie meer eenvoudige dossiers voor de gemeente.
Vergunningsplichtige dossiers kunnen inhoudelijk ook sterk verschillen naargelang de omvang van het project. Een verkaveling met wegenis vereist bijvoorbeeld veel meer prestaties en externe adviezen dan een eenvoudige verkaveling van enkele loten langs een uitgeruste weg of een aanvraag voor het bouwen van een woning.
Daarnaast vereisen sommige aanvragen een advies van Farys of een erfgoedtoets (IOED) waarvoor de prestaties aangerekend worden aan de gemeente. Deze kosten zijn rechtstreeks gekoppeld aan de gepresteerde uren en worden integraal doorgerekend aan de gemeente. Ook hier is een differentiatie, zeker voor wat de advisering door Farys betreft, noodzakelijk.
Verder kan de gemeente ook gevraagd worden om een planologisch attest, een stedenbouwkundig attest of een stedenbouwkundig uittreksel af te geven. Een planologisch attest doorloopt een vrij intensieve procedure en vraagt meer prestaties dan de overige attesten. Bijgevolg wordt ook hiervoor een gedifferentieerde tarifering toegepast welke in verhouding staat tot de te leveren prestaties door de gemeente.
De gemeente heeft bovendien kosten voor publicaties en aangetekende zendingen. Deze kosten worden integraal doorgerekend aan de aanvrager.
Het retributiereglement van 18 november 2019 op omgevingsdossiers vervalt per 31 december 2025 en dient te worden aangepast. Volgende wijzigingen t.o.v. het retributiereglement van 18 november 2019 worden voorgesteld:
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op de aanvragen voor omgevingsvergunningen, meldingen van omgevingsdossiers, aanvragen tot bijstelling van de verkaveling en verzoeken tot bijstelling van vergunningsvoorwaarden of afwijking van de milieuvoorwaarden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld:
De retributie wordt verhoogd met de kosten voor het openbaar onderzoek (inclusief RUP’s):
De belasting wordt verhoogd met de kosten voor externe adviesvragen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de aanvraag doet voor de in artikel 2 opgesomde aanvragen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 4: | Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 5: | Zijn van de retributie vrijgesteld: alle overheidsinstellingen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 6: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 7: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 8: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
| Art. 9: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan:
|
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3 en 41 2e lid 14°.
De gemeente Gavere beschikt over een algemeen sleutelplan voor de gemeentelijke gebouwen. Een deel van deze gebouwen zijn uitgerust met mechanische cilinders en sleutels. Een ander deel van de gebouwen met elektromechanische cilinders en sleutels. De sleutels zijn programmeerbaar.
Een summier aantal sleutels verlenen toegang tot alle gebouwen. Deze generale hoofdsleutels zijn in handen van de poetsdienst, de teamcoaches en de leden van de noodplanning. Sleutels die enkel toegang geven tot één gebouw zijn verdeeld aan de betrokken gebruikers van de gebouwen. Alle gebruikers / verenigingen hebben daartoe gemotiveerd hoeveel sleutels ze nodig hebben voor hun werking en kregen deze sleutels gratis ter beschikking bij de inwerkingtreding van het sleutelplan. De gebruikers hebben daarbij verklaard in te staan voor de kosten van de vervanging van een verloren of beschadigde sleutel.
De technische dienst houdt een inventaris bij van de verschillende types sleutel die per gebouw, vereniging en individuele gebruiker in omloop zijn.
Diverse verenigingen vragen een of meerdere bijkomende sleutels aan. Enerzijds omdat zij meer sleutels wensen dan initieel opgegeven, anderzijds ter vervanging van een eerder toegekende sleutel ingevolge breuk, diefstal of verlies na onzorgvuldig gebruik.
Met het gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 keurde de gemeenteraad de retributie goed voor de afgifte van een bijkomende mechanische of elektromechanische sleutel voor een gemeentelijk gebouw. Voorgesteld wordt om dit retributiereglement te actualiseren en uit te breiden met de zenders voor bediening van nieuwe gemeentelijke weginfrastructuur zoals bv; de zuilen op de Markt en de slagboom in de Steenweg.
Voorgesteld wordt om het tarief voor een bijkomende mechanische sleutel te behouden op € 30 per stuk en het tarief voor een bijkomende elektromechanische sleutel te verhogen van € 60 naar € 100 per stuk.
Bij de heraanleg van de Markt en het wegenis- en rioleringsproject Dwars door Asper werden op de rijweg namelijk beweegbare zuilen en een slagboom geplaatst. Deze obstakels op de weg moeten i.f.v. de bereikbaarheid van de woningen of de school ook door bewoners of leerkrachten kunnen worden bediend. Deze bediening kan door middel van zenders gebeuren. Bij de in dienst name van de infrastructuur werden deze zenders op verzoek kosteloos ter beschikking gesteld.
Bij verhuis worden de zenders doorgegeven naar de volgende bewoners. Bij slijtage van de zenders worden deze kosteloos vervangen door de gemeente. Bij diefstal of vraag naar bijkomende zenders is het echter wenselijk dat deze worden vergoed door de aanvrager.
Aan aannemers/leveranciers die binnen het gemeentelijk patrimonium of weginfrastructuur werken/leveringen moeten uitvoeren, kan tegen ontvangstbewijs een sleutel of zonder worden overhandigd. Deze sleutel/zender dient dan binnen de afgesproken periode worden teruggebracht. Indien de gemeente deze sleutel/zender niet terug ontvangen heeft, zal de sleutel gefactureerd worden tegen 2 maal de waarde van de sleutel/zender. Dit wegens de administratieve lasten en het vermijden dat er te veel sleutels/zenders in omloop geraken.
De dienst Infrastructuur houdt een inventaris bij van de uitgeleende zenders.
Het is aangewezen om de kostprijs van een bijkomende sleutel boven op het initieel toegekend startpakket of ter vervanging van een verloren of beschadigde sleutel via een retributie aan te rekenen aan de aanvrager.
Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van heden en voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op de afgifte van een bijkomende mechanische of elektromechanische sleutel voor een gemeentelijk gebouw of een zender voor het bedienen van wegenisinfrastructuur. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie op de afgifte van een bijkomende mechanische of elektromechanische sleutel voor een gemeentelijk gebouw wordt als volgt vastgesteld:
|
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de aanvrager van de bijkomende sleutel. |
| Art. 4: | De retributie is niet verschuldigd voor de eerste 5 toegekende mechanische of elektromechanische sleutels of zenders bezorgd bij de in dienst name van de installatie van de weginfrastructuur. |
| Art. 5: | Aannemers en leveranciers die werken of leveringen moeten uitvoeren binnen het gemeentelijk patrimonium of weginfrastructuur kan tegen ontvangstbewijs een sleutel/zender worden uitgeleend. Bij het niet inleveren van de sleutel of zender binnen de afgesproken termijn zal deze gefactureerd worden aan het dubbele van het bedrag zoals vermeld in artikel 2. |
| Art. 6: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
| Art. 7: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 8: | Het gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 betreffende een retributie op de afgifte van een bijkomende mechanische of elektromechanische sleutel voor een gemeentelijk gebouw wordt opgeheven met ingang van heden. |
| Art. 9: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 10: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan:
|
Omwille van de start van de nieuwe legislatuur moeten de retributiereglementen van het lokaal bestuur herzien worden.
Identiteitskaarten, vreemdelingenkaarten e.a. worden aangevraagd bij de dienst Burgerzaken, maar worden niet door de gemeente zelf aangemaakt. De kaarten worden gemaakt door de FOD Binnenlandse Zaken en aan de gemeenten geleverd. De productiekosten worden door de FOD gefactureerd aan de gemeenten. De gemeenten rekenen deze kost vervolgens door aan de burger en kunnen daarbij een geringe retributie vragen voor de afgifte van de kaarten.
De gemeenten zijn gemachtigd om in sommige gevallen reispassen af te leveren. De consulaire heffing, de productieprijs en de leveringsprijs worden bepaald door de FOD Buitenlandse Zaken. Gemeenten kunnen daarbij een geringe retributie vragen voor de afgifte van het document.
Artikel 61 en artikel 64 sexies van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepalen de retributies die verschuldigd zijn voor de afgifte van de verschillende soorten rijbewijzen. De gemeente int die retributie voor rekening van de federale overheid. Gemeenten kunnen daarbij een geringe retributie vragen voor de afgifte van het rijbewijs.
Voorgesteld wordt om bij de afgifte van alle administratieve stukken het bedrag dat de klant betaalt steeds af te ronden naar het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van € 0,50.
Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op de afgifte van administratieve stukken, getuigschriften en andere stukken vanwege de dienst Burgerzaken.
Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven op de afgifte van administratieve stukken, getuigschriften en andere stukken vanwege de dienst Burgerzaken. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld:
|
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de personen of instellingen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt. |
| Art. 4: | Zijn van de retributie vrijgesteld:
|
| Art. 5: | De retributie wordt betaald uiterlijk op het moment van de afgifte van het administratief stuk. De betrokkene ontvangt steeds een betalingsbewijs. |
| Art. 6: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 7: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 8: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan
|
Omwille van de start van de nieuwe legislatuur dienen de retributiereglementen van het lokaal bestuur te worden hernieuwd. Het gemeenteraadsbesluit van 12 februari 2024 houdende vaststellen retributie voor lijkbezorging en grafconcessies vervalt op 31 december 2025. Er zijn worden geen inhoudelijke wijzigingen of tariefwijzigingen voorgesteld.
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2026 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2031 wordt een retributie geheven voor lijkbezorging en grafconcessies. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie voor lijkbezorging en grafconcessies wordt als volgt vastgesteld: a. Begraving in niet-geconcedeerde gronden (10 jaar) of bijzetting in een niet-geconcedeerde nis: gratisb. Grondconcessies:
c. Concessies urnenveld:
d. Concessies columbariumnissen:
e. Concessies urnenkelders:
Concessies kelders:
f. Uitstrooiing op strooiweide (met inbegrip van het gedenkplaatje): gratis Wanneer de concessie van een columbariumnis komt te vervallen en het stoffelijk overschot wordt uitgestrooid op de strooiweide kan er geopteerd worden om een gedenkplaatje te bekomen tegen kostende prijs. g. Gedenkplaatje op sterrenweide: gratis h. Openen van een columbariumnis, graf- of urnenkelder: 50 euro per opening. i. Verlenging grondconcessies, concessies op urnenveld of columbariumnis en (urnen)kelders:
Bij verlenging worden ofwel alle concessies van eenzelfde graf, urnenveld of nis verlengd ofwel geen enkele. In geval van ontgraving van het stoffelijk overschot wordt een tarief aangerekend tegen de kostende prijs van de ontgraving:
j. Kostprijs kelders De tarieven, bedoeld onder punt e worden vermeerderd met de kostende prijs van de graf- of urnenkelder die jaarlijks voor eind januari door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld.
Ieder begonnen jaar telt voor een volledig jaar. |
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de aanvrager. |
| Art. 4: | Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "inwoners":
|
| Art. 5: | Volgende personen worden vrijgesteld van de retributie zoals opgenomen in artikel 1 indien zij op het ereperk begraven worden:
|
| Art. 6: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
| Art. 7: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 8: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 9: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan:
|
Sinds 2014 wordt het bedrag van de retributie op de verkoop van dranken en versnaperingen tijdens bijzondere gemeentelijke evenementen bepaald door het college van burgemeester en schepenen. Een actualisering van een aantal onderdelen van het reglement is wenselijk. Volgende wijzigingen worden voorgesteld:
Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
| Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2026 en voor onbepaalde duur wordt een retributie geheven op de de verkoop van dranken en versnaperingen tijdens gemeentelijke activiteiten. |
| Art. 2: | Het bedrag van de retributie wordt door het college van burgemeester en schepenen bepaald. Het college van burgemeester en schepenen dient daarbij als verkoopprijs de kostende aankoopprijs van het product te rekenen (exclusief btw) en mag deze vermeerderen met een commissie. Deze commissie mag in geen geval hoger zijn dan 500% van de netto aankoopprijs (exclusief btw) van het product. Het minimale bedrag van de retributie wordt vastgesteld op € 1,50. Het bedrag van de retributie wordt steeds afgerond op € 0,50. |
| Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de persoon die het product bestelt. |
| Art. 4: | De retributie wordt onmiddellijk contant betaald. De contante betaling kan zowel cash als digitaal. |
| Art. 5: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen. |
| Art. 6: | Het gemeenteraadsbesluit van 22 december 2014 houdende vaststellen van een retributie op de verkoop van dranken en versnaperingen naar aanleiding van bijzondere gemeentelijke evenementen wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2026. |
| Art. 7: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 8: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan
|
De gemeente is verantwoordelijk voor het correct bijhouden van de bevolkingsregisters, zoals bepaald in de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister en de identiteitskaarten, en moet onderzoek naar de reële verblijfplaats uitvoeren. Dit onderzoek wordt in beginsel toevertrouwd aan de lokale politie. De gemeenteraad is bevoegd voor het opmaken van de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en kan bijgevolg de modaliteiten bepalen volgens dewelke de woonstcontroles worden verricht en het model van verslag bepalen dat door de politie-inspecteur wordt gebruikt bij het verrichten van de woonstcontroles.
Om een goede samenwerking tussen de lokale politie en het gemeentebestuur te bevorderen dienen er formele afspraken te worden gemaakt betreffende de uitvoering van het onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen en gezinnen op het grondgebied van de gemeente.
Het reglement, vastgesteld door de gemeenteraad, op 28 mei 2018 is verouderd en werd herbekeken.
De diensten Burgerzaken van de gemeenten binnen de politiezone Schelde-Leie (Gavere, Nazareth–De Pinte en Sint–Martens–Latem) stelden een gezamenlijk reglement op en dit conform de geldende wetgeving en onderrichtingen. Dit model werd opgesteld in overleg met de heer Wannes Vandeputte, Commissaris – directie wijk- en sociale politie, Politiezone Schelde–Leie.
Volgende wijzigingen werden aangebracht:
| A. Inschrijving naar aanleiding van een aangifte van een verblijfsverandering | |
| Art. 1: | Wanneer een persoon of een gezin heeft verklaard hun hoofdverblijf te hebben gevestigd of gewijzigd op het grondgebied van de gemeente, gaat de lokale politie de realiteit ervan na binnen de wettelijke termijn van 15 werkdagen. |
| Art. 2: | De inspecteur van de lokale politie gaat ter plaatse de identiteit na van de aangevers, de referentiepersoon en eventueel andere bewoners. Het onderzoek van de reële verblijfplaats kan niet op grond van de verklaring van betrokkene uitgevoerd worden. De woonstcontrole gebeurt niet aangekondigd noch telefonisch. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op. |
| Art. 3: | Indien het onderzoek naar de reële verblijfplaats onvoldoende elementen oplevert om een besluit te trekken, moet een bijkomend onderzoek gedaan worden en moet de betrokken persoon bewijselementen ter zake aanbrengen om zijn inschrijving op het adres te staven. |
| Art. 4: | Wanneer een niet-ontvoogde minderjarige voor het eerst de gezamenlijke woonst van de ouders verlaat, wordt door de dienst Burgerzaken een vonnis of akkoord van de andere ouder opgevraagd. In geval van conflicten tussen de personen met ouderlijk gezag, dienen er verschillende bezoeken ter plaatse te gebeuren. Deze bezoeken zijn gespreid over een langere periode. |
| B. Inschrijving van ambtswege | |
| Art. 5: | Indien de lokale politie of het gemeentebestuur er kennis van heeft dat een persoon of een gezin zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd zonder dit aan te geven, nodigt het gemeentebestuur de betrokkene(n) uit om deze aangifte te doen. |
| Art. 6: | Er dienen minimum 3 woonstcontroles te gebeuren op verschillende tijdstippen tenzij betrokkene(n) akkoord is (zijn) om zich te domiciliëren op dit adres. Het verslag wordt bij voorkeur ondersteund door een buurtonderzoek. |
| Art. 7: | Indien uit het onderzoek blijkt dat de personen of het gezin hun hoofdverblijfplaats hebben op het adres zonder hiervan aangifte te doen, dan gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de inschrijving van ambtswege. |
| Art. 8: | Deze gemotiveerde beslissing met daarin de wettelijke bepaalde beroepsmogelijkheden, wordt aan de betrokkenen per aangetekende brief betekend. |
| C. Afvoering van ambtswege | |
| Art. 9: | Indien een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd op een ander adres zonder hiervan aangifte te doen en het gemeentebestuur slaagt er niet in de nieuwe hoofdverblijfplaats op te sporen, dan voert het college van burgemeester en schepenen de persoon van ambtswege af. |
| Art. 10: | Wanneer de procedure afvoering van ambtswege betrekking heeft op een referentieadres is geen politiecontrole vereist. |
| Art. 11: | Indien uit het onderzoek blijkt dat de personen of het gezin hun hoofdverblijfplaats hebben op een ander adres in de gemeente zonder hiervan aangifte te doen, dan gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de inschrijving van ambtswege. |
| Art. 12: | Wanneer de procedure afvoering van ambtswege de maximale termijn van 6 maanden bereikt, wordt door de inspecteur een laatste controle uitgevoerd na opdracht van de dienst Burgerzaken. |
| D. Gerichte controle |
|
| Art. 13: | Op verzoek van het gemeentebestuur of op eigen initiatief, kan de lokale politie gerichte controles uitvoeren wanneer het vermoeden bestaat van fictieve inschrijvingen, niet-aangegeven aanwezigheden of onregelmatigheden in gezinssamenstelling. Deze controle betreft alle bewoners van het gebouw.
|
| Art. 14: | Wanneer een persoon of een gezin heeft verklaard hun hoofdverblijf te vestigen in het buitenland, gaat de lokale politie de realiteit ervan na. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op. |
| E. Slotbepalingen | |
| Art. 15 | Onderhavig reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2026 en vervangt het gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2018 houdende burgerzaken – onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen op het grondgebied – vaststellen reglement inwendig bestuur. |
| Art. 16: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 17: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40.
Gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024 voor aanplant, aanleg en beheer van punt- en lijnvormige kleine landschapselementen en bloemenranden.
De gemeente Gavere subsidieert de aanplant, aanleg en beheer van punt- en lijnvormige kleine landschapselementen en bloemenranden. Het subsidiereglement werd opgemaakt in het kader van het Rodelandproject.
Na 1 jaar toepassing van dit subsidiebesluit kan een evaluatie opgemaakt worden. Volgende aanpassingen aan het reglement worden voorgesteld:
| Algemene bepalingen |
|
| Art. 1: |
Beschikbare middelen Het gemeentebestuur van Gavere kent een subsidie toe, binnen de grenzen van de daartoe in haar meerjarenplan voorziene middelen, voor de aanleg en het onderhoud van landschappelijk waardevolle punt- en lijnvormige landschapselementen die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 2 en 3 van dit reglement. |
| Art. 2: | Voorwaarden voor toelage Een subsidie, verleend op basis van dit reglement, mag niet worden gecumuleerd met een gelijkaardige subsidie van een andere overheid. Overheidsinstellingen komen niet in aanmerking voor betoelaging via voorliggend subsidiereglement. |
| Definities |
|
| Art. 3: | De definitie van
|
| Ligging | |
| Art. 4: | De KLE in kwestie moeten gelegen zijn op grondgebied van de gemeente Gavere. Het subsidiereglement is van toepassing in de volgende ruimtelijke bestemmingen: agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, valleigebied, groengebied, natuurgebied, natuurreservaat, parkgebied, bufferzone. De KLE gelegen op een woonkavel komen niet in aanmerking voor subsidie, tenzij deze minstens 50m gelegen zijn van het woongebouw. |
| Behoud |
|
| Art. 5: | De gesubsidieerde KLE dienen na iedere subsidieaanvraag minimaal 10 jaar volledig en in goede staat op dezelfde plaats te blijven. |
| Subsidiebedrag per aanvrager |
|
| Art. 6: | Het maximale subsidiebedrag per aanvrager en per jaar bedraagt 500 euro voor de aanplant en beheer van houtige KLE. Er worden geen minimale subsidiebedragen vastgelegd. |
| Bepalingen per type KLE |
|
| Art. 7: | Houtige kleine landschapselementen
|
| Subsidieaanvraag |
|
| Art. 8: | Aanvragen gebeuren via het vragenformulier. |
| Uitbetaling | |
| Art. 9: | De uitbetaling van de goedgekeurde subsidieaanvraag zal gebeuren uiterlijk 6 maand na het indienen van de aanvraag. |
| Soortenlijst | |
| Art. 10: | De bijlage 'soortenlijst inheemse bomen struiken' goed te keuren, zoals gezien in bijlage |
| Slotbepalingen | |
| Art. 11: | Dit reglement treedt in werking op 1 december 2025. Het gemeenteraadsbesluit van 27 mei 2024 houdende subsidiereglement voor aanplant, aanleg en beheer van punt- en lijnvormige kleine landschapselementen en bloemenranden wordt opgeheven met ingang van 1 december 2025. |
| Art. 12: |
Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 13: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40.
Gemeenteraadsbesluit van 22 maart 2010 houdende subsidiereglement voor het toepassen van groenbemesting - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluiten van 14 oktober 1996, 9 december 2002 en 22 december 2008).
De gemeente Gavere beschikt over een subsidiereglement voor het inzaaien van groenbemesters.
De groenbemesters hebben als functie nitraatuitspoeling te verminderen en/of erosie te beperken.
De perceelsgebonden steun aan landbouwers is dermate uitgebreid en gespecialiseerd geworden dat subsidiëring op gemeentelijk niveau niet meer het beoogde extra doel bereikt omdat landbouwers sowieso verplicht zijn vergroeningsmaatregelen en erosiebestrijdingsmaatregelen te nemen op perceelsniveau.
Het gaat dan met name over basisinkomenssteun, aanvullende herverdelende inkomenssteun, beheerovereenkomsten en/of allerhande ecoregelingen en agromilieuklimaatregelen. Bovendien zijn er dan ook nog eens heel wat combinatiemogelijkheden van de ecoregelingen en agromilieuklimaatregelen mogelijk.
Aan deze subsidies zijn een hele reeks voorwaarden verbonden. Dergelijke voorwaarden zijn voor een correcte toepassing van subsidies op gemeentelijk niveau oncontroleerbaar. Ook de cumulatiebegrenzing van een gemeentelijke premie met sommige premies van een hogere overheid is onmogelijk te controleren. De voorwaarden zijn bovendien onderhevig aan periodieke veranderingen waardoor een correcte opvolging niet meer gegarandeerd is.
Het nut van de premie is dus ondertussen achterhaald door een hogere subsidieregeling en wettelijk kader met stringente voorwaarden.
| Art. 1: |
Het gemeenteraadsbesluit van 22 maart 2010 houdende subsidiereglement voor het toepassen van groenbemesting - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluiten van 14 oktober 1996, 9 december 2002 en 22 december 2008) wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven. |
| Art. 2: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling Interne Zaken, dienst Financiële Organisatie. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40.
Gemeenteraadsbesluit van 4 september 2023 houdende toelage hemelwaterinstallatie en infiltratievoorzieningen - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 27 april 2015).
De gemeente Gavere beschikt over een subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties en infiltratievoorzieningen.
De premie was een voorwaarde bij de samenwerkingsovereenkomst inzake milieubeleid die de gemeente met de Vlaamse overheid afsloot ca. 25 jaar geleden. De Vlaamse overheid financierde toen ook een deel van de aanvraag. Deze overeenkomsten bestaan al lang niet meer.
De gewestelijke hemelwaterverordening werd van kracht in 2004 en bepaalt reeds bij (ver)bouwingen en aanleg verhardingen welke buffer- en infiltratievoorzieningen er (verplicht) dienen geplaatst te worden.
Het toelagereglement is sowieso niet van toepassing op verplicht aan te leggen installaties.
Het aantal aanvragen is de laatste jaren steeds gedaald ten gevolge van het feit dat de gewestelijke verordening hoofdzakelijk al verplicht een installatie te plaatsen.
Het toepassingsgebied van de premie is ondertussen dermate ingeperkt dat het in stand houden ervan niet meer zinvol is.
| Art. 1: |
Het gemeenteraadsbesluit van 4 september 2023 houdende toelage hemelwaterinstallatie en infiltratievoorzieningen - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 27 april 2015) wordt met ingang van 1 januari 2026 opgeheven. |
| Art. 2: |
Een afschrift van het besluit wordt overgemaakt aan de afdeling Interne Zaken, dienst Financiële Organisatie. |
Het meerjarenplan 2020-2025, goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, voorziet in actie 264 de evaluatie en bijsturing van ruimtelijke plannen.
Het college van burgemeester en schepenen besliste om een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken i.f.v. het sociaal woonproject welke is gepland tussen Nieuwlandstraat en Pontweg, en gunde de opdracht aan Veneco op 23 mei 2022.
Tijdens de gemeenteraad van 26 mei 2025 werd het ontwerp-ruimtelijk uitvoeringsplan "Nieuwlandstraat" voorlopig vastgesteld.
Het voorlopig vastgesteld ontwerp-RUP werd aan een openbaar onderzoek onderworpen van 23 juni 2025 t.e.m. 21 augustus 2025. Er werden geen bezwaarschriften ontvangen.
Tijdens dezelfde periode werd advies gevraagd aan het Departement Omgeving en aan de deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen.
Op 02 juli 2025 werd een gunstig advies verleend door het Departement Omgeving.
Op 14 augustus 2025 werd een gunstig advies verleend door de deputatie van de Provincie Oost-Vlaanderen.
| Art. 1: |
Vast te stellen dat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaarschriften werden ingediend en zich aan te sluiten bij het advies van de gecoro van 1 oktober 2025. |
| Art. 2: |
Het ontwerp-ruimtelijk uitvoeringsplan "Nieuwlandstraat", omvattende
|
| Art. 3: |
Een afschrift van deze beslissing en van het advies van de gecoro per beveiligde zending te bezorgen aan de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en aan het Departement Omgeving. |
| Art. 4: |
Als het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet tijdig is geschorst of vernietigd, wordt de gemeenteraadsbeslissing houdende definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen negentig dagen na de definitieve vaststelling bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en wordt ze binnen dezelfde termijn volledig bekendgemaakt op de website, vermeld in het Belgisch Staatsblad.
|
Gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019 houdende ter beschikking stellen van infrastructuur aan verenigingen - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 23 november 2009), artikel 25.
Er is nog geen overeenkomst tussen de gemeente Gavere en Kunstatelier Gavere voor het gebruik van een lokaal voor kunstonderwijs in de Gentweg. Het is wenselijk om zo'n overeenkomst op te maken.
De gemeente staat voor grote patrimoniumuitdagingen, o.a. in het kader van het behalen van de klimaatdoelstellingen. Om die uitdagingen het hoofd te bieden start de gemeente met de opmaak van een vastgoedstrategie. De uitkomst van deze vastgoedstrategie kan impact hebben op de toekomstige (wijze van) beschikbaarheid van het patrimonium. De bestaande overeenkomsten worden daarom niet voor de gebruikelijke duur van 6 jaar, maar voor een beperkte duur van 3 jaar verlengd.
De gemeenteraad stelde op 16 december 2019 een nieuw reglement en een nieuwe modelovereenkomst vast. De inhoud van de nieuwe overeenkomst wijkt niet af van de modelovereenkomst en kan bijgevolg goedgekeurd worden door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 4 van gebruiksovereenkomst bepaalt dat de nutsvoorzieningen tot het einde van het schooljaar 2025-2026 ten laste zijn van de gemeente. In ruil houdt Kunstatelier Gavere zijn aanbod verder aan. De inhoud van de gebruiksovereenkomst wijkt dus af van de modelovereenkomst en dient bijgevolg goedgekeurd te worden door de gemeenteraad.
| Art. 1: | De gebruiksovereenkomst tussen de gemeente Gavere en Kunstatelier Gavere voor een lokaal voor kunstonderwijs gelegen in de Gentweg goed te keuren, zoals gezien in bijlage. |
| Art. 2: | De voorzitter en de algemeen directeur te machtigen de overeenkomst namens de gemeente Gavere te ondertekenen. |
| Art. 3: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 11°.
Op 23 oktober 2023 werd door het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning voor het verkavelen van grond(en) verleend voor het perceel gelegen te Semmerzake, Dorpstraat 50 - Opperweg, 2de afdeling sectie A nr. 0806N in 2 kavels (1 open bebouwing en 1 bestaande woning).
In de verkavelingsvergunning werden lasten opgelegd, waaronder:
"De eigenaar/bouwheer is er toe gehouden de strook tot aan de nieuwe rooilijn ten kosteloze titel af te staan aan de gemeente ter realisatie van de nieuwe rooilijn. De eigenaar/bouwheer zal het opmetingsplan en de ontwerpakte van kosteloze overdracht aan het gemeentebestuur voorleggen, binnen het jaar na het bekomen van de definitieve vergunning."
De ontwerpakte m.b.t. de kosteloze grondafstand voor deze verkaveling werd aan ons bestuur bezorgd op 24 oktober 2025.
| Art. 1: |
De ontwerpakte met betrekking tot de kosteloze grondafstand van deel van het perceel, kadastraal gekend 2de afdeling sectie A nummer 0806 N en volgens prekadastratie sectie A nr. 0806 A2, met een oppervlakte van vijf vierkante meter (5 m²), zoals aangeduid als lot 3 op bijgevoegd afbakeningsplan, goed te keuren, zoals gezien in bijlage. |
| Art. 2: |
De grond wordt geaffecteerd aan het openbaar domein van de gemeente Gavere. |
| Art. 3: |
De voorzitter en de algemeen directeur te machtigen om de akte namens de gemeente te ondertekenen. |
| Art. 4: |
De FOD Financiën in te lichten over de opname van het perceel in het openbaar domein van de gemeente Gavere. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 11°
Op 27 november 2023 werd door het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning voor het slopen van een woning en het bouwen van 2 woningen verleend voor de percelen gelegen te Gavere, Onderstraat 26, 1e afdeling sectie A nr. 0536/P (OMV_2023126382).
In de omgevingsvergunning werden lasten opgelegd, waaronder:
"Art. 4 :
Het resterend onverharde deel van de over te dragen grondstrook zal door de gemeente aangelegd worden als groenzone."
| Art. 1: |
De ontwerpakte met betrekking tot de kosteloze grondafstand van deel van het perceel, kadastraal gekend 1e afdeling sectie A nr. 536P/deel met een oppervlakte van 55 vierkante meter (55m²), zoals aangeduid als lot 3 op bijgevoegd opmetingsplan, goed te keuren, zoals gezien in bijlage |
| Art. 2: |
De grond wordt geaffecteerd aan het openbaar domein van de gemeente Gavere. |
| Art. 3: |
De voorzitter en de algemeen directeur te machtigen om de akte namens de gemeente te ondertekenen. |
| Art. 4: |
De FOD Financiën in te lichten over de opname van het perceel in het openbaar domein van de gemeente Gavere. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 11°
Op 18 november 2024 werd door het college van burgemeester en schepenen een omgevingsvergunning voor het verkavelen van grond(en) verleend voor de percelen gelegen te Gavere - Asper, Tempelstraat, 6e afdeling sectie A nrs. 0876C en 0984/02D (OMV_2024067514).
In de verkavelingsvergunning werden lasten opgelegd, waaronder:
"Art. 4 :
De grondstrook zoals aangegeven op plan grondafstand (lot OD, ca 12m²), het verkavelingsplan en het rooilijnplan dient kosteloos overgedragen te worden aan de gemeente om dit toe te voegen aan het openbaar domein.
De kosten die voortvloeien uit deze kosteloze grondafstand, met inbegrip van de aktekosten en de bijhorende leveringskosten, zijn volledig ten laste van de aanvrager. Het gemeentebestuur stelt de notaris aan.
Deze over te dragen grondstrook moet, samen met de grondstrook tussen de straatborduur en de nieuwe rooilijn, door een aannemer aangesteld door de gemeente, op kosten van de aanvrager, aangelegd worden met groenaanleg (onverharde ruimte) en met de volgende strikt noodzakelijke verhardingen en dit in duurzame materialen:
| Art. 1: |
De ontwerpakte met betrekking tot de kosteloze grondafstand van deel van het perceel, kadastraal gekend 6e afdeling sectie A nrs. 876D en volgens prekadastratie sectie A nr. 876M met een oppervlakte van twaalf vierkante meter (12 m²), zoals aangeduid als lot OD op bijgevoegd opmetingsplan, goed te keuren, zoals gezien in bijlage. |
| Art. 2: |
De grond wordt geaffecteerd aan het openbaar domein van de gemeente Gavere. |
| Art. 3: |
De voorzitter en de algemeen directeur te machtigen om de akte namens de gemeente te ondertekenen. |
| Art. 4: |
De FOD Financiën in te lichten over de opname van het perceel in het openbaar domein van de gemeente Gavere. |
Decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, artikel 5.
De gemeentelijke adviesraden voor cultuur (Cultuurplatform) en voor toerisme en erfgoed (VVV 't Gaverland) stellen voor om volgende trage wegen een officiële straatnaam te geven op basis van het gebruik en/of natuurlandschappelijke relevantie. De adviesraad voor toerisme en erfgoed (VVV 't Gaverland) en de gemeentelijke adviesraad voor cultuur (Cultuurplatform) gaven een advies betreffende de naamgeving van deze trage wegen.
De gemeenteraad stelde de volgende straatnamen voorlopig vast op 8 september 2025.
Het onderzoek de commodo et incommodo liep van 12 september 2025 tot en met 12 oktober 2025.
Het onderzoek de commodo et incommodo leverde bij de volgende 3 straatnamen geen bezwaar op:
| Code groen-dienst |
Ligging |
Op kaart |
Lengte in meter |
Gebruikers |
Voorgestelde naam |
Toelichting |
| NR. |
Vurste |
|
|
|
|
|
| V4 |
verbinding Perikweg - Pickendaele |
https://shared.gurumaps.app/cc906b2f-7d41-4e26-a2ff-e48cc3c3dce5.html |
510 |
-wandelaars -fietsers -ruiters -koetsen mountainbikers -gravelbikers -tractoren |
Keistraat |
Opmerking van bewoner om dit "Keistraat" te noemen: Deze weg is door de landbouwers en omwonende ingezetenen van Vurste reeds generaties lang gekend als de Keistraat. Zelf de loonwerkers voor landbouwwerken weten perfect de Keistraat zijn. Die naam komt van de stenen en keien die massaal aanwezig zijn op de lager gelegen gedeeltes land aan beide zijden van de weg. De steenlagen in de bodem bevinden zich hier ondiep. Even verderop in Melsen is er de steenakker net over de gemeentegrens, wat ook de straatnaam was voor de fusie met Melle. |
| NR. |
Asper |
|
|
|
|
|
| A1 |
Scheldekant richting privé visput |
https://shared.gurumaps.app/b270dc07-c716-488c-809a-f0f00e416643.html |
325 |
-wandelaars -fietsers -ruiters -koetsen -mountainbikers -tractoren |
Kleiputwegel |
Meer onderbouwd voorstel van bewoner: "Kleiputwegel" |
| A6 |
Verbinding Hulstraat - Steenweg (achter scouts en school) |
https://shared.gurumaps.app/017f1a7a-aad6-496a-9d03-e875253d4c88.html |
175 |
-wandelaars - fietsers |
Voetweg van Tack |
Voorgesteld om de oude benaming "Voetweg van Tack" te behouden. |
| Art. 1: |
De straatnamen voor de hierna opgenoemde trage wegen definitief als volgt vast te leggen: Vurste
Asper
|
| Art. 2: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan
|
Gemeenteraadsbesluit van 20 januari 2025 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 4 september 2023), artikel 26.
De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en die bestemd is voor de gemeenteraad, wordt meegedeeld aan de gemeenteraadsleden.
De verslagen en de einddocumenten van de gemeentelijke adviesraden en overlegstructuren worden ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.
De schriftelijke vragen aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen worden ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 31.
Gemeenteraadsbesluit van 20 januari 2025 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 4 september 2023), artikel 26.
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge vragen te stellen.
De voorzitter sluit de zitting op 17/11/2025 om 20:26.
Namens Gemeenteraad,
Serge Ronsse
algemeen directeur
Wim Malfroot
voorzitter van de gemeenteraad