Om de problematiek van verwaarlozing in de regio beter te coördineren is de gemeente op 24 juni 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied Nazareth-De Pinte, Sint-Martens-Latem, Gavere, Merelbeke-Melle en Destelbergen. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het verwaarlozingsregister als het toepasselijk belastingreglement op de verwaarlozing van gebouwen, woningen te hernieuwen na onderlinge afstemming.
Verwaarloosde woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Verwaarlozing van panden brengt meer lasten voor de lokale overheid met zich mee onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluikstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren. Daarnaast kunnen verwaarloosde woningen een gevaar betekenen voor de inwonenden aangezien deze niet conform worden gebruikt.
Verwaarloosde gebouwen vormen ook een van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat een desolate indruk wordt gecreëerd. Verwaarlozing bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt.
Verwaarlozing moet dan ook worden bestreden, (o.a.) door middel van een verwaarlozingsbelasting, een belasting waarvoor er in voorliggend reglement echter ook een aantal vrijstellingen zijn opgenomen die aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente en die verantwoord zijn aangezien:
| Begripsomschrijvingen |
|
| Art. 1: |
|
| Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen |
|
| Art. 2: | §1. Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een belasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het verwaarlozingsregister. §2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het verwaarlozingsregister. §3. In het geval het gebouw of de woning ook opgenomen is in het leegstandsregister, dan is de belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in het leegstandsregister en het verwaarlozingsregister. |
| De belastingplichtige |
|
| Art. 3: | §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning op de verjaardag van de opnamedatum. §2. Ingeval van onverdeeldheid van het gebouw of woning, is de belasting verschuldigd door elk van de mede–eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed. Eventuele vrijstellingen voor mede–eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. §3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het onroerend goed is opgenomen in het verwaarlozingsregister. Tevens moet hij of zij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
Ontbreekt deze kennisgeving dan wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van paragraaf één, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. |
| Tarief van de belasting |
|
| Art. 4: | Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
|
| Vrijstellingen |
|
| Art. 5: | §1. Aanvraag vrijstelling Een vrijstelling kan aangevraagd worden met een gemotiveerd verzoek bij de administratie, verzonden via een beveiligde zending. Deze aanvraag dient ingediend te worden voor het verstrijken van de verjaardag van opname in het verwaarlozingsregister. §2. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het verwaarlozingsregister. De anciënniteit van opname in het verwaarlozingsregister blijft niet doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Als de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, zal de heffing berekend worden op basis van de begindatum van opname in het verwaarlozingsregister en worden de jaren vrijstelling in min genomen. § 3. Van de verwaarlozingsbelasting zijn vrijgesteld: 1° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurige periode werd opgenomen in een psychiatrische instelling, in een penitentiaire instelling of in een ziekenhuis. Het bewijs van verblijf wordt geleverd door de voorziening, de instelling of het ziekenhuis waar de belastingplichtige verblijft. 2° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing. Het bewijs met betrekking tot de gerechtelijke beslissing dient te worden toegevoegd. 3° een nieuwe verkrijger van het zakelijk recht na het verlijden van de authentieke akte. 4° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd of voorlopig onteigeningsplan en bijgevolg ook geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning. 5° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling geldt voor twee opeenvolgende aanslagjaren volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. 6° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één aanslagjaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod. 7° de belastingplichtige die voor de betrokken woning of het gebouw een goedkeuring in eerste aanleg ontvangt voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen en er volgt een derdenberoep, dan kan er voor één aanslagjaar een vrijstelling toegekend worden, volgend op het derdenberoep. Er kan slechts éénmalig beroep gedaan worden op deze vrijstelling. 8° de belastingplichtige die de woning of het gebouw renoveert op basis van een van deze twee gevallen van renovatie:
De vrijstelling geldt voor een termijn van twee aanslagjaren en kan éénmalig met één aanslagjaar worden verlengd. De zakelijk gerechtigde moet voor deze verlenging een gemotiveerd verzoek richten aan de administratie waarin de zakelijk gerechtigde aantoont dat het overeengekomen tijdschema (grotendeels) gevolgd is; tevens dient een motivatie voorgelegd worden voor die zaken uit het tijdschema die niet tijdig konden gerealiseerd worden. 9° de belastingplichtige van wie de woning of het gebouw verwaarloosd is wegens overmacht, waarvan de zakelijk gerechtigde de bewijslast draagt. Dit wil zeggen als de verwaarlozing te wijten is aan redenen buiten de wil van de houder van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt voor één aanslagjaar. |
| Inkohiering |
|
| Art. 6: | §1. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. §2. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. §3. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet ofwel schriftelijk ingediend worden ofwel via elektronische weg op het e-mailadres financien@gavere.be dat vermeld staat op het aanslagbiljet. Het bezwaarschrift wordt op straffe van verval ingediend binnen drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om elektronische berichten uit te wisselen, zoals de eBox, wordt het aanslagbiljet geacht te zijn ontvangen op het tijdstip waarop het aanslagbiljet voor de belastingplichtige toegankelijk wordt. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. De procedure verloopt in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen. |
| Bekendmaking | |
| Art. 7: | Dit reglement treedt in voege op 1 januari 2026. |
| Art. 8: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 9: | Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan
|