Het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 betreffende vaststelling van een belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen vervalt op 31 december 2025 en dient te worden vervangen.
De tarieven wijzigen niet. Het toepassingsgebied wordt wel aangepast. Het bedrag wordt aangerekend op de openbare kermissen zoals gedefinieerd in artikel 4 van het gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2024 betreffende organisatie van kermisactiviteiten op openbare kermissen en op het openbaar domein - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 november 2007), namelijk:
| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van kermisactiviteiten op de openbare kermissen. |
| Art. 2: | Met het innemen van een standplaats op de openbare kermis wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van het kermisplein of in de nabijheid van het kermisgebeuren blijven staan gedurende meer dan dertig minuten. |
| Art. 3: | De belasting is verschuldigd door diegene die de standplaats op de openbare kermis inneemt. |
| Art. 4: | §1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de ingenomen plaats van het voertuig of kraam op de openbare kermis:
Alleen aangestelden van de gemeente zijn bevoegd om de gevellengte te bepalen. Elk begonnen gedeelte van een m² wordt daarbij als een gehele m² beschouwd. §2. Voor het gebruik van de elektriciteitskast is volgende belasting verschuldigd:
|
| Art. 5: | Het vermeld bedrag in artikel 4 wordt enkel aangerekend op de openbare kermissen op:
|
| Art. 6: | De belasting voor het gebruik van de elektriciteitskast zoals vermeld in artikel 4 §2 dient contant betaald te worden gedurende de periode van de kermisactiviteit (inclusief het opstellen van de kermiskramen) aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 7: | De belasting voor de ingenomen plaats van het voertuig of kraam op de openbare kermis zoals vermeld in artikel 4 §1 wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
| Art. 8: | De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. |
| Art. 9: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan. |
| Art. 10: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Art. 11: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 12: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |