Terug
Gepubliceerd op 18/11/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 17/11/2025 - 20:00

Belasting op de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer - vaststellen

Aanwezig: Wim Malfroot, voorzitter van de gemeenteraad
Karel Hubau, burgemeester
Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, schepenen
Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout, raadsleden
Serge Ronsse, algemeen directeur
bevoegheid
  • Grondwet, artikel 41, 162 en 170 §4.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
  • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 tweede lid 14°.
juridisch kader
  • Decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 9 juni 2023 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer.
  • Omzendbrief KB/ABB 2019/02 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
  • Gemeenteraadsbesluit van 20 januari 2020 houdende vaststelling van de belasting op de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer.
  • Gemeenteraadsbesluit van 17 november 2025 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van openstaande en vervallen fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.
motivering

Het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer actualiseert de eerdere regelgeving inzake taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder.

Het verhuren van voertuigen met bestuurder verschilt van taxidiensten doordat de dienst voor minstens drie uur ingehuurd wordt en op basis van een overeenkomst. Een vergunning voor het verhuren van voertuigen met bestuurder wordt uitgereikt door de gemeente waar de exploitatiezetel van de uitbater gevestigd is, maar geldt meteen voor heel Vlaanderen. De uitgereikte vergunning wordt verplicht door de gemeente belast tegen een tarief dat opgelegd is in de Vlaamse regelgeving. Door een uniform tarief op te leggen in alle gemeenten, wilde de decreetgever ‘belastingshoppen’ tegengaan.

Het decreet op het personenvervoer legt een belasting - met indexering van de tarieven - op per kalenderjaar en per vergund voertuig. Hoewel deze belasting decretaal opgelegd wordt, is het aangewezen bijkomend een gemeentelijk belastingreglement goed te keuren dat onder andere de voorwaarden en wijze van inning bepaalt. Gezien de aard van deze belasting ligt een kohierbelasting het meest voor de hand.

De Vlaamse Regering nam een besluit op 9 juni 2023 betreffende de exploitatievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer. Dit besluit werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29 juni 2023. Het besluit voorziet in artikel 6 een verschillend tarief per type voertuig, namelijk:

  • een basisbedrag van € 250 tot 1 januari 2030 voor zero-emissievoertuigen, en,
  • een basisbedrag van € 350 voor alle andere voertuigen.
Publieke stemming
Aanwezig: Wim Malfroot, Karel Hubau, Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout, Serge Ronsse
Voorstanders: Wim Malfroot, Karel Hubau, Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
besluit
Art. 1:

Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op de vergunningen die uitgereikt worden voor de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer.

Art. 2: De belasting is verschuldigd door de natuurlijk persoon of rechtspersoon die houder is van de vergunning voor de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer.
Art. 3:

De belasting wordt vastgesteld per jaar en per in de akte van de vergunning vermeld voertuig en dit aan volgende bedragen:

  • € 250 voor zero-emissievoertuigen,
  • € 350 voor alle andere voertuigen.

Een zero-emissievoertuig betreft een elektrisch voertuig met een batterij of een voertuig dat uitsluitend aangedreven wordt door een elektrische motor die gevoed wordt door een brandstofcel.

Deze bedragen worden aangepast volgens de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Deze aanpassing gebeurt door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar te delen door het indexcijfer van de maand december van het jaar voorafgaand de inwerkingtreding van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer (2019).

Art. 4:

De belasting vermeld in artikel 3 is verschuldigd voor het hele jaar onafhankelijk van het moment waarop de vergunning afgegeven wordt. De vergunninghouder is de belasting verschuldigd op het ogenblik van de afgifte van de vergunning en nadien telkens op 1 januari van het aanslagjaar.

De vermindering van het aantal voertuigen of de opschorting van de exploitatie met een of meer voertuigen geeft geen aanleiding tot een teruggave van de belasting. Dit geldt eveneens voor de schorsing of de intrekking van een vergunning of het buiten werking stellen van een of meer voertuigen voor welke reden dan ook.

Art. 5:

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Art. 6: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Art. 7: De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan

Art. 8: De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
Art. 9:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.

Art. 10:

Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur.

De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.