De gemeente is verantwoordelijk voor het correct bijhouden van de bevolkingsregisters, zoals bepaald in de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister en de identiteitskaarten, en moet onderzoek naar de reële verblijfplaats uitvoeren. Dit onderzoek wordt in beginsel toevertrouwd aan de lokale politie. De gemeenteraad is bevoegd voor het opmaken van de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en kan bijgevolg de modaliteiten bepalen volgens dewelke de woonstcontroles worden verricht en het model van verslag bepalen dat door de politie-inspecteur wordt gebruikt bij het verrichten van de woonstcontroles.
Om een goede samenwerking tussen de lokale politie en het gemeentebestuur te bevorderen dienen er formele afspraken te worden gemaakt betreffende de uitvoering van het onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen en gezinnen op het grondgebied van de gemeente.
Het reglement, vastgesteld door de gemeenteraad, op 28 mei 2018 is verouderd en werd herbekeken.
De diensten Burgerzaken van de gemeenten binnen de politiezone Schelde-Leie (Gavere, Nazareth–De Pinte en Sint–Martens–Latem) stelden een gezamenlijk reglement op en dit conform de geldende wetgeving en onderrichtingen. Dit model werd opgesteld in overleg met de heer Wannes Vandeputte, Commissaris – directie wijk- en sociale politie, Politiezone Schelde–Leie.
Volgende wijzigingen werden aangebracht:
| A. Inschrijving naar aanleiding van een aangifte van een verblijfsverandering | |
| Art. 1: | Wanneer een persoon of een gezin heeft verklaard hun hoofdverblijf te hebben gevestigd of gewijzigd op het grondgebied van de gemeente, gaat de lokale politie de realiteit ervan na binnen de wettelijke termijn van 15 werkdagen. |
| Art. 2: | De inspecteur van de lokale politie gaat ter plaatse de identiteit na van de aangevers, de referentiepersoon en eventueel andere bewoners. Het onderzoek van de reële verblijfplaats kan niet op grond van de verklaring van betrokkene uitgevoerd worden. De woonstcontrole gebeurt niet aangekondigd noch telefonisch. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op. |
| Art. 3: | Indien het onderzoek naar de reële verblijfplaats onvoldoende elementen oplevert om een besluit te trekken, moet een bijkomend onderzoek gedaan worden en moet de betrokken persoon bewijselementen ter zake aanbrengen om zijn inschrijving op het adres te staven. |
| Art. 4: | Wanneer een niet-ontvoogde minderjarige voor het eerst de gezamenlijke woonst van de ouders verlaat, wordt door de dienst Burgerzaken een vonnis of akkoord van de andere ouder opgevraagd. In geval van conflicten tussen de personen met ouderlijk gezag, dienen er verschillende bezoeken ter plaatse te gebeuren. Deze bezoeken zijn gespreid over een langere periode. |
| B. Inschrijving van ambtswege | |
| Art. 5: | Indien de lokale politie of het gemeentebestuur er kennis van heeft dat een persoon of een gezin zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd zonder dit aan te geven, nodigt het gemeentebestuur de betrokkene(n) uit om deze aangifte te doen. |
| Art. 6: | Er dienen minimum 3 woonstcontroles te gebeuren op verschillende tijdstippen tenzij betrokkene(n) akkoord is (zijn) om zich te domiciliëren op dit adres. Het verslag wordt bij voorkeur ondersteund door een buurtonderzoek. |
| Art. 7: | Indien uit het onderzoek blijkt dat de personen of het gezin hun hoofdverblijfplaats hebben op het adres zonder hiervan aangifte te doen, dan gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de inschrijving van ambtswege. |
| Art. 8: | Deze gemotiveerde beslissing met daarin de wettelijke bepaalde beroepsmogelijkheden, wordt aan de betrokkenen per aangetekende brief betekend. |
| C. Afvoering van ambtswege | |
| Art. 9: | Indien een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd op een ander adres zonder hiervan aangifte te doen en het gemeentebestuur slaagt er niet in de nieuwe hoofdverblijfplaats op te sporen, dan voert het college van burgemeester en schepenen de persoon van ambtswege af. |
| Art. 10: | Wanneer de procedure afvoering van ambtswege betrekking heeft op een referentieadres is geen politiecontrole vereist. |
| Art. 11: | Indien uit het onderzoek blijkt dat de personen of het gezin hun hoofdverblijfplaats hebben op een ander adres in de gemeente zonder hiervan aangifte te doen, dan gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de inschrijving van ambtswege. |
| Art. 12: | Wanneer de procedure afvoering van ambtswege de maximale termijn van 6 maanden bereikt, wordt door de inspecteur een laatste controle uitgevoerd na opdracht van de dienst Burgerzaken. |
| D. Gerichte controle |
|
| Art. 13: | Op verzoek van het gemeentebestuur of op eigen initiatief, kan de lokale politie gerichte controles uitvoeren wanneer het vermoeden bestaat van fictieve inschrijvingen, niet-aangegeven aanwezigheden of onregelmatigheden in gezinssamenstelling. Deze controle betreft alle bewoners van het gebouw.
|
| Art. 14: | Wanneer een persoon of een gezin heeft verklaard hun hoofdverblijf te vestigen in het buitenland, gaat de lokale politie de realiteit ervan na. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op. |
| E. Slotbepalingen | |
| Art. 15 | Onderhavig reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2026 en vervangt het gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2018 houdende burgerzaken – onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen op het grondgebied – vaststellen reglement inwendig bestuur. |
| Art. 16: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |
| Art. 17: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|