Terug
Gepubliceerd op 18/11/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 17/11/2025 - 20:00

Onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen op het grondgebied - vaststellen reglement van inwendig bestuur (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2018)

Aanwezig: Wim Malfroot, voorzitter van de gemeenteraad
Karel Hubau, burgemeester
Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, schepenen
Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout, raadsleden
Serge Ronsse, algemeen directeur
bevoegheid
  • Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988, artikel 119.
  • Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3.
juridisch kader
  • Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregister, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen.
  • Koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, artikel 7 §5.
  • Omzendbrief van 30 augustus 2013 met betrekking tot de aandachtspunten voor een correcte registratie in de bevolkingsregisters, het oordeelkundig toepassen van de afvoering van ambtswege en de strijd tegen domiciliefraude.
  • Omzendbrief van 24 januari 2019 inzake de wet van 25 november 2018 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het Rijksregister en de bevolkingsregisters - Voornaamste wijzigingen van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters.
  • Omzendbrief van 27 augustus 2020 inzake inspecties van de bevolkingsregisters: synthese en verbeterpunten.
  • Gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2018 houdende burgerzaken – onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen op het grondgebied – vaststellen reglement inwendig bestuur.
motivering

De gemeente is verantwoordelijk voor het correct bijhouden van de bevolkingsregisters, zoals bepaald in de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister en de identiteitskaarten, en moet onderzoek naar de reële verblijfplaats uitvoeren. Dit onderzoek wordt in beginsel toevertrouwd aan de lokale politie. De gemeenteraad is bevoegd voor het opmaken van de gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en kan bijgevolg de modaliteiten bepalen volgens dewelke de woonstcontroles worden verricht en het model van verslag bepalen dat door de politie-inspecteur wordt gebruikt bij het verrichten van de woonstcontroles.

Om een goede samenwerking tussen de lokale politie en het gemeentebestuur te bevorderen dienen er formele afspraken te worden gemaakt betreffende de uitvoering van het onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen en gezinnen op het grondgebied van de gemeente.

Het reglement, vastgesteld door de gemeenteraad, op 28 mei 2018 is verouderd en werd herbekeken.

De diensten Burgerzaken van de gemeenten binnen de politiezone Schelde-Leie (Gavere, Nazareth–De Pinte en Sint–Martens–Latem) stelden een gezamenlijk reglement op en dit conform de geldende wetgeving en onderrichtingen. Dit model werd opgesteld in overleg met de heer Wannes Vandeputte, Commissaris – directie wijk- en sociale politie, Politiezone Schelde–Leie.

Volgende wijzigingen werden aangebracht: 

  • actualiseren naar de nieuwe wetgeving, zoals de omzendbrief van 27 augustus 2020.
  • verduidelijken van de wetgeving, zoals de wettelijke termijnen van woonstcontroles en ambtshalve afvoeringen. 
  • schrappen van verouderde informatie, zoals het vrijstellen van het woonstonderzoek.
Publieke stemming
Aanwezig: Wim Malfroot, Karel Hubau, Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout, Serge Ronsse
Voorstanders: Wim Malfroot, Karel Hubau, Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
besluit
  A. Inschrijving naar aanleiding van een aangifte van een verblijfsverandering
Art. 1: Wanneer een persoon of een gezin heeft verklaard hun hoofdverblijf te hebben gevestigd of gewijzigd op het grondgebied van de gemeente, gaat de lokale politie de realiteit ervan na binnen de wettelijke termijn van 15 werkdagen.
Art. 2:  De inspecteur van de lokale politie gaat ter plaatse de identiteit na van de aangevers, de referentiepersoon en eventueel andere bewoners. Het onderzoek van de reële verblijfplaats kan niet op grond van de verklaring van betrokkene uitgevoerd worden. De woonstcontrole gebeurt niet aangekondigd noch telefonisch. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op.
Art. 3:  Indien het onderzoek naar de reële verblijfplaats onvoldoende elementen oplevert om een besluit te trekken, moet een bijkomend onderzoek gedaan worden en moet de betrokken persoon bewijselementen ter zake aanbrengen om zijn inschrijving op het adres te staven.
Art. 4:  Wanneer een niet-ontvoogde minderjarige voor het eerst de gezamenlijke woonst van de ouders verlaat, wordt door de dienst Burgerzaken een vonnis of akkoord van de andere ouder opgevraagd. In geval van conflicten tussen de personen met ouderlijk gezag, dienen er verschillende bezoeken ter plaatse te gebeuren. Deze bezoeken zijn gespreid over een langere periode.
  B. Inschrijving van ambtswege
Art. 5: 

Indien de lokale politie of het gemeentebestuur er kennis van heeft dat een persoon of een gezin zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd zonder dit aan te geven, nodigt het gemeentebestuur de betrokkene(n) uit om deze aangifte te doen.
Wanneer er geen gevolg gegeven wordt aan deze oproep, dan voert de inspecteur een onderzoek ter plaatse uit. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op.

Art. 6: Er dienen minimum 3 woonstcontroles te gebeuren op verschillende tijdstippen tenzij betrokkene(n) akkoord is (zijn) om zich te domiciliëren op dit adres. Het verslag wordt bij voorkeur ondersteund door een buurtonderzoek. 
Art. 7: Indien uit het onderzoek blijkt dat de personen of het gezin hun hoofdverblijfplaats hebben op het adres zonder hiervan aangifte te doen, dan gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de inschrijving van ambtswege.
Art. 8: Deze gemotiveerde beslissing met daarin de wettelijke bepaalde beroepsmogelijkheden, wordt aan de betrokkenen per aangetekende brief betekend.
  C. Afvoering van ambtswege
Art. 9:

Indien een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd op een ander adres zonder hiervan aangifte te doen en het gemeentebestuur slaagt er niet in de nieuwe hoofdverblijfplaats op te sporen, dan voert het college van burgemeester en schepenen de persoon van ambtswege af.
Deze afvoering gebeurt op basis van een verslag van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit verslag bevat een politieonderzoek en eventuele andere bewijsstukken.
De inspecteur stelt een grondig onderzoeksverslag op. De inspecteur stelt alles in het werk om de nieuwe verblijfplaats te achterhalen.

Art. 10: Wanneer de procedure afvoering van ambtswege betrekking heeft op een referentieadres is geen politiecontrole vereist.
Art. 11: Indien uit het onderzoek blijkt dat de personen of het gezin hun hoofdverblijfplaats hebben op een ander adres in de gemeente zonder hiervan aangifte te doen, dan gaat het college van burgemeester en schepenen over tot de inschrijving van ambtswege.
Art. 12:

Wanneer de procedure afvoering van ambtswege de maximale termijn van 6 maanden bereikt, wordt door de inspecteur een laatste controle uitgevoerd na opdracht van de dienst Burgerzaken.
Een laatste controle is niet nodig in het geval van nieuwe inwoners, ontvluchting uit een instelling of een uithuiszetting. De procedure afvoering van ambtswege kan in deze gevallen na 1 maand uitgevoerd worden in plaats van 6 maand.

 

D. Gerichte controle

Art. 13:

Op verzoek van het gemeentebestuur of op eigen initiatief, kan de lokale politie gerichte controles uitvoeren wanneer het vermoeden bestaat van fictieve inschrijvingen, niet-aangegeven aanwezigheden of onregelmatigheden in gezinssamenstelling. Deze controle betreft alle bewoners van het gebouw.
De inspecteur doet het nodige om wijzigingen of onregelmatigheden zo snel mogelijk te melden aan het gemeentebestuur. Hij noteert zijn bevindingen in een onderzoeksverslag.
Het onderzoeksverslag bevat minimaal volgende gegevens:

  1. De data en de uren waarop de uitgevoerde controles hebben plaatsgevonden.
  2. Er dienen minimum 3 onderzoeken te gebeuren op verschillende tijdstippen. Bij twijfel zijn meerdere onderzoeken noodzakelijk.
  3. Een gedetailleerde beschrijving van de bezetting van het gebouw (indien nodig).
  4. Vermelding van de personen die nog steeds op het adres staan ingeschreven maar er niet langer hun hoofdverblijfplaats hebben. Dit met het oog op een mogelijke afvoering van ambtswege.
  5. Vermelding van de personen die op het adres verblijven zonder inschrijving. Dit met het oog op een mogelijke ambtshalve inschrijving.
  6. De gezinssamenstelling moet feitelijk worden gecontroleerd.
  7. De conclusies van het onderzoek.
  8. De datum waarop het verslag is opgesteld en de ondertekening van het verslag.
  9. De naam en de handtekening van de inspecteur die het onderzoek heeft uitgevoerd.
Art. 14: Wanneer een persoon of een gezin heeft verklaard hun hoofdverblijf te vestigen in het buitenland, gaat de lokale politie de realiteit ervan na. De inspecteur stelt een onderzoeksverslag op.
  E. Slotbepalingen
Art. 15 Onderhavig reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2026 en vervangt het gemeenteraadsbesluit van 28 mei 2018 houdende burgerzaken – onderzoek naar de werkelijke verblijfplaats van personen op het grondgebied – vaststellen reglement inwendig bestuur.
Art. 16:

Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1 en 287 van het decreet lokaal bestuur.

De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.
Art. 17:

Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:

  • de afdeling Burger (dienst Burgerzaken), en
  • de heer Koen Dhondt, korpschef van de politiezone Schelde-Leie.