Terug
Gepubliceerd op 28/05/2024

Besluit  Gemeenteraad

ma 27/05/2024 - 20:00

Subsidie voor aanplant, aanleg en beheer van punt- en lijnvormige kleine landschapselementen en bloemenranden - vaststellen reglement

Aanwezig: Jean-Pierre Sprangers, voorzitter van de gemeenteraad
Denis Dierick, burgemeester
Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Dieter De Mets, schepenen
Hugo Leroy, Karel Hubau, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Veronique Dedeyne, Ankie D'Hollander, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Davy Tuytens, Pascale Bottequin, Sara De Mulder, raadsleden
Serge Ronsse, algemeen directeur
Verontschuldigd: Nadine De Stercke, gemeenteraadslid
bevoegheid
  • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40.
  • Gemeenteraadsbesluit van 18 december 2023 houdende meerjarenplanaanpassing 4 2020-2026 – vaststellen.
juridisch kader
  • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 6 april 2021 tot toekenning van een subsidie aan de Vlaamse gemeenten voor klimaatacties ter uitvoering van het Lokaal Energie- en Klimaatpact
  • Gemeenteraadsbesluit van 15 maart 1996 houdende subsidiereglement van de aanplanting van lijnvormige elementen.
  • Gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019 houdende toetreden tot het burgemeestersconvenant voor klimaat en energie.
  • Gemeenteraadsbesluit van 13 september 2021 houdende ondertekenen van het lokaal energie- en klimaatpact.
  • Verslag van de gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu van 16 januari 2024.
motivering

Een van de klimaatadaptatiemaatregelen is het stimuleren van meer groen.

Kleine landschapselementen (KLE) dragen bij tot de landschappelijke en de ecologische kwaliteit en de belevingswaarde van het landschap.

Kleine landschapselementen leveren de maatschappij een hele reeks ecosysteemdiensten zoals erosiebestrijding, beschutting voor vee, leefgebied en verbindingsgebied voor streekeigen planten en dieren, opslag van CO2, verhogen van de aantrekkelijkheid van het landschap voor bewoner-recreant en bezoeker, leveren van landschapshout dat voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt,…

De financiële return vanuit de maatschappij naar de eigenaar/beheerder toe voor de geleverde ecosysteemdiensten is echter beperkt tot onbestaande.

Vandaar het belang om de eigenaar/beheerder van kleine landschapselementen te ondersteunen via een gemeentelijk subsidiereglement.

Het bestaande subsidiereglement van onze gemeente dateert van 1993 en is toe aan een actualisatie, o.a. om de subsidiebedragen beter af te stemmen op de reële kosten van vandaag en om werkelijk stimulerend te werken.

De deelname van onze gemeente aan het Rodelandproject creëert een mooie opportuniteit om met de 4 Rodelandgemeenten één gezamenlijk voorstel van subsidiereglement op te maken.

Met dit voorstel van subsidiereglement wordt gestreefd naar:

  • Bondigheid en helderheid, wat leidt tot een toegankelijk reglement voor de aanvragers en het gemeentepersoneel.
  • Praktische haalbaarheid voor het gemeentepersoneel om controles uit te voeren op het terrein.
  • Goede afstemming van de subsidiebedragen op de actuele reële kost van aanplant en beheer (dit pleit ook voor een regelmatige actualisatie van de subsidiebedragen in de toekomst).
  • Duidelijke lijn en keuzes: afstappen van verwaarloosbare bedragen voor een hele waaier aan maatregelen, i.p.v. daarvan hogere bedragen voor een gericht aantal maatregelen.
  • Opnemen van bloemrijke akkerranden in het subsidiereglement o.w.v. hun maatschappelijke voordelen in het agrarisch landschap.
  • Het subsidiereglement is van toepassing in de volgende ruimtelijke bestemmingen: agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, valleigebied, groengebied, natuurgebied, natuurreservaat, parkgebied, bufferzone.
Publieke stemming
Aanwezig: Jean-Pierre Sprangers, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Dieter De Mets, Hugo Leroy, Karel Hubau, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Veronique Dedeyne, Ankie D'Hollander, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Davy Tuytens, Pascale Bottequin, Sara De Mulder, Serge Ronsse
Voorstanders: Jean-Pierre Sprangers, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Dieter De Mets, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Stany Schamp, Davy Tuytens, Pascale Bottequin
Onthouders: Hugo Leroy, Karel Hubau, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Veronique Dedeyne, Ankie D'Hollander, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Sara De Mulder
Resultaat: Met 12 stemmen voor, 10 onthoudingen
besluit
 

Algemene bepalingen

Art. 1:

Beschikbare middelen

Het gemeentebestuur van Gavere kent een subsidie toe, binnen de grenzen van de daartoe in de meerjarenplanning voorziene middelen, voor de aanleg en het onderhoud van landschappelijk waardevolle punt- en lijnvormige landschapselementen en bloemenranden die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in dit reglement.

Art. 2:

Voorwaarden voor toelage

Een subsidie, verleend op basis van dit reglement, mag niet worden gecumuleerd met een gelijkaardige subsidie van een andere overheid. De aanvrager vult een verklaring op eer in.

Overheidsinstellingen komen niet in aanmerking voor betoelaging via voorliggend subsidiereglement.

 

Definities 

Art. 3: 

De definitie van 

  • kleine landschapselementen of KLE is deze als vermeld in het natuurdecreet: “lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur zoals bermen, bomen, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen.”
  • houtkanten: lijnvormige landschapselementen die bestaan uit bomen en struiken. De bomen en struiken kunnen spontaan uitgroeien of worden periodiek als hakhout gekapt. Het gaat om dichte houtgewassen die breder zijn dan één bomenrij.
  • inheemse soorten in Vlaanderen: zijn soorten die van nature in Vlaanderen voorkomen. Vlaanderen ligt met andere woorden in het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort.
  • autochtone planten: dit gaat over de planten zelf. Als de plant zelf van oorsprong ook inheems is, dan spreken we van een autochtone plant. Een plant is autochtoon in een bepaalde streek in Vlaanderen:
    • als hij een nakomeling is van planten die zich sinds hun spontane vestiging na de laatste ijstijd altijd natuurlijk hebben verjongd;
    • of als hij een nakomeling is van planten die kunstmatig werden vermeerderd met alleen lokaal materiaal.
    • Bijvoorbeeld: een zomereik afkomstig uit de Balkan is dus niet autochtoon in Vlaanderen, hoewel de soort zomereik inheems is in Vlaanderen.
  Ligging 
Art. 4:

De KLE of de bloemenrand in kwestie moeten gelegen zijn op grondgebied van gemeente Gavere.

Het subsidiereglement is van toepassing in de volgende ruimtelijke bestemmingen: agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, valleigebied, groengebied, natuurgebied, natuurreservaat, parkgebied, bufferzone.

De KLE gelegen op een woonkavel komen niet in aanmerking voor subsidie, tenzij deze minstens 50m gelegen zijn van het woongebouw.

 

Behoud 

Art. 5:

De gesubsidieerde KLE dienen na iedere subsidieaanvraag minimaal 10 jaar volledig en in goede staat op dezelfde plaats te blijven.

 

Subsidiebedrag per aanvrager

Art. 6: 

Het maximale subsidiebedrag per aanvrager en per jaar bedraagt:

  • 2000 euro voor de aanplant en beheer van houtige KLE;
  • 2000 euro voor de aanleg en het beheer van bloemenranden.

Eén aanvrager kan zowel subsidies voor de aanplant en het beheer van houtige KLE aanvragen als voor de aanleg en het beheer van bloemenranden.

Er worden geen minimale subsidiebedragen vastgelegd. 
 

Bepalingen per type KLE

Art. 7: 

A. Houtige kleine landschapselementen

  • Voorwaarden aanplant houtige KLE
    • Reglementaire aanplant
      De aanplanting dient uitgevoerd te worden conform alle bestaande wetten, decreten, besluiten, reglementen en gebruiken op dergelijke aanplantingen o.a. wat afstand tot de perceelsgrens, waterlopen of nutsleidingen betreft.
    • Geen verplichte aanplant
      Beplantingen of heraanplantingen die deel uitmaken van de voorwaarden begrepen in een kapvergunning, omgevingsvergunning, aanmaning of proces-verbaal, kortom, verplicht aan te planten beplantingen, komen niet in aanmerking voor een toelage voor aanplant.
      Eenmalige aanplantsubsidie
      Een aanplant komt slechts één keer in aanmerking voor subsidie.
    • Aanplant inheemse soorten en autochtoon plantgoed
      Enkel aanplantingen met inheemse struik- en boomsoorten zoals opgenomen in de ‘Bijlage soortenlijst inheemse bomen en struiken’ komen in aanmerking voor aanplantsubsidies.
      Daarbij dient steeds gestreefd worden om zoveel mogelijk te werken met autochtoon plantgoed.
      Uitzondering hierop vormen hoogstammige fruitbomen, deze komen ook in aanmerking voor subsidie.
    • Lengte / aantal en plantafstanden
      1. Houtkant
        Een houtkant heeft een lengte van minstens 25m. De aanplant gebeurt in driehoeksverband en met een maximale plantafstand van 1,5m. De houtkant heeft binnen de rij minstens één plant per lopende meter.
      2. Knotbomenrij
        Een knotbomenrij bestaat uit minstens 10 bomen, de plantafstand bedraagt 5 tot 10 m.
      3. Bomenrijen, solitaire bomen, hoogstamboomgaarden
        Een bomenrij bestaat uit minstens 5 bomen, de plantafstand bedraagt 10 tot 15 m.
        Voor vrijstaande bomen bedraagt de plantafstand minstens 15m.
        Een hoogstamboomgaard bestaat uit minimum 10 hoogstammige fruitbomen op minimum 6m (pruim), 8m (peer), 10m (appel) of 12m (kers en noot) van elkaar geplant.
    • Grootte plantgoed
      Het plantgoed dat aangeplant wordt, moet minimaal de volgende afmetingen hebben:
      • minstens 40 tot 60 cm hoogte voor bosplantsoen (= bomen en struiken) in de houtkant;
      • minstens 8-10 cm stamomtrek op 1m boven het maaiveld bij hoogstammige bomen.
    • Tijdstip
      Het aanplanten van houtige KLE dient te gebeuren tussen 15 november en 15 maart.
    • Plantbescherming
      Indien er risico is op schade door vraat (door bijv. konijnen, hazen, schapen, geiten of reeën,…) aan de jonge aanplant, dient deze voldoende beschermd te worden. De initiatiefnemer voorziet hiervoor de gepaste plantbescherming.
    • Vervangen van uitval
    • Dode exemplaren dienen op eigen kosten vervangen te worden in het volgende plantseizoen.
  • Voorwaarden beheer knotbomen
    • Periodiciteit
      De beheersubsidie voor knotbomen kan om de 5 jaar worden aangevraagd. De eerste subsidieaanvraag kan ten vroegste 5 jaar na aanplant.
    • Tijdstip knotten
    • Gebeurt in de periode van 1 november tot en met 15 maart als de planten in rust zijn.
  • Subsidiebedragen aanplant houtige KLE
    • 1. Houtkant
      Voor struiken (bosplantsoen) die deel uitmaken van een houtkant bedraagt de gemeentelijke subsidie 2,5 euro/struik.
    • 2. Knotbomenrij
      Voor wilg kunnen poten (= 2 tot 5-jarige takken, zonder wortels) worden gebruikt en bedraagt de gemeentelijke subsidie 10 euro/wilgenpoot.
      Voor andere soorten (gewone es, zwarte els, haagbeuk, iep,…) verwijzen we naar punt 3.
    • 3. Bomenrijen, solitaire bomen, hoogstamboomgaarden
      Voor bomen die deel uitmaken van bomenrijen, voor solitaire bomen en hoogstamfruitbomen bedraagt de gemeentelijke subsidie 50 euro/boom.
  • Subsidiebedragen beheer knotbomen
    De vergoeding voor het knotten van bomen bedraagt 40 euro per knotboom om de 5 jaar. Tussen twee opeenvolgende knotbeurten moet minstens 5 jaar liggen.

B. Bloemenranden

Met het uitbetalen van een vergoeding voor de aanleg en beheer van bloemenranden wil de gemeente Gavere de biodiversiteit in haar gemeente verhogen en bestuivers en natuurlijke vijanden van plagen bevorderen. Bovendien verfraaien bloemenranden het landschap en worden ze sterk geapprecieerd door het publiek.

  • Voorwaarden aanleg en beheer bloemenranden
    Naast de algemene bepalingen die gelden voor KLE en bloemenranden zijn onderstaande bepalingen specifiek van toepassing voor bloemenranden:
    • Het perceel waarop de bloemenrand ingezaaid wordt, wordt gebruikt als akkerland;
    • Bloemenranden mogen niet worden ingezaaid in de teeltvrije strook naast oppervlaktewaterlichamen zoals voorzien in de wetgeving;
    • Bloemenranden in (weg)bermen gelegen op het openbaar domein komen niet in aanmerking;
    • De bloemenrand is minstens 3m breed;
    • Alleen bloemenranden die ingezaaid zijn met een mengsel van 100% inheemse wilde bloemensoorten komen in aanmerking voor de subsidie. Het mengsel bestaat uit minstens 5 verschillende soorten inheemse wilde bloeiende planten (meesturen factuur met soortensamenstelling bij de aanvraag, zie punt ‘Subsidieaanvraag’);
    • Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de bloemenrand is niet toegestaan;
    • De bloemenmengsels worden ingezaaid in de periode van 1 september tot 15 oktober of in de periode van 15 maart tot 15 juni rekening houdend met de weersomstandigheden;
    • De zaaidichtheid bedraagt minstens 15 kg/ha;
    • De bloemenrand blijft na inzaai minstens 1 jaar behouden om in aanmerking te komen voor de subsidie;
    • In het geval van het aanhouden van de meerjarige bloemenrand over meerdere jaren, moet de bloemenrand opnieuw worden ingezaaid op het moment dat te sterke vergrassing optreedt om in aanmerking te blijven komen voor de subsidie;
    • De meerjarige rand wordt een keer per jaar gemaaid (niet geklepeld!) tussen 15 september en 31 maart, als de randen grotendeels uitgebloeid zijn. In het geval van grote voedselrijkdom of ongewenste soorten, kan een tweede maaibeurt in het voorjaar toch aangewezen zijn;
    • Het maaisel van een meerjarige rand dient na iedere maaibeurt te worden afgevoerd, anders bevoordeel je vooral soorten zoals brandnetel, akkerdistel en grassen.
  • Subsidiebedrag bloemenranden
    De vergoeding voor een bloemenrand bedraagt 0,20 euro per m² met een maximum van 1 ha per aanvrager.  
 

Subsidieaanvraag

Art. 8: 

Aanvragen gebeuren via het online vragenformulier. 

  • Houtige KLE: de aanvrager dient het online formulier in binnen de 3 maand na aanplant of na het knotten. Een foto of scan van de factuur van het plantgoed wordt toegevoegd aan de subsidieaanvraag.
  • Bloemenrand: de aanvrager dient het online formulier in binnen de 3 maand na de aanleg van de bloemenrand. Een foto of scan van de factuur van het bloemenmengsel met vermelding van de soortensamenstelling wordt toegevoegd aan de subsidieaanvraag.
    Bij het aanhouden van een meerjarige bloemenrand dient de aanvrager ieder jaar de subsidie opnieuw zelf aan te vragen. Alleen bloemenranden die niet te sterk vergrast zijn en nog voldoende bloeiende wilde planten bevatten, komen in aanmerking voor subsidie.
  Uitbetaling
 Art. 9:

De uitbetaling van de goedgekeurde subsidieaanvraag zal gebeuren

  • Houtige KLE: uiterlijk 6 maand na het indienen van de aanvraag.
  • Bloemenrand: ten vroegste 1 jaar na het indienen van de aanvraag.
  Soortenlijst
Art. 10: De bijlage 'soortenlijst inheemse bomen struiken' goed te keuren, zoals gezien in bijlage
  Slotbepalingen

Art. 11:   

Het budget wordt voorzien op GBB-MIL BI 0349-00 ART 649200. De benodigde kredieten worden voorzien bij de eerstvolgende meerjarenplanaanpassing.
Art. 12:

Het subsidiereglement gaat in op 1 juli 2024 en eindigt op 31 december 2031.

Het gemeenteraadsbesluit van 15 maart 1996 houdende subsidiereglement van de aanplanting van lijnvormige elementen wordt opgeheven met ingang van 1 juli 2024.

Art. 13:

Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Art. 14:

Afschrift van dit reglement wordt bezorgd aan

  • de provincie Oost-Vlaanderen - project Rodeland en 
  • de dienst Financiële Organisatie.