|
Algemene bepalingen |
Art. 1: |
Beschikbare middelen Het gemeentebestuur van Gavere kent een subsidie toe, binnen de grenzen van de daartoe in de meerjarenplanning voorziene middelen, voor de aanleg en het onderhoud van landschappelijk waardevolle punt- en lijnvormige landschapselementen en bloemenranden die voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in dit reglement. |
Art. 2: |
Voorwaarden voor toelage Een subsidie, verleend op basis van dit reglement, mag niet worden gecumuleerd met een gelijkaardige subsidie van een andere overheid. De aanvrager vult een verklaring op eer in. Overheidsinstellingen komen niet in aanmerking voor betoelaging via voorliggend subsidiereglement. |
|
Definities |
Art. 3: |
De definitie van
- kleine landschapselementen of KLE is deze als vermeld in het natuurdecreet: “lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet resultaat zijn van menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur zoals bermen, bomen, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen.”
- houtkanten: lijnvormige landschapselementen die bestaan uit bomen en struiken. De bomen en struiken kunnen spontaan uitgroeien of worden periodiek als hakhout gekapt. Het gaat om dichte houtgewassen die breder zijn dan één bomenrij.
- inheemse soorten in Vlaanderen: zijn soorten die van nature in Vlaanderen voorkomen. Vlaanderen ligt met andere woorden in het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort.
- autochtone planten: dit gaat over de planten zelf. Als de plant zelf van oorsprong ook inheems is, dan spreken we van een autochtone plant. Een plant is autochtoon in een bepaalde streek in Vlaanderen:
- als hij een nakomeling is van planten die zich sinds hun spontane vestiging na de laatste ijstijd altijd natuurlijk hebben verjongd;
- of als hij een nakomeling is van planten die kunstmatig werden vermeerderd met alleen lokaal materiaal.
- Bijvoorbeeld: een zomereik afkomstig uit de Balkan is dus niet autochtoon in Vlaanderen, hoewel de soort zomereik inheems is in Vlaanderen.
|
|
Ligging |
Art. 4: |
De KLE of de bloemenrand in kwestie moeten gelegen zijn op grondgebied van gemeente Gavere. Het subsidiereglement is van toepassing in de volgende ruimtelijke bestemmingen: agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, valleigebied, groengebied, natuurgebied, natuurreservaat, parkgebied, bufferzone. De KLE gelegen op een woonkavel komen niet in aanmerking voor subsidie, tenzij deze minstens 50m gelegen zijn van het woongebouw. |
|
Behoud |
Art. 5: |
De gesubsidieerde KLE dienen na iedere subsidieaanvraag minimaal 10 jaar volledig en in goede staat op dezelfde plaats te blijven. |
|
Subsidiebedrag per aanvrager |
Art. 6: |
Het maximale subsidiebedrag per aanvrager en per jaar bedraagt:
- 2000 euro voor de aanplant en beheer van houtige KLE;
- 2000 euro voor de aanleg en het beheer van bloemenranden.
Eén aanvrager kan zowel subsidies voor de aanplant en het beheer van houtige KLE aanvragen als voor de aanleg en het beheer van bloemenranden. Er worden geen minimale subsidiebedragen vastgelegd. |
|
Bepalingen per type KLE |
Art. 7: |
A. Houtige kleine landschapselementen
- Voorwaarden aanplant houtige KLE
- Reglementaire aanplant
De aanplanting dient uitgevoerd te worden conform alle bestaande wetten, decreten, besluiten, reglementen en gebruiken op dergelijke aanplantingen o.a. wat afstand tot de perceelsgrens, waterlopen of nutsleidingen betreft.
- Geen verplichte aanplant
Beplantingen of heraanplantingen die deel uitmaken van de voorwaarden begrepen in een kapvergunning, omgevingsvergunning, aanmaning of proces-verbaal, kortom, verplicht aan te planten beplantingen, komen niet in aanmerking voor een toelage voor aanplant. Eenmalige aanplantsubsidie Een aanplant komt slechts één keer in aanmerking voor subsidie.
- Aanplant inheemse soorten en autochtoon plantgoed
Enkel aanplantingen met inheemse struik- en boomsoorten zoals opgenomen in de ‘Bijlage soortenlijst inheemse bomen en struiken’ komen in aanmerking voor aanplantsubsidies. Daarbij dient steeds gestreefd worden om zoveel mogelijk te werken met autochtoon plantgoed. Uitzondering hierop vormen hoogstammige fruitbomen, deze komen ook in aanmerking voor subsidie.
- Lengte / aantal en plantafstanden
- Houtkant
Een houtkant heeft een lengte van minstens 25m. De aanplant gebeurt in driehoeksverband en met een maximale plantafstand van 1,5m. De houtkant heeft binnen de rij minstens één plant per lopende meter.
- Knotbomenrij
Een knotbomenrij bestaat uit minstens 10 bomen, de plantafstand bedraagt 5 tot 10 m.
- Bomenrijen, solitaire bomen, hoogstamboomgaarden
Een bomenrij bestaat uit minstens 5 bomen, de plantafstand bedraagt 10 tot 15 m. Voor vrijstaande bomen bedraagt de plantafstand minstens 15m. Een hoogstamboomgaard bestaat uit minimum 10 hoogstammige fruitbomen op minimum 6m (pruim), 8m (peer), 10m (appel) of 12m (kers en noot) van elkaar geplant.
- Grootte plantgoed
Het plantgoed dat aangeplant wordt, moet minimaal de volgende afmetingen hebben:
- minstens 40 tot 60 cm hoogte voor bosplantsoen (= bomen en struiken) in de houtkant;
- minstens 8-10 cm stamomtrek op 1m boven het maaiveld bij hoogstammige bomen.
- Tijdstip
Het aanplanten van houtige KLE dient te gebeuren tussen 15 november en 15 maart.
- Plantbescherming
Indien er risico is op schade door vraat (door bijv. konijnen, hazen, schapen, geiten of reeën,…) aan de jonge aanplant, dient deze voldoende beschermd te worden. De initiatiefnemer voorziet hiervoor de gepaste plantbescherming.
- Vervangen van uitval
- Dode exemplaren dienen op eigen kosten vervangen te worden in het volgende plantseizoen.
- Voorwaarden beheer knotbomen
- Periodiciteit
De beheersubsidie voor knotbomen kan om de 5 jaar worden aangevraagd. De eerste subsidieaanvraag kan ten vroegste 5 jaar na aanplant.
- Tijdstip knotten
- Gebeurt in de periode van 1 november tot en met 15 maart als de planten in rust zijn.
- Subsidiebedragen aanplant houtige KLE
- 1. Houtkant
Voor struiken (bosplantsoen) die deel uitmaken van een houtkant bedraagt de gemeentelijke subsidie 2,5 euro/struik.
- 2. Knotbomenrij
Voor wilg kunnen poten (= 2 tot 5-jarige takken, zonder wortels) worden gebruikt en bedraagt de gemeentelijke subsidie 10 euro/wilgenpoot. Voor andere soorten (gewone es, zwarte els, haagbeuk, iep,…) verwijzen we naar punt 3.
- 3. Bomenrijen, solitaire bomen, hoogstamboomgaarden
Voor bomen die deel uitmaken van bomenrijen, voor solitaire bomen en hoogstamfruitbomen bedraagt de gemeentelijke subsidie 50 euro/boom.
- Subsidiebedragen beheer knotbomen
De vergoeding voor het knotten van bomen bedraagt 40 euro per knotboom om de 5 jaar. Tussen twee opeenvolgende knotbeurten moet minstens 5 jaar liggen.
B. Bloemenranden Met het uitbetalen van een vergoeding voor de aanleg en beheer van bloemenranden wil de gemeente Gavere de biodiversiteit in haar gemeente verhogen en bestuivers en natuurlijke vijanden van plagen bevorderen. Bovendien verfraaien bloemenranden het landschap en worden ze sterk geapprecieerd door het publiek.
- Voorwaarden aanleg en beheer bloemenranden
Naast de algemene bepalingen die gelden voor KLE en bloemenranden zijn onderstaande bepalingen specifiek van toepassing voor bloemenranden:
- Het perceel waarop de bloemenrand ingezaaid wordt, wordt gebruikt als akkerland;
- Bloemenranden mogen niet worden ingezaaid in de teeltvrije strook naast oppervlaktewaterlichamen zoals voorzien in de wetgeving;
- Bloemenranden in (weg)bermen gelegen op het openbaar domein komen niet in aanmerking;
- De bloemenrand is minstens 3m breed;
- Alleen bloemenranden die ingezaaid zijn met een mengsel van 100% inheemse wilde bloemensoorten komen in aanmerking voor de subsidie. Het mengsel bestaat uit minstens 5 verschillende soorten inheemse wilde bloeiende planten (meesturen factuur met soortensamenstelling bij de aanvraag, zie punt ‘Subsidieaanvraag’);
- Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de bloemenrand is niet toegestaan;
- De bloemenmengsels worden ingezaaid in de periode van 1 september tot 15 oktober of in de periode van 15 maart tot 15 juni rekening houdend met de weersomstandigheden;
- De zaaidichtheid bedraagt minstens 15 kg/ha;
- De bloemenrand blijft na inzaai minstens 1 jaar behouden om in aanmerking te komen voor de subsidie;
- In het geval van het aanhouden van de meerjarige bloemenrand over meerdere jaren, moet de bloemenrand opnieuw worden ingezaaid op het moment dat te sterke vergrassing optreedt om in aanmerking te blijven komen voor de subsidie;
- De meerjarige rand wordt een keer per jaar gemaaid (niet geklepeld!) tussen 15 september en 31 maart, als de randen grotendeels uitgebloeid zijn. In het geval van grote voedselrijkdom of ongewenste soorten, kan een tweede maaibeurt in het voorjaar toch aangewezen zijn;
- Het maaisel van een meerjarige rand dient na iedere maaibeurt te worden afgevoerd, anders bevoordeel je vooral soorten zoals brandnetel, akkerdistel en grassen.
- Subsidiebedrag bloemenranden
De vergoeding voor een bloemenrand bedraagt 0,20 euro per m² met een maximum van 1 ha per aanvrager.
|
|
Subsidieaanvraag |
Art. 8: |
Aanvragen gebeuren via het online vragenformulier.
- Houtige KLE: de aanvrager dient het online formulier in binnen de 3 maand na aanplant of na het knotten. Een foto of scan van de factuur van het plantgoed wordt toegevoegd aan de subsidieaanvraag.
- Bloemenrand: de aanvrager dient het online formulier in binnen de 3 maand na de aanleg van de bloemenrand. Een foto of scan van de factuur van het bloemenmengsel met vermelding van de soortensamenstelling wordt toegevoegd aan de subsidieaanvraag.
Bij het aanhouden van een meerjarige bloemenrand dient de aanvrager ieder jaar de subsidie opnieuw zelf aan te vragen. Alleen bloemenranden die niet te sterk vergrast zijn en nog voldoende bloeiende wilde planten bevatten, komen in aanmerking voor subsidie.
|
|
Uitbetaling |
Art. 9: |
De uitbetaling van de goedgekeurde subsidieaanvraag zal gebeuren
- Houtige KLE: uiterlijk 6 maand na het indienen van de aanvraag.
- Bloemenrand: ten vroegste 1 jaar na het indienen van de aanvraag.
|
|
Soortenlijst |
Art. 10: |
De bijlage 'soortenlijst inheemse bomen struiken' goed te keuren, zoals gezien in bijlage |
|
Slotbepalingen |
Art. 11: |
Het budget wordt voorzien op GBB-MIL BI 0349-00 ART 649200. De benodigde kredieten worden voorzien bij de eerstvolgende meerjarenplanaanpassing. |
Art. 12: |
Het subsidiereglement gaat in op 1 juli 2024 en eindigt op 31 december 2031. Het gemeenteraadsbesluit van 15 maart 1996 houdende subsidiereglement van de aanplanting van lijnvormige elementen wordt opgeheven met ingang van 1 juli 2024. |
Art. 13: |
Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. |
Art. 14: |
Afschrift van dit reglement wordt bezorgd aan
- de provincie Oost-Vlaanderen - project Rodeland en
- de dienst Financiële Organisatie.
|