De voorzitter opent de zitting op 12/02/2024 om 20:00.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 32.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 277 en 278.
Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.
Art. 1: |
De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 15 januari 2024 goed te keuren. |
Art. 2: |
Het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 15 januari 2024 goed te keuren. |
De Koning bepaalt de territoriale afbakening van de zones, op voorstel van het provinciaal raadgevend comité van de zones, na overleg in de Ministerraad. Het provinciaal raadgevend comité van de zones is samengesteld uit alle burgemeesters van de provincie en wordt voorgezeten door de gouverneur. Dit comité wint het advies in van de autoriteiten van de verschillende gemeenten van de provincie en formuleert op basis hiervan een advies aan de Koning. Volgens het arrest van de Raad van State van 23 september 2011 moet het provinciaal raadgevend comité het advies inwinnen van de gemeenteraden.
De gemeenten Laarne en Wetteren wensen uit de hulpverleningszone Zuid-Oost te treden om vervolgens toe te treden tot de hulpverleningszone Centrum.
De gemeente Lierde wenst uit de hulpverleningszone Zuid-Oost te treden om vervolgens toe te treden tot de hulpverleningszone Vlaamse Ardennen.
De gemeenten Haaltert, Denderleeuw, Erpe-Mere en Lede bezorgden hun standpunt aangaande de evolutie in de zone Zuid-Oost, waarvoor het provinciaal raadgevend comité in 2025 bijeen zal worden geroepen.
De gemeente Moerbeke wenst (ingevolge de fusie met Lokeren) uit de hulpverleningszone Centrum te treden om vervolgens toe te treden tot de hulpverleningszone Oost.
De gemeente Wichelen wenst uit de hulpverleningszone Zuid-Oost te treden om vervolgens toe te treden tot de hulpverleningszone Oost.
De gemeente Zwijndrecht wenst (ingevolgde de fusie met Beveren en Kruibeke) uit de hulpverleningszone Antwerpen te treden om vervolgens toe te treden tot de hulpverleningszone Waasland.
De voorgestelde territoriale afbakening heeft een beperkte impact op de Hulpverleningszone Centrum en is (financieel) niet nadelig voor de gemeente Gavere.
Art. 1: | Akte te nemen van de intentieverklaringen van Moerbeke-Lokeren en Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht om als nieuwe fusiegemeenten respectievelijk deel uit te maken van de hulpverleningszone Oost en de hulpverleningszone Waasland en van de intentieverklaringen van Laarne, Lierde, Wetteren en Wichelen om respectievelijk toe te treden tot de hulpverleningszones Centrum, Vlaamse Ardennen, Centrum en Oost. |
Art. 2: | Akte nemen van het, door de gemeenteraden bekrachtigd, schrijven aan de gouverneur van de burgemeesters van Haaltert, Denderleeuw, Erpe-Mere en Lede |
Art. 3: | De voorstellen van Moerbeke-Lokeren, Beveren-Kruibeke-Zwijndrecht, Laarne, Lierde, Wetteren en Wichelen gunstig te adviseren en de burgemeester te mandateren om hierover te stemmen in het Provinciaal Raadgevend Comité van Oost-Vlaanderen. |
Art. 4: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 11°.
De parochiekerk Sint-Bavo wordt sinds februari 2017 niet langer gebruikt voor de eredienst. In het addendum 1 van het kerkenbeleidsplan (2021) werd de parochiekerk Sint-Bavo aangewezen om op de korte termijn (2020-2025) herbestemd te worden. In het addendum 1 van het kerkenbeleidsplan werden over de wijze waarop de herbestemming tot stand kan komen afspraken gemaakt tussen de burgerlijke overheid (gemeente Gavere) en de kerkelijke overheid (bisdom Gent).
Het college van burgemeester en schepenen startte in uitvoering van punt V.1. van het uitgiftedossier de basisprocedure op. De bekendmakingstermijn werd vastgesteld op 3 maanden en liep van 1 maart 2022 en eindigde op 31 mei 2022. Tijdens de basisprocedure heeft zich de volgende kandidaat aangeboden:
Naam | Project | Bespreking beoordelingscommissie | Status |
DC Reporting & Development cvba | Multifunctioneel gebouw met socio-culturele bestemming |
|
Kandidatuur ingetrokken op 16/11/2022. |
Het college van burgemeester en schepenen organiseerde in uitvoering van punt V.2. van het uitgiftedossier vervolgens de vervolgprocedure, gebaseerd op het principe 'first come, first served'. Tijdens de vervolgprocedure, in de periode van 1 juni 2022 tot en met 5 februari 2023, heeft zich geen kandidaat aangeboden.
Het college van burgemeester en schepenen besliste op 6 februari 2022 om de vervolgprocedure op te schorten om de spontane ontwikkeling van een lokaal projectidee een kans te geven. De opschorting liep aanvankelijk tot 30 juni 2023 en werd door het college van burgemeester en schepenen verlengd tot 31 december 2023. Tijdens de schorsing hebben zich de volgende kandidaten aangeboden:
Naam | Project | Bespreking beoordelingscommissie |
Ivan Mahy | Thematische bibliotheek over de automobielsector |
|
Baaigemse Vrienden | Multifunctioneel gebouw met socio-culturele bestemming |
|
Joachim Van de Velde e.a. | Klimzaal |
|
Het college van burgemeester en schepenen besliste op 18 december 2023 om de vervolgprocedure stop te zetten en stelt voor om de Sint-Bavokerk Baaigem zelf in gebruik te nemen als multifunctioneel gebouw met socio-culturele bestemming, o.a. door er de fanfare Sinte-Cecilia te huisvesten. De Baaigemse Vrienden (vzw in oprichting) zijn bereid om als beheerder van het gebouw op te treden; naast het aanbieden van een bescheiden eigen programmatie, wensen zij vooral het gebruik van de kerk als socio-culturele ontmoetingsplaats te faciliteren.
Om de herbestemming mogelijk te maken zijn de volgende opeenvolgende beslissingen noodzakelijk:
Art. 1: | De gemeenteraad beslist principieel tot de herbestemming van de Sint-Bavokerk Baaigem tot multifunctioneel gebouw met socio-culturele bestemming. |
Art. 2: | De gemeenteraad verzoekt de bisschop van Gent om de Sint-Bavokerk Baaigem te onttrekken aan de eredienst. |
Art. 3: | De gemeenteraad beslist, onder opschortende voorwaarde van de onttrekking aan de eredienst, tot de desaffectatie van de Sint-Bavokerk Baaigem aan het openbaar domein. |
Art. 4: | De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de uitvoering van deze beslissing, onder meer:
|
Art. 5: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan:
|
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 11°.
De parochiekerk Sint-Pietersbanden wordt sinds februari 2017 niet langer gebruikt voor de eredienst. In het addendum 1 van het kerkenbeleidsplan (2021) werd de parochiekerk Sint-Pietersbanden aangewezen om op de korte termijn (2020-2025) herbestemd te worden. In het addendum 1 van het kerkenbeleidsplan werden over de wijze waarop de herbestemming tot stand kan komen afspraken gemaakt tussen de burgerlijke overheid (gemeente Gavere) en de kerkelijke overheid (bisdom Gent).
Het uitgiftedossier kwam tot stand in samenspraak met verschillende partners (kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake, bisdom Gent, Agentschap Onroerend Erfgoed, de Intergemeentelijke Onroerend ErfgoedDienst (IOED) Leie-Schelde en Veneco) en bevat:
Het uitgiftedossier voorziet in meerdere mogelijke zakelijke rechten, waarvoor een geldig en recent schattingsverslag aanwezig is die de waarde van de onroerende goederen bepaalt.
Overeenkomstig artikel 293 van het decreet over het lokaal bestuur worden onroerende goederen van de gemeente altijd vervreemd volgens de principes van mededinging en transparantie, behalve als er een motivering wordt gegeven voor een afwijking daarvan. Er zijn geen redenen om af te wijken van het principe van mededinging en transparantie: het uitgiftedossier bevat hiertoe voldoende garanties.
Art. 1: | Het uitgiftedossier voor herbestemming "Sint-Pietersbanden Semmerzake (Gavere)", goed te keuren zoals gezien in bijlage. |
Art. 2: | Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van onderhavige beslissing. |
Art. 3: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de kerkfabriek Sint-Pietersbanden Semmerzake. |
Het huidig reglement is verouderd en aan hernieuwing toe.
Het behoort tot de bevoegdheid van de lokale overheid om een eigen reglementering op te stellen, waarbij eventueel de algemene normering overgenomen, aangepast en uitgebreid wordt aan het specifieke beheer van de eigen begraafplaats(en).
Er wordt gekozen voor een groeitraject:
De voornaamste aanpassingen hebben betrekking op:
De bevoegdheden inzake begraafplaatsen zijn als volgt verdeeld:
Bevoegdheid gemeenteraad:
Bevoegdheden college:
Bevoegdheden burgemeester:
De wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen heeft bepaald dat de eeuwigdurende concessies worden omgezet naar hernieuwbare concessies van 50 jaar. De termijn wordt berekend vanaf overlijden van de eerste persoon. De termijn voor de hernieuwing van de eeuwigdurende concessies, is door de wetgever vastgesteld op 50 jaar. Van deze termijn kan niet afgeweken worden. De hernieuwing van de eeuwigdurende concessies is gratis.
In oudere dossiers kan de datum van overlijden van de eerste persoon en/of de eeuwigdurende aard van een concessie niet altijd vastgesteld worden. In die gevallen wordt – in het voordeel van de begunstigden – er best vanuit gegaan dat de concessie een eeuwigdurend karakter had en wordt de datum van de omzetting van de concessie best vastgezet op 20 juli 1971.
Na de opening van de centrale begraafplaats in de Lielareweg besloot de gemeenteraad op 10 maart 1995 om met ingang van 1 april 1995 de begraafplaatsen van Baaigem, Dikkelvenne, Gavere, Semmerzake en Vurste te sluiten, dit met het oog op de verfraaiing en vergroening van de dorpskernen.
De sluiting betekende dat:
Het gemeenteraadsbesluit van 10 maart 1995 voorzag in de volgende overgangsmaatregelen:
De gemeenteraad voegde op 30 maart 1995 volgende bepaling (artikel 2bis) toe aan zijn beslissing van 10 maart 1995: "Slechts indien de concessiehouder van een al in gebruik genomen kelder uitdrukkelijk de bijzetting wenst kan dit toegestaan worden, mits schriftelijke aanvraag en tot er besloten wordt tot algehele ontruiming van de begraafplaatsen in de bedoelde deelgemeenten." De overgangsmaatregel voor lopende, niet-vervallen concessies werd hiermee gedeeltelijk teniet gedaan, waardoor bijzettingen op de gesloten begraafplaatsen mogelijk bleven tot het moment van de algehele ontruiming.
De begraafplaatsen van Gavere en Dikkelvenne werden intussen ontruimd en kregen een bestemming in de publieke ruimte. De begraafplaatsen van Baaigem, Semmerzake en Vurste werden nog niet ontruimd: door toepassing van de maatregel van 30 maart 1995 zijn er op deze begraafplaatsen nog steeds een beperkt aantal lopende, niet-vallen concessies aanwezig. Deze maatregel van 30 maart 1995 wordt best opgeheven zodat een actief gebruik van de begraafplaatsen niet langer mogelijk is. Het is daarbij aangewezen dat zowel de lopende als de vervallen concessies een nieuwe termijn krijgen om een kosteloze overbrenging naar de centrale begraafplaats aan te vragen.
Concessies |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 1: |
De begraving van een stoffelijk overschot, de begraving van een asurne en de bijzetting van een asurne in een columbarium kunnen het voorwerp uitmaken van een concessie zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 2: |
De concessies, inclusief de hernieuwingen, worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen wordt ook gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing en naar aanleiding van een aanvraag tot voortijdige beëindiging van een concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 3: |
Het verlenen van een concessie houdt geen verhuring noch verkoop in. Er mag aan de concessie geen andere bestemming gegeven worden dan die waarvoor ze werd verleend. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 4: |
§ 1. Volgende concessies worden toegestaan:
§3. De concessie neemt een aanvang op de datum van de begraving of de bijzetting. §4. Eeuwigdurende concessies werden op 20 juli 1971 van rechtswege omgezet naar concessies van 50 jaar, te rekenen vanaf het overlijden van de eerste begunstigde. Wanneer de datum van het overlijden van de eerste begunstigde niet bekend is, wordt de aanvangsdatum van de concessie geacht 20 juli 1971 te zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 5: |
De concessie wordt schriftelijk aangevraagd en vermeldt de identiteit van de aanvrager(s) en van de begunstigde(n). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 6: |
De hernieuwing kan in het geval van verwaarlozing door het college van burgemeester en schepenen geweigerd worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hernieuwing voor het verstrijken van termijn |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 7: |
De concessies kunnen op uitdrukkelijke aanvraag vóór het verstrijken van de termijn hernieuwd worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hernieuwing zonder bijzetting |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 8: |
Gedurende 1 jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie wordt de mogelijkheid tot hernieuwing door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde bekendgemaakt aan het betrokken graf en aan de ingang van de begraafplaats. Op schriftelijk verzoek en voor het verstrijken van de toegekende concessietermijn, kan de concessie verlengd worden te rekenen vanaf de vervaldatum. Indien er geen aanvraag tot hernieuwing van de concessie is ingediend voor de vervaldatum, vervalt de concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hernieuwing met een bijzetting |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 9: |
De concessie moet onmiddellijk hernieuwd worden naar aanleiding van een nieuwe bijzetting indien de resterende looptijd minder dan 10 jaar bedraagt. In andere gevallen is een hernieuwing steeds mogelijk op uitdrukkelijke vraag. De duurtijd wordt pro rata berekend zodat beide concessies dezelfde termijn hebben. De startdatum van de nieuwe concessie is de datum van de begraving of de bijzetting van de tweede persoon. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Retroactieve thuisbewaring of verstrooiing |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 10: |
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring of verstrooiing kan gesteld worden tijdens de concessieduur en/of tijdens de procedure van hernieuwing van concessies. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner én alle bloedverwanten eerste graad. De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid. De modaliteiten betreffende de ontgraving zijn van toepassing tijdens de concessieduur. De geconcedeerde nis of perceel wordt gedurende een termijn van 2 jaar bewaard. De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijk toegekende concessietermijn. Wanneer de thuisbewaring voor de termijn van 2 jaar ophoudt, kan de oorspronkelijke concessie benut worden. Wanneer de thuisbewaring na de termijn van 2 jaar ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne opnieuw worden bijgezet of begraven worden in een nieuwe concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen. De verwijdering en de herplaatsing van de afdekplaat van het columbarium of van het monument van het urnenveld, naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring gebeurt in opdracht en op kosten van de aanvrager van de thuisbewaring. Voor de verwijdering en de herplaatsing wordt een afspraak gemaakt met het lokaal bestuur. De aanvrager van de retroactieve thuisbewaring is verantwoordelijk voor de eventuele schade. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begravingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 11: | De actieve begraafplaatsen zijn
De gesloten begraafplaatsen zijn:
De gesloten begraafplaatsen die omgezet werden naar een andere bestemming zijn:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 12: | Op de actieve begraafplaatsen worden de volgende vormen van begraving aangeboden:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 13: | De volgorde van de begravingen en de bijzettingen wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen, op voorstel van de technische dienst. De begravingen worden volgens plan, zoals gezien in bijlage, in regelmatige volgorde uitgevoerd. Dat plan wijst de percelen aan voor o.a. knekelput, strooiweide, sterrenweide, begraving in niet-geconcedeerde grond, geconcedeerde grond, graf- en urnenkelders, urnenvelden, perken voorgehouden voor specifieke doelgroepen, alsook voor de bijzetting in de nissen van het columbarium. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 14: | De stoffelijke resten die tevoorschijn komen ingevolge de ontruiming of de verwijdering van graven krijgen de volgende bestemming:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 15: | Er mogen ten hoogste 2 stoffelijke overschotten boven elkaar geplaatst worden bij alle vormen van begraving, met uitzondering op de tot op heden toegestane lopende concessies en de hernieuwingen daarvan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 16: | Zonder concessie kunnen op de begraafplaatsen begraven worden of bijgezet in een columbarium:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 17: | Een niet-geconcedeerd graf wordt 10 jaar bewaard. Wanneer niet-geconcedeerde graven moeten worden verwijderd, dan zal een afschrift van de beslissing tot verwijdering gedurende 1 jaar voor het vervallen van begravingstermijn bekendgemaakt worden:
De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 1 jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 18: | De herdenkingsplaatjes aan de strooiweide worden 10 jaar bewaard. Wanneer de plaatjes moeten worden verwijderd, zal een afschrift van de beslissing tot verwijdering gedurende 1 jaar voor het vervallen van bewaringstermijn bekendgemaakt worden:
De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 1 jaar om de wens uit te drukken om het naamplaatje te ontvangen. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 19: | Tijdens de bewaartermijn van de niet-geconcedeerde begraving en/of tijdens de procedure van verwijdering van de niet-geconcedeerde begravingen, kan de omvorming naar een concessie uitzonderlijk toegestaan worden mits schriftelijke aanvraag gericht aan het college van burgemeester en schepenen én mits ontgraving. De daaraan verbonden kosten zijn ten laste van de aanvrager. De periode vanaf de begraving in de niet-geconcedeerde grond zal verrekend worden en dus opgenomen in de termijn van de aangevraagde concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 20: | De afmetingen en de aard van de gebruikte materialen van de grafmonumenten zijn als volgt bepaald voor alle begravingen, met uitzondering op de tot op heden lopende concessies en de hernieuwingen daarvan:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke perken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 21: | Sterrenweide De sterrenweide is een voorbehouden plaats op de centrale begraafplaats voor de herdenking van foetussen die levenloos geboren worden vóór het verstrijken van 180 dagen van de zwangerschap. Ouders, van wie minstens één ingeschreven is het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister van de gemeente, kunnen kiezen om een naamsymbool gratis te plaatsen op de voorziene plaats voor een termijn van 50 jaar. De (gegraveerde) naamplaatjes worden aangeboden door het lokaal bestuur. De plaatsing op een monument en het onderhoud van het naamplaatje gebeurt daarna door het lokaal bestuur. Op de sterrenweide mogen geen persoonlijke ornamenten geplaatst worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 22: | Kinderen Op het kinderperk worden de begravingen van overledenen tot de leeftijd van 12 jaar toegestaan. De concessies op de kinderbegraafplaats worden kosteloos en nominatief toegekend voor een termijn van 50 jaar, die aanvangt op de datum van de begraving voor overleden kinderen van wie ten minste één ouder is ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister van het lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 23: | Oudstrijders Op de door het lokaal bestuur aangeduide ereperk mogen begraven of bijgezet worden:
De hoedanigheid van de rechthebbende moet blijken uit een authentiek document, bewijs afgeleverd door de dienst van het Stamboek te Brussel, strijders- of krijgsgevangenenkaart of een attest van erkentelijkheid op naam van de betrokkenen. Alle rechthebbenden of hun nabestaanden kunnen een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen om op het ereperk begraven of bijgezet te worden. Ook degene die overleden zijn en al op een van bovenvermelde begraafplaatsen begraven liggen kunnen overgebracht worden naar het ereperk. De aldus toegestane begraving of bijzetting wordt kosteloos verleend voor een termijn van 50 jaar. Deze termijn kan op eenvoudige aanvraag van nabestaanden of enige belanghebbende onder dezelfde voorwaarden vernieuwd worden voor dezelfde termijn. Het is uitgesloten dat twee personen in hetzelfde graf begraven worden, zelfs al betreft het de echtgenote, een familielid of een andere persoon. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Graftekens en beplanting |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 24: | Met het oog op de korte bewaartermijn en regelmatige ontruiming, worden op niet-geconcedeerde gronden enkel verticaal staande graftekens toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 25: | Op de percelen waarin een stoffelijk overschot of een asurne begraven werd in geconcedeerde grond moet, uiterlijk vanaf het einde van de 6de maand na de aanvang van de concessie, een grafzerk aanwezig zijn waarop minstens de naam, de eerste voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de overledene aangebracht zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 26: | Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor het afsluiten van de (urne)kelders, -veld en nissen van het columbarium door middel van een afdekplaat. De concessiehouders zijn gehouden binnen de 6de maand van elke bijzetting op deze plaat minstens te laten aanbrengen: de naam, de eerste voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de overledene. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 27: | De aanplantingen moeten zodanig aangelegd en onderhouden worden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen toegewezen aan het graf, noch het zicht op de identificatiegegevens op het grafteken belemmeren. Afsluitingen, omheiningen, niet plantaardige grondbedekkers en banken zijn niet toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 28: | Het is toegestaan een graf te versieren met sierstukken zoals kransen, bloemen, planten, of symbolen. De afmetingen mogen de afmetingen toegewezen aan het graf niet overschrijden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 29: | Op de columbariumnissen mogen bloemenhouders, foto’s of symbolen enkel bevestigd worden binnen de afmetingen van de afdekplaat. Ze mogen de aangrenzende nissen niet hinderen. Bloempotten mogen vrij worden geplaatst op de kasseien rondom de nissen. Het grasveld moet vrij blijven. Beplanting in het grasveld wordt door de bevoegde dienst weggenomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 30: | Bloemen en bloemenkransen kunnen ter gelegenheid van de bijzettingen of de asverstrooiingen aan de voet van het columbarium en aan de rand van de strooiweide worden neergelegd op de kasseien. Nadat de bloemen verwelkt zijn, zullen zij door de bevoegde diensten worden weggenomen. Blijvende sierstukken aan de strooiweide zijn niet toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 31: | De belanghebbenden zijn tot onderhoudsplicht gehouden bij alle vormen van concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 32: | Verwaarlozing als gevolg van onderhoudsverzuim kan vastgesteld worden als het graf, de (urnen)kelder of de columbariumnis doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. Die verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde: die akte blijft 1 jaar lang bij het graf, de (urnen)kelder of de columbariumnis en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Wanneer er, na het verstrijken van de termijn van 1 jaar voor de aanplakking van de akte waarin de verwaarlozing wordt geconstateerd, vastgesteld wordt dat er geen enkel herstellingswerk werd uitgevoerd, dan kan er een einde gesteld worden aan het recht op concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sluiting van een begraafplaats |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 33: | In geval van sluiting en/of wijziging van de bestemming van de begraafplaats kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 34: | §1. De concessiehouders hebben in het geval van de ontruiming van een gesloten begraafplaats recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op de centrale begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door enige belanghebbende, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing tot ontruiming. De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en graftekens zijn ten laste van het lokaal bestuur. §2. De voormalige concessiehouders hebben in het geval van de (gedeeltelijke) ruiming van de grafmonumenten op een gesloten begraafplaats recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op de centrale begraafplaats, wanneer die mogelijkheid hen niet eerder werd aangeboden. Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door enige belanghebbende, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de beslissing van de burgemeester tot ruiming van de grafmonumenten. De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en de grafmonumenten zijn ten laste van het lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 35: | Het overbrengen van graftekens naar de centrale begraafplaats is niet mogelijk voor die graftekens die:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Politie – en strafbepalingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 36: | De gemeenschappelijke begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang behoudens afwijkingen die door de burgemeester vastgesteld zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 37: | Het lokaal bestuur is niet belast met de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het lokaal bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen die op de begraafplaatsen ten nadele van de nabestaanden zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen enz. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 38: | De teraardebestelling van stoffelijke overschotten is mogelijk op de werkdagen en zaterdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur, uitgezonderd op de wettelijke feestdagen, behoudens afwijkingen die door de burgemeester vastgesteld zijn. Er moet vooraf een toelating tot begraven bekomen zijn van het lokaal bestuur. Voor de plaats en het tijdstip moeten de betrokkenen zich schikken naar de beslissingen van de burgemeester of zijn aangestelde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 39: | De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat ze de veiligheid en doorgang niet belemmeren en dat ze geen schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens en graven. Het is niet toegestaan grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of de aard van de materialen de zindelijkheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren of schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens of graven. Plaatsen, wegnemen en verbouwen van graftekens moet op werkdagen gebeuren. Deze werken zijn niet toegelaten in de week voor en de week na Allerheiligen. Bij de aanvoer op de begraafplaats moeten de grafmonumenten zo afgewerkt zijn dat zij onmiddellijk kunnen worden geplaatst. Materialen noch werktuigen mogen op de begraafplaatsen achtergelaten worden. Materialen en werktuigen, in strijd met de bepalingen van dit reglement, worden na ingebrekestelling door de burgemeester of zijn gemachtigde op kosten van de overtreder verwijderd en maximaal 1 maand in bewaring genomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 40: | Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de welvoeglijkheid, de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 41: | Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slotbepalingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 42: | Onderhavige beslissing vervangt de volgende beslissingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 43: | Onderhavige beslissing heft de volgende beslissing op:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 44: | Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 45: | Onderhavig reglement treedt in werking op 1 maart 2024 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 286 en 287. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 46: | Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de afdeling Mens (dienst burgerzaken) en afdeling Interne zaken (dienst Administratieve Organisatie en dienst Financiële Organisatie). |
Het huishoudelijk reglement op de gemeentelijke begraafplaatsen werd aangepast op de gemeenteraadszitting van 12 februari 2024.
Het is wenselijk om de retributie voor lijkbezorging en grafconcessies hiermee in overeenstemming te brengen.
De voornaamste aanpassingen hebben betrekking op:
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
Art. 1: | Met ingang van 1 maart 2024 en dit voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven voor lijkbezorging en grafconcessies. |
Art. 2: | Het bedrag van de retributie voor lijkbezorging en grafconcessies wordt als volgt vastgesteld: a. Begraving in niet-geconcedeerde gronden (10 jaar) of bijzetting in een niet-geconcedeerde nis: gratisb. Grondconcessies:
c. Concessies urnenveld:
d. Concessies columbariumnissen:
e. Concessies urnenkelders:
Concessies kelders:
f. Uitstrooiing op strooiweide (met inbegrip van het gedenkplaatje): gratis Wanneer de concessie van een columbariumnis komt te vervallen en het stoffelijk overschot wordt uitgestrooid op de strooiweide kan er geopteerd worden om een gedenkplaatje te bekomen tegen kostende prijs. g. Gedenkplaatje op sterrenweide: gratis h. Openen van een columbariumnis, graf- of urnenkelder: 50 euro per opening. i. Verlenging grondconcessies, concessies op urnenveld of columbariumnis en (urnen)kelders:
Bij verlenging worden ofwel alle concessies van eenzelfde graf, urnenveld of nis verlengd ofwel geen enkele. In geval van ontgraving van het stoffelijk overschot wordt een tarief aangerekend tegen de kostende prijs van de ontgraving:
j. Kostprijs kelders De tarieven, bedoeld onder punt e worden vermeerderd met de kostende prijs van de graf- of urnenkelder die jaarlijks voor eind januari door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld.
Ieder begonnen jaar telt voor een volledig jaar. |
Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de aanvrager. |
Art. 4: | Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "inwoners":
|
Art. 5: | Volgende personen worden vrijgesteld van de retributie zoals opgenomen in artikel 1 indien zij op het ereperk begraven worden:
|
Art. 6: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
Art. 7: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
Art. 8: | Onderhavige beslissing vervangt het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen retributie voor lijkbezorging en grafconcessies. |
Art. 9: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan:
Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur. |
De aanvragers wensen informatie over onroerende goederen van verschillende overheidsinstanties, waaronder gemeenten, centraal en gebundeld te ontvangen.
De gemeente vindt het belangrijk dat potentiële kopers met kennis van zaken een beslissing kunnen nemen over een onroerend goed.
De gemeenten zijn op zoek naar mogelijkheden om informatie over onroerende goederen efficiënter en veiliger te delen.
Het Vastgoedinformatieplatform is een elektronisch informatiesysteem om vastgoedinformatie te ontsluiten, samen te voegen, ter beschikking te stellen en uit te wisselen tussen aanleverende entiteiten en aanvragers. Het Vastgoedinformatieplatform wordt beheerd door het Vlaams Datanutsbedrijf (ook “Athumi” genoemd) zoals geregeld in het Decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform.
De gemeente kan via het Vastgoedinformatieplatform de door aanvragers aangevraagde vastgoedinformatie verzamelen in een product en dit product met vastgoedinformatie ontsluiten. Het verzamelen en ontsluiten, via het Vastgoedinformatieplatform, van vastgoedinformatie en het samenvoegen van deze vastgoedinformatie in een product, op verzoek van aanvragers, brengt voor de gemeente een administratieve last en bijhorende kost met zich mee.
De gemeente Gavere wenst de kost voor het ontsluiten, samenvoegen en ter beschikking stellen van vastgoedinformatie via producten te blijven verhalen op de aanvrager, net zoals dit vroeger het geval was. De retributie die de gemeente hiervoor vraagt blijft ongewijzigd op € 100. Athumi staat vanaf 2024 in voor de inning van de retributie en stort periodiek (maandelijks) de vergoeding aan de gemeente door voor alle aangevraagde inlichtingen.
Art. 1: | Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° vastgoedinformatie: de gebouw-, grond- of omgevingsgebonden gegevens inzake een onroerend goed, inclusief informatie met betrekking tot het juridische, administratieve of fysieke statuut van dit onroerend goed; 2° lokale gegevensbron: de vastgoedinformatie die een gemeente of de rechtspersonen die ervan afhangen, beheert; 3° centrale gegevensbron: de vastgoedinformatie die een Vlaamse instantie of een externe overheid beheert; 4° Vastgoedinformatieplatform of VIP: het elektronisch informatiesysteem om vastgoedinformatie te ontsluiten, samen te voegen en ter beschikking te stellen; 5° product: een welbepaalde combinatie van vastgoedinformatie over één perceel, of een onderdeel ervan, die vooraf door het Vlaams Datanutsbedrijf is vastgelegd, die op aanvraag wordt ontsloten door de aanleverende entiteiten, vermeld in het VIP-decreet in artikel 10, eerste tot en met derde lid, die wordt samengevoegd via het VIP, en die ter beschikking wordt gesteld aan de aanvrager via het VIP; 6° externe overheid: overheidsinstanties, vermeld in artikel I.3, 8° van het Bestuursdecreet van 7 december 2018; 7° Vlaamse instantie: een Vlaamse instantie als vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 2 december 2022 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Datanutsbedrijf in de vorm van een naamloze vennootschap; 8° aanvrager: een professionele aanvrager (zoals vermeld in artikel 2, 18° van het VIP-decreet) of een burger (zoals vermeld in artikel 2, 7° van het VIP-decreet) of zijn vertegenwoordiger die een aanvraag indient via het VIP; 9° algemene verordening gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG; 10° persoonsgegevens: de gegevens, vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming; 11° verwerking: een verwerking als vermeld in artikel 4, 2), van de algemene verordening gegevensbescherming; 12° verwerkingsverantwoordelijke: een verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming; 13° betrokkene: een betrokkene als vermeld in artikel 4, 1), van de algemene verordening gegevensbescherming; 14° VIP-decreet: decreet van 22 december 2023 over het Vastgoedinformatieplatform; 15° gemeentelijke bronretributie: de retributie die de aanvrager verschuldigd is aan een lokaal bestuur voor het ontsluiten, samenvoegen en ter beschikking stellen van vastgoedinformatie in een product. |
||||
Art. 2: | Algemeen De aanvrager dient elektronisch een aanvraag in bij Athumi om een product via het Vastgoedinformatieplatform te ontvangen. Athumi ontvangt op elektronische wijze de vastgoedinformatie van de aanleverende entiteiten (de lokale gegevensbronnen en de centrale gegevensbronnen). De relevante vastgoedinformatie per perceel, of een onderdeel daarvan, wordt automatisch opgeladen in een product in het VIP of wordt door de aanleverende entiteiten aan het VIP bezorgd. Athumi en de gemeente stellen het product via het VIP ter beschikking aan de aanvrager. In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van een product, verwerkt de gemeente die persoonsgegevens met als doeleinde om het product ter beschikking te kunnen stellen aan de aanvragers in het kader van hun beroepsactiviteiten of in het kader van één van de doelstellingen opgesomd in artikel 6 van het VIP-decreet. Voor alle aanvragen die via het VIP verlopen, wordt ten voordele van gemeente Gavere een gemeentelijke bronretributie geheven op aanvragen tot het verkrijgen van een product met vastgoedinformatie uit een lokale gegevensbron. |
||||
Art. 3: | Aanvrager van vastgoedinformatie Alle aanvragen van producten, zoals vermeld in artikel 7 van het VIP-decreet, worden geacht via het VIP te verlopen. Het verplicht gebruik van het Vastgoedinformatieplatform wordt voor producten met vastgoedinformatie uit een lokale gegevensbron geregeld in het VIP-decreet. Een oplijsting van alle organisaties die als aanvrager toegang krijgen tot het Vastgoedinformatieplatform voor aanvragen van producten wordt door Athumi ter beschikking gesteld op de website van Athumi. De gemeentelijke bronretributie is, overeenkomstig artikel 21 van het VIP-decreet, verschuldigd door de aanvrager. Van zodra het VIP-decreet in werking treedt is eveneens de platformretributie in de zin van artikel 2, 15°, en 19, eerste lid, 1°, van het VIP-decreet verschuldigd door de aanvrager. Dezelfde instanties die overeenkomstig artikel 23, §3, van het VIP-decreet zijn vrijgesteld van de platformretributie in de zin van artikel 2, 15°, en 19, eerste lid, 1°, van het VIP-decreet worden vrijgesteld van de betaling van gemeentelijke bronretributie. Het gaat in concreto over deze organisaties:
|
||||
Art. 4: | Bedrag Het bedrag van de gemeentelijke bronretributie wordt met ingang van 1 januari 2024 en voor onbepaalde duur vastgelegd als volgt:
Een aanvrager dient slechts éénmaal de retributieprijs voor een aanvraag te betalen per groep van 5 kadastrale percelen op voorwaarde dat:
Daarbovenop komt het bedrag van de platformretributie of platformvergoeding zoals vastgelegd in het VIP-decreet. |
||||
Art. 5: | Inning Athumi int de gemeentelijke bronretributie conform artikel 21 van het VIP-decreet via het VIP in naam en voor rekening van de lokale overheden. De bronretributie wordt maandelijks doorgestort aan de gemeente voor alle aangevraagde producten. |
||||
Art. 6: | Verwerking van persoonsgegevens In de mate dat persoonsgegevens zouden worden verwerkt in het kader van de ontsluiting, samenvoeging en terbeschikkingstelling van vastgoedinformatie in een product, treden de gemeente Gavere en Athumi voor de doeleinden omschreven in artikel 2 op als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken. Athumi treedt op als verwerker voor de gemeente Gavere wat betreft de verwerkingsactiviteiten die plaatsvinden in het kader van de heffing en de inning van de gemeentelijke bronretributie via het Vastgoedinformatieplatform. De afspraken rond en de modaliteiten van de verwerkingen die de gemeente Gavere en Athumi uitvoeren als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken respectievelijk als verwerkingsverantwoordelijke en verwerker zijn geregeld in de Toetredingsovereenkomst die te vinden is als Bijlage 1. |
||||
Art. 7: | Ondertekening De vastgoedinformatie in het product die de gemeente Gavere via het Vastgoedinformatieplatform ter beschikking stelt, wordt niet ondertekend aangezien het product een louter informatief document betreft dat geen beleidsmatige stellingname inhoudt en niet kwalificeert als stuk of briefwisseling in de zin van artikel 279 van het Decreet lokaal bestuur. |
||||
Art. 8: |
Vervanging voorgaande reglementering
Dit reglement vervangt vanaf 1 januari 2024 het gemeenteraadsbesluit van 22 mei 2023 houdende de aansluiting Vastgoedinformatieplatform en retributie op vastgoedinformatie - goedkeuren. |
||||
Art. 9: | Bekendmaking Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. |
Met het gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023 keurde de gemeenteraad de politieverordening goed met betrekking tot de privatieve ingebruikname van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen.
Na ingebruikname van de nieuw aangelegde Markt werd vastgesteld dat het invoeren van een woonerf volgens de wegcode beter was voor het gebruik van de Markt. Hierdoor kunnen voetgangers de volledige wegbreedte gebruiken en is de voetpadzone niet meer als dusdanig gedefinieerd. Hierdoor kunnen ook de terrassen op de Markt op een andere manier worden gebruikt en ingericht.
Deze wijziging in gebruik van de Markt vraagt een aanpassing in de politieverordening met betrekking tot de privatieve ingebruikname van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen: een vrije doorgang van 1,5m in de voetpadzone is niet vereist in een woonerf.
Definities |
|
Art. 1: |
|
Toepassingsgebied en algemene bepalingen |
|
Art. 2: |
§1. Dit reglement is van toepassing op het tijdelijk privaat in gebruik nemen van het openbaar domein met het oog op het uitbaten van een terras op het grondgebied van Gavere. §2. Er wordt binnen het toepassingsgebied van dit reglement gestreefd naar veiligheid en een kwaliteitsvol en uniform straatbeeld. §3. De terrasvergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van andere vergunningen of machtigingen (op vlak van ruimtelijke ordening, drankvergunning, milieuvergunning, …). §4. Dit reglement is niet van toepassing op een evenemententerras (zie artikel 1 definities). De toelating voor dergelijk terras zit reeds vervat in de toelating voor het eerder aangevraagde evenement en vereist geen aparte terrasvergunning. |
De vergunning |
|
Art. 3: |
§1. De vergunning Om een terras op openbaar domein te mogen plaatsen is er een voorafgaandelijke schriftelijke toestemming nodig van het college van burgemeester en schepenen. §2. Kenmerken van de vergunning
§3. De aanvraag Elke aanvraag om een terras op te stellen is gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Het aanvraagdossier is samengesteld uit:
De behandelingstermijn voor een aanvraag vangt aan op de dag dat de aanvraag volledig is bevonden door de behandelende dienst. In het kader van de behandeling van de aanvraag wordt er advies ingewonnen bij de bevoegde diensten (politie, brandweer,…) vooraleer de aanvraag ter goedkeuring voor te leggen aan het college van burgemeester en schepenen. Indien er toelating wordt verleend, wordt er tevens een plaatsbeschrijving opgemaakt van de voorziene terraslocatie op het gedeelte openbaar domein. §4. De aanvraagtermijn Iedere aanvraag moet minstens 60 kalenderdagen voor de geplande ingebruikname ingediend worden zodat, indien nodig, tijdig adviezen bij andere instanties kunnen opgevraagd worden. |
Inrichting horecaterrassen |
|
Art. 4: |
4.1 Algemene principes 4.1.1. De openbare veiligheid §1. De terrasconstructie mag nooit de vrije doorgang voor hulpdiensten hinderen. Hulpdiensten vereisen steeds een vrije doorgang van 4 meter. Concreet betekent dit dat de inname van het openbaar domein:
§2. De bereikbaarheid of gebruik van voorzieningen van openbaar nut zoals hydranten, straatkolken, verlichtingsmasten… moet steeds mogelijk blijven. Indien deze voorzieningen zich in of rondom de aangevraagde locatie bevinden, dienen deze te worden aangegeven op het inplantingsplan. §3. Een vrije doorgang is in principe minstens 1,5 meter breed, behoudens afwijking toegestaan of opgelegd (indien breder) door het college van burgemeester en schepenen, en moet steeds verzekerd zijn voor voetgangers. Evenzeer moet de volledige breedte van zebrapaden van de rand van de weg tot aan het voetpad verzekerd zijn. Deze regel is niet van toepassing op die plaatsen waar terrassen gelegen zijn in een woonerf. Iedere toegang naar bovengelegen woongelegenheden of kantoorruimtes moet over de volle lengte vrij blijven en dit met een breedte van het toegangsportaal en minimum 1,5m. Ook de toegang tot garages en opritten naar garages moeten vrij blijven. De uitbater ziet erop toe dat de obstakelvrije doorgang op het voetpad niet wordt ingenomen door (brom)fietsen en andere obstakels. §4. Bij evenementen, markten en dergelijke waarbij de inrichting van terrassen de goede orde, organisatie en veiligheid kunnen verhinderen, dient het geplaatste terras op het eerste verzoek tijdelijk weggenomen te worden. §5. Het terras mag de zichtbaarheid van de rijweg of de oversteekplaatsen voor fietsers/voetgangers niet belemmeren en ook geen afbreuk doen aan de evacuatiemogelijkheden van de horeca-inrichting zelf (aantal uitgangen, evacuatiebreedte) §6. Alle terraselementen moeten binnen de toegelaten en vergunde terrasoppervlakte worden opgesteld. 4.1.2. De openbare orde §1. De vergunninghouder bewaakt het geluidsvolume in zijn horecazaak overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake, zodat de openbare rust in de omgeving van het terras bewaard wordt. Ingeval de openbare rust toch verstoord wordt, kunnen de bevoegde instanties verbaliserend optreden. §2. De vergunninghouder bewaakt ook de netheid van zijn terras alsook de omgeving en zal daarom alle eventuele afval en materialen die tot overlast zorgen, verwijderen van het terras, op het wegdek of het trottoir alsook de onmiddellijke omgeving van het terras. §3. De terrasconstructies hebben een minimale impact op de openbare orde en veiligheid alsook op de ruimtelijke kwaliteiten van het openbaar domein. §4. De aanvraag voor het plaatsen van een terras betreft een ligging voorliggend en palend aan de voorgevel en/of de zijgevel van het pand van de horecazaak. De aanvrager voegt een plan bij zijn aanvraag over de zone die hij wenst aan te vragen. Het college van burgemeester en schepenen zal bij het beoordelen van de aanvraag rekening houden met de openbare veiligheid, het straatbeeld, de goede ruimtelijke ordening en de beschikbare parkeercapaciteit. §5. Indien er veranderingen of uitbreidingen zijn gebeurd aan de elektrische installatie of de veiligheidsinrichting, dan moet er een nieuw keuringsattest worden voorgelegd, na controle door een externe dienst voor elektrische controle. §6. Tijdens de sluitingsuren moet al het los uitgezet materiaal op een ordelijke manier teruggeplaatst worden. 4.2. Specifieke principes 4.2.1 Terrassen gelegen op Markt: enkel jaarterrassen zijn toegelaten onder volgende voorwaarden: Terrasmeubilair:
Parasols / Zonneschermen / Luifels:
Windschermen / Terrasschermen:
4.2.2 Terrassen gelegen binnen kerngebied Gavere (Onderstraat, Scheldestraat, Kasteeldreef, Molenstraat (tot Onderstraat), Nieuwstraat): enkel jaarterrassen zijn toegelaten onder volgende voorwaarden Terrasmeubilair:
Parasols / Zonneschermen / Luifels:
Windschermen / Terrasschermen:
4.2.3 Terrassen gelegen op grondgebied Gavere met uitzondering van Markt en Kerngebied Gavere: jaar-, seizoen- en zomerterrassen zijn toegelaten onder volgende voorwaarden Terrasmeubilair:
Parasols / Zonneschermen / Luifels:
Windschermen / Terrasschermen:
4.2.4 Algemene voorschriften, voor alle terrassen gelegen op het grondgebied Verwarmingselementen Plaatsingsvoorschriften voor terrasverwarmers:
Verlichtingselementen Het plaatsen van verlichtingselementen op de terrassen kan worden toegelaten op voorwaarde dat het verlichtingsniveau laag gehouden wordt en geconcentreerd is op de terraszone zelf (dit om lichtpollutie tegen te gaan). Zijn steeds van toepassing:
4.2.5. Als terrasinrichting is niet toegestaan:
|
Aansprakelijkheid |
|
Art. 5: |
§1. Het verlenen van een terrasvergunning legt geen enkele verplichting, noch aansprakelijkheid bij de gemeente in verband met het behoeden van de op het openbaar domein geplaatste voorwerpen. §2. Schade aan de elementen van de terrasconstructie door externe omstandigheden of door de weersomstandigheden zijn ten laste van de vergunninghouder. §3. De gemeente is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen op deze terrasconstructies: de horeca-uitbater dient in te staan voor de veiligheid op de terrasconstructie. §4. De vergunninghouder blijft verantwoordelijk voor alle schade en ongevallen aan derden of aan het openbaar domein, die het gevolg zouden zijn van het plaatsen van een terras, stand of uitstalling en moet zich hiervoor laten verzekeren en het bewijs hiervan voorleggen aan het bestuur. §5. De vergunninghouder staat als een verantwoordelijk persoon in voor degelijk onderhoud van het openbaar domein dat door de terrasconstructie wordt ingenomen. Indien beschadigingen worden vastgesteld aan het openbaar domein, zullen de herstellingen gebeuren door of in opdracht van de gemeente en op kosten van de vergunninghouder. Indien de vergunninghouder weet heeft van beschadigingen aan het openbaar domein moet hij deze onmiddellijk melden aan het gemeentebestuur. §6 De vergunninghouder blijft steeds verantwoordelijk voor een correcte plaatsing en onderhoud van de vergunde terrasconstructie. |
Sancties |
|
Art. 6: |
§1. Bij niet naleving van de vergunningsvoorwaarden ontvangt de overtreder, behoudens in geval van hoogdringendheíd, een schriftelijke waarschuwing. Na een termijn van 14 dagen kan het college van burgemeester en schepenen de vergunning schorsen en bij volharding intrekken. §2. Bij de schorsing van de vergunning is de overtreder gehouden op zijn of haar kosten de opstellingen waarvoor hem een vergunning werd verleend onmiddellijk te verwijderen voor de duur van de schorsing. §3. Bij de intrekking van de vergunning is de overtreder gehouden op zijn of haar kosten de opstellingen waarvoor hem of haar een vergunning werd verleend onmiddellijk en definitief te verwijderen. Bij verzuim zullen deze ambtshalve worden verwijderd op kosten van de overtreder. §4. Het college van burgemeester en schepenen kan in het geval van het wederrechtelijk in gebruik nemen van het openbaar domein bij gebrek aan een machtiging, het terras onmiddellijk doen verwijderen op kosten van de overtreder. §5. Het weggenomen materiaal wordt door de gemeente bijgehouden voor een periode van maximaal zes maanden. §6. Ongeacht alle andere mogelijke sancties worden de overtredingen van de bepalingen van dit politiereglement bestraft met de maatregelen zoals bepaald in het gemeentelijk reglement met betrekking tot de administratieve sancties:
§7. Behoudens het voorgaande kan de burgemeester altijd de nodige maatregelen nemen om redenen van openbare orde, veiligheid en gezondheid. §8. Terrassen die na de overgangsperiode niet aan dit reglement zijn aangepast, moeten verwijderd worden. lndien de terrassen niet tijdig verwijderd worden, zal het college van burgemeester en schepenen aan de gemeentediensten de opdracht geven om tot ontruiming over te gaan. Alle kosten vallen ten laste van de overtreder. |
Overgangsperiode |
|
Art. 7: | Vanaf 1 januari 2024 moet elk terras voldoen aan de bepalingen van dit reglement (met uitzondering van bestaande terrassen in het kerngebied van Gavere met betrekking tot windschermen). Nieuwe horeca-uitbaters die starten na het in voege gaan van dit reglement moeten onmiddellijk voldoen aan de bepalingen van onderhavig reglement. |
Bekendmaking en inwerkingtreding |
|
Art. 8: | Onderhavige beslissing vervangt het gemeenteraadsbesluit van 24 april 2023 houdende de privatieve ingebruikname van het openbaar domein voor het plaatsen van terrassen - vaststellen politieverordening. |
Art. 9: | Onderhavig politiereglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en treedt in werking vanaf de vijfde dag na bekendmaking. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 11°.
Het perceel kadastraal gekend als Gavere, 6de afdeling, sie A, nr. 839B is eigendom van de gemeente en heeft een kadastrale oppervlakte van 45.336 m². Het betreft de voetbalterreinen van KFC Gavere-Asper met aansluitend (langs de Wallebosstraat) het terrein dat deels door de scouts van Asper wordt gebruikt en deels door een landbouwbedrijf met zetel in de Vlienderweg.
In het kader van de actie 311 van het meerjarenplan (lokalen jeugdwerk - scoutslokaal Asper) werd er voorgesteld om een grondruil te realiseren met de eigenaar van het aanpalend perceel, kadastraal gekend Gavere, 6de afdeling, sie A nr. 843A. De grondruil wordt verwezenlijkt met het oog op de afstemming van het gebruik van de percelen met de planologische bestemming (agrarisch gebied - zone voor dagrecreatie).
Het college van burgemeester en schepenen stelde in zitting van 14 november 2022 het notariskantoor Hulsbosch, Rijckbosch & Hulsbosch aan voor de opmaak van de ruilovereenkomst/ontwerpakte en landmeter T-LaB, voor het opmeten en opsplitsen van het perceel.
Volgende ruil is overeengekomen:
met
De ontwerpakte wordt overeenkomstig de ruilovereenkomst opgemaakt.
Art. 1: |
De ontwerpakte voor de volgende percelen vermeld in de ruilovereenkomst:
|
Art. 2: |
De voorzitter en de algemeen directeur te machtigen om de ontwerpakte namens de gemeente te ondertekenen. |
Art. 3: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan notaris Hulsbosch Elisa, notaris met standplaats in De Pinte. |
Decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, artikel 5.
De gemeenteraad stelde de straatnamen voor trage wegen voorlopig vast op 27 juni 2023.
Het onderzoek de commodo et incommodo liep van 17 november 2023 tot 17 december 2023.
Het onderzoek de commodo et incommodo leverde geen bezwaren op.
Nr: | Ligging Trage Weg | Voorgestelde naam |
1 | Trage weg tussen Evenakkerstraat en Wassenkerkhofstraat | Dreekenspad |
2 | Trage weg tussen Populierkensweg en Hullestraat | Lackemoortelweg |
3 | Trage weg tussen Lindeboomstraat en Biestjeslos | Lenacker |
4 | Trage weg tussen Bukkestraat en kerkhof Vurste | Minnepad |
5 | Trage weg tussen Hofvijverstraat en trekweg (Semmerzake) | Bloedmeerspad |
6 | Trage weg tussen Grenadierslaan en Bloedmeerspad | Taerwemeerschpad |
7 | Trage weg tussen trekweg (Semmerzake) en Taerwemeerschpad | Grotebroekenpad |
8 | Trage weg tussen Hofvijverstraat en trekweg | Boomstamwegel |
9 | Trage weg tussen Palmstraat en Kriephoekstraat | Peugem |
10 | Trage weg tussen Berggatstraat en Grotenboekstraat | Fonteynwegeling |
11 | Trage weg tussen Berggatstraat en Schokkaertstraat | Gootje |
12 | Trage weg tussen Kleine Hulle en Assels | Hoekje Om |
13 | Trage weg tussen Vluchtenboerstraat en Openveldstraat | Hoge Weg |
14 | Trage weg tussen Tonnekestap en Hoge Weg | Het Losken |
15 | Trage weg tussen Baaigemstraat en Vluchtenboerstraat | Den Boom |
16 | Trage weg tussen Hofkouterstraat en Openveldstraat | Vleermuispad |
17 | Trage weg tussen Sint-Amandswijk en Eeckhoutstraat | Melkbaantje |
18 | Trage weg tussen Warande en Molenstraat | Tonuspad |
19 | Trage weg tussen Molenstraat en Middelwijk | Tonia's Wegel |
20 | Trage weg tussen Hofmeerspad en Halsberg | Walwegel |
21 | Trage weg tussen Saksenboomstraat en Heilige Donatusstraat | Vaerenkouterweg |
22 | Trage weg tussen Saksenboomstraat en Provinciebaan | Vaerenkouterweg |
23 | Trage weg tussen Steenberglos en Eikstraat | Paddenwegel |
24 | Trage weg tussen Steenberglos en Kerkstraat | Paddenwegel |
25 | Trage weg tussen Kouterstraat en Boechoutestraat | Hollebolle |
26 | Trage weg tussen Blokstraat en Boechoutestraat | Konijnenpad |
27 | Trage weg tussen Hoogstraat en De Wieleman | Lampenhovewegel |
28 | Trage weg tussen Kasteelstraat en Bossemstraat | 't Smalpad |
29 | Trage weg tussen Kerkhofstraat en Hulstraat | Gaverweg |
30 | Trage weg tussen Biesstraat en Burgemeester P. Ceuterickstraat | Meuleveld |
31 | Trage weg tussen Tempelstraat en Veldstraat | Steegerken |
32 | Trage weg tussen Bosstraat en Hundelgemsesteenweg | Wittelingweg |
33 | Trage weg tussen Torrekensstraat en trage weg zonder naam | Doorn |
34 | Trage weg tussen Baaigemstraat en Prinsenmolenstraat | Zavelberglos |
35 | Trage weg tussen Baaigemstraat en Wilgenstraat | Bavopad |
Art. 1: | De straatnamen voor de volgende trage wegen als volgt definitief vast te stellen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 2: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling Beleving, de afdeling Ruimte en de dienst Communicatie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 3: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de gemeentelijke adviesraden voor cultuur en voor toerisme en erfgoed. |
Tijdens de vergadering van 27 juni 2023 keurde de gemeenteraad het ontwerp, het bestek met nr BD-01-AP-128-ACT-362, de lastvoorwaarden, de raming en de gunningswijze (openbare procedure) goed voor de opdracht "Dwars door Asper".
De raming voor deze opdracht werd goedgekeurd als volgt:
In het bestek nr BD-01-AP-128-ACT-362, deel 1, hoofdstuk 11 "opties" (pag. 13) is er bepaald dat
In de samenvattende opmeting - deel 2 - werd de heraanleg van de kerkomgeving als vereiste optie 1 opgenomen.
De heraanleg van de kerkomgeving werd als optie opgenomen in de aanbestedingsdocumenten omdat op het moment van de goedkeuring de resultaten van het archeologisch vooronderzoek nog niet waren gekend en het Agentschap Onroerend Erfgoed op 25 mei 2023 per brief proactief waarschuwde voor hoge kosten van het archeologisch onderzoek (zie verder - archeologie).
Aanbesteding
De opdracht "Dwars door Asper" werd bekendgemaakt op nationaal niveau via e-procurement op 30 oktober 2023. De opening van de offertes had plaats op 8 december 2023.
Uit het verslag van de ontwerper blijkt dat het laagste regelmatige aanbod, na administratief en technisch nazicht, € 3.690.950,65 btw exclusief of € 3.900.957,76 btw inclusief (btw enkel op deel gemeente) bedraagt.
Samenvatting en aandeel per partij:
Het laagste aanbod ligt dus globaal 24,82% hoger dan de goedgekeurde raming. Overeenkomstig artikel 2 van het gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende vaststellen van het begrip dagelijks bestuur, vallen alle meeruitgaven t.o.v. de oorspronkelijk goedgekeurde raming boven de 15% niet onder de definitie dagelijks bestuur. De gemeenteraad dient zich bijgevolg uit te spreken over deze meeruitgaven en derhalve een aangepaste raming goed te keuren.
De ontwerper motiveert de afwijking t.o.v. de raming als volgt:
"Laagste aanbod bevindt zich 24,82 % boven de raming. Dit kan worden toegeschreven aan verschillende cruciale factoren, waarvan de PFAS-gerelateerde onzekerheid een prominente rol speelt. De voortdurende en onzekere situatie met betrekking tot het tijdelijk handelingskader PFAS heeft geleid tot substantiële stijgingen in de eenheidsprijzen voor grondverzet.
Daarnaast heeft het gebruik van specifieke materialen, zoals uitgewassen beton en multiformaat betonstraatstenen, bijgedragen aan de kostenafwijking. Deze materialen kennen momenteel een hogere prijsklasse op de markt, wat heeft bijgedragen aan een substantiële verhoging van de totale kosten, aangezien deze niet oorspronkelijk waren ingecalculeerd in de initiële raming.
De beperkte werkruimte vormt ook een belangrijk aspect van de kostenafwijking, met name door de geringe breedte van het openbaar domein en de beperkte beschikbaarheid van stockageruimte. Deze ruimtelijke beperkingen zullen vermoedelijk de operationele efficiëntie verminderden, deze werd lager ingeschat door de inschrijvers."
Archeologie
Overeenkomstig artikel 5.4.1 van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed moet er, voorafgaand aan het aanvragen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, een archeologienota zoals vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 opgesteld worden en gemeld worden in volgende situaties:
Het project "Dwars door Asper" valt onder het toepassingsgebied van artikel 5.4.1.3°.
In opdracht van Farys werd, na offertevraag, All-archeo bv met adres Woestijnstraat 45, 2880 Bornem, aangesteld voor de opmaak van de archeologienota. De opmaak van de archeologienota kan pas starten nadat er een definitief zicht is op de diepte en omvang van de uitgravingen, m.a.w. nadat het rioleringsplan definitief is vastgesteld (voorjaar 2023).
De eerste versie van de archeologienota (bureaustudie) werd ontvangen in mei 2023; het Agentschap Onroerend Erfgoed nam akte op 29 september 2023.
Op 25 mei 2023 ontving ons bestuur een brief van het Agentschap Onroerend Erfgoed dat de plannen graafwerken inhouden die zich binnen het historisch kerkhof situeren (deel kerkomgeving). Vanuit het voorzorgsprincipe wezen zij erop dat rioleringswerken of herinrichtingswerken op een historische begraafplaats tot een bijzonder grote kost voor archeologisch onderzoek kunnen leiden. Om die reden werden de werken in de kerkomgeving (deel 2) als optie opgenomen in de aanbestedingsdocumenten, zodat het bestuur kan beslissen om deze optie niet uit te voeren mochten de kosten voor het archeologisch onderzoek buitensporig zijn.
Het bureauonderzoek toonde aan dat het onderzoeksgebied (kerkomgeving) een hoog archeologisch potentieel kent.
Er werd dan ook een uitgesteld vooronderzoek met ingreep in de bodem opgelegd om na te gaan of er archeologische niveaus aanwezig zijn in het projectgebied en op welke diepte, om een verdere inschatting te kunnen maken van de verstorende impact van de geplande werken. Voor dit onderzoek worden overeenkomstig hoofdstuk 8.6 van de Code van Goede Praktijk proefputten aangelegd met een opgravingsvlak per archeologisch relevant niveau, om een zicht te krijgen op de stratigrafische opbouw van de te onderzoeken zones.
Het proefputtenonderzoek gebeurde in de periode tussen 18 oktober en 15 november 2023; het verslag van dit onderzoek werd eind november 2023 ontvangen.
Samenvatting van de conclusies van het rapport:
"Het proefputtenonderzoek geeft aan dat op het terrein archeologische sporen aanwezig zijn die kunnen dateren vanaf de metaaltijden of de Romeinse tijd. De meeste van de vastgestelde sporen zijn te relateren aan de begraafplaats rond de kerk. Er zijn er ook resten vastgesteld van de zandweg die aanwezig was voor de huidige verharding en waarvan de oudere bewaarde fasen in de 19de of 20ste eeuw thuishoren. Verder worden er op basis van historische kaarten nog resten van historische bebouwing verwacht.
Het potentieel op kennisvermeerdering in geval van verder onderzoek in de vorm van een archeologische opgraving is groot en wordt daarom nuttig geacht. Het uitgevoerde archeologische vooronderzoek kon voldoende aantonen dat er een waardevolle archeologische vindplaats aanwezig is. Daarom worden bijkomende archeologische maatregelen nodig geacht in het kader van de geplande werken.
Een deel van het aanwezige bodemarchief kan in situ bewaard blijven. Waar in situ bewaring niet mogelijk is, dient een opgraving plaats te vinden. Een zone van ca. 4.300 m² dient te worden opgegraven tot op de volledige diepte waarop antropogene sporen aanwezig zijn, waarvan 1.335 m² binnen het kerkhof ligt. Eén archeologisch niveau dient opgraven te worden binnen zones met een totale oppervlakte van ca. 530 m², waarvan 351 m² binnen het kerkhof ligt. Er worden naar schatting 2.740 inhumatiegraven aangesneden. Het betreft slechts een schatting op basis van de proefputten. In werkelijkheid kan het zijn dat er meer of minder begravingen aangetroffen worden."
Naar aanleiding daarvan werd een programma van maatregelen opgemaakt voor een archeologische opgraving. Dit programma van maatregelen werd dan verder vertaald in een schatting van de duur van de opgraving (in werkdagen) en een raming van de kostprijs van de opgraving (btw exclusief):
Bovenop voormelde kosten zijn er nog additionele kosten voor werfinrichting, bemaling en grondwerk (kraanwerk uit te voeren door een aannemer).
Er bestaat een premie voor de uitzonderlijke maar buitensporige kosten die archeologisch onderzoek op menselijke resten met zich meebrengt. De maximale premie bedraagt € 500.000.
Het voorgesteld archeologisch onderzoek op basis van de goedgekeurde plannen m.b.t. de kerkomgeving is zowel om reden van de termijn voor het veldwerk (561 werkdagen) en de impact hiervan voor de bewoners, als om budgettaire redenen niet haalbaar.
In het meerjarenplan (ACT-362) is momenteel een budget voorzien voor het project "Dwars door Asper" van € 3.486.257,01.
Voorstel
Omwille van de buitensporige kosten en de lange termijn voor het veldwerk voor het archeologisch onderzoek wordt voorgesteld om, overeenkomstig het bestek nr BD-01-AP-128-ACT-362, deel 1, hoofdstuk 11 "opties" (pag. 13) optie 1 (kerkomgeving) niet te gunnen.
Het is aangewezen om voor deel 2 (kerkomgeving) te onderzoeken in welke mate een herinrichting mogelijk is zonder buitensporige kosten en uitvoeringstermijn (veldwerk) voor het archeologisch onderzoek.
Er wordt derhalve voorgesteld om enkel deel 1 van de opdracht (riolering- en wegenwerken in de Steenweg) toe te wijzen aan de meest voordelige regelmatige inschrijver en de goedgekeurde raming voor dit deel in overeenstemming te brengen met het aanbestedingsbedrag:
Art. 1: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten om voor de aanbesteding m.b.t. de opdracht "Dwars door Asper" enkel deel 1 "riolering- en wegenwerken in de Steenweg" toe te wijzen aan de inschrijver met de voordeligste regelmatige offerte, en voor deel 2 (kerkomgeving) te onderzoeken in welke mate een herinrichting mogelijk is zonder buitensporige kosten en uitvoeringstermijn voor het archeologisch onderzoek. |
Art. 2: |
De raming voor de opdracht “Dwars door Asper”, goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 2023, in overeenstemming te brengen met het resultaat van de aanbesteding. De raming voor deel 1 wordt gewijzigd van € 2.292.332,46 btw exclusief of € 2.415.285,20 btw inclusief naar € 2.834.811,43 btw exclusief of € 2.992.777,91 btw inclusief. |
Art. 3: |
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2024 en 2025, op budgetcode 0200-00/224007/BESTUUR/CBS/0/IP-362 (ACT-362). |
Art. 4: |
Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan Farys en aan de afdeling Interne Zaken, dienst Financiële Organisatie. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41.
Met het gemeenteraadsbesluit van 27 juni 2023 werd het ontwerp voor het project "Dwars door Asper" goedgekeurd.
Voor een deel van de Steenweg werd door de gemeenteraad van Asper op 23 mei 1910 een rooilijnplan goedgekeurd, dat vervolgens bij Koninklijk Besluit werd goedgekeurd op 8 juli 1910. Deze rooilijn werd slechts gedeeltelijk gerealiseerd.
De huidige wegenis en voetpaden zijn doorheen de jaren ingenomen, aangelegd en aangewend als openbaar domein, o.a. voor de aanleg van nutsleidingen. Op sommige plaatsen werden hiervoor privatieve stroken ingenomen zonder juridische verwerving, waardoor de feitelijke toestand niet in overeenstemming is met de juridische. Hierdoor is het noodzakelijk om deze rooilijn alsnog te realiseren en de aangelanden correct te vergoeden.
Studiebureau Lobelle bvba, Gistelse Steenweg 712 te 8200 Brugge, maakte de nodige grondverwervingsplannen op en door beëdigd landmeter-expert Steven Thomas, Fonteineweg 7, 9681 Maarkedal, werden bijhorende schattingsverslagen opgemaakt.
De totale vergoeding voor de inlijving van de verschillende eigendommen wordt geschat op € 33.300,00.
Art. 1: |
De grondinnameplannen opgemaakt door studiebureau Lobelle bvba, Gistelse Steenweg 712 te 8200 Brugge, zoals gezien in bijlage, worden goedgekeurd. |
Art. 2: |
Akkoord te gaan met de voorgestelde vergoeding voor de grondinnames zoals bepaald door de heer Steven Thomas, beëdigd landmeter-expert. |
De gemeente Gavere voorziet in de aanleg van een gescheiden fietspad in de Baaigemstraat, vanaf woning nr. 275 tot 334. Voor de aanleg van het fietspad conform het "Fietsvademecum" is een wijziging van de rooilijn en een grondverwerving noodzakelijk. Door de geplande wijziging van de rooilijn snijdt het fietspad ter hoogte van de Wannegatstraat 2 percelen die op het grondgebied van de gemeente Merelbeke gelegen zijn.
Om de werken op deze percelen uit te voeren is een samenwerkingsovereenkomst nodig met de gemeente Merelbeke.
De gemeente Gavere engageert zich om alle kosten nodig voor de studie en aanleg van het fietspad en de nodige grondverwervingen op zich te nemen.
De gemeente Merelbeke engageert zich tot de medewerking voor het verkrijgen van de nodige vergunningen voor de aanleg van het fietspad en neemt de infrastructuur gelegen op hun grondgebied na aanleg over en zal deze onderhouden.
De gemeenteraad van Merelbeke keurde de samenwerkingsovereenkomst goed op 23 januari 2024.
Art. 1: |
De 'samenwerkingsovereenkomst' voor de aanleg en het beheer van fietsinfrastructuur op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk te Merelbeke en Gavere ter hoogte van de Baaigemstraat', zoals gezien in bijlage, goed te keuren. |
Art. 2: |
De voorzitter en de algemeen directeur te machtigen de overeenkomst en het addendum namens de gemeente te ondertekenen |
Art. 3: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van de onderhavige beslissing. |
Art. 4: |
Afschrift van dit besluit te bezorgen aan de afdeling Interne Zaken (dienst Financiële Organisatie) en de gemeente Merelbeke |
Het meerjarenplan 2020-2025 voorziet de aanleg van een fietspad langs de Baaigemstraat (BD01-AP-131-ACT 270).
De actie wordt omschreven als volgt: "Het lokaal bestuur moedigt fietsverkeer aan en neemt maatregelen om de gemeente fietsvriendelijk te maken".
Dit omvat onder meer: (...) de aanleg van een fietspad langs de Baaigemstraat.
Studiebureau Goegebeur werd aangesteld als ontwerper en stelde een startnota op. De startnota geeft de visie weer over de toekomstige aanleg van fietsvoorzieningen voor de volledige Baaigemstraat, vanaf het kruispunt met de Onderstraat tot het kruispunt met de Hundelgemsesteenweg. Het volledige traject is ingedeeld in 3 deelgebieden (deelgebied I - met onderverdeling Ia en Ib, deelgebied II en deelgebied III - met onderverdeling in IIIa, IIIb en IIIc).
Er werd door het studiebureau een unieke verantwoordingsnota voor deelgebied Ib en een projectnota voor deelgebied II opgemaakt.
Deelgebied Ib heeft betrekking op het fietspad gelegen tussen het kruispunt met de Eeckhoutstraat en Baaigemstraat nr. 275.
Deelgebied II heeft betrekking op het fietspad gelegen tussen Baaigemstraat nr. 275 en het centrum van Baaigem.
Tijdens de gemeenteraad van 27 juni 2023 keurde de gemeenteraad het ontwerp, de lastvoorwaarden en de gunningswijze goed voor de aanleg van het fietspad in deelgebied Ib.
Studiebureau Goegebeur maakte voor deelgebied II een projectnota op met het voorstel voor een vrijliggend fietspad met een breedte van 3m.
De overlegstructuur voor verkeer en mobiliteit gaf bij een bespreking op 28 maart 2022 geen inhoudelijke opmerkingen.
Op 12 juli 2022 werd de projectnota goedgekeurd door de projectstuurgroep.
Het studiebureau maakte een ontwerp op voor de aanleg van het fietspad in deelgebied II.
Het ontwerp omvat:
Voor de realisatie van voormeld ontwerp is een wijziging (lees "verbreding") van een deel van de gemeenteweg "Baaigemstraat" noodzakelijk, zoals voorzien op het ontwerp-rooilijnplan.
Het voornemen tot het wijzigen van de gemeenteweg geeft uitvoering aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019 en werd aan deze artikels getoetst.
Artikel 3 van het decreet houdende de gemeentewegen bepaalt het volgende:
‘Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1. de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2. de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.’
De toetsing aan artikel 3 houdt in dat de voorgestelde maatregel beoogt om een veilige fietsverbinding aan te leggen tussen de het centrum van Gavere en het centrum van Baaigem, voor dit deeltraject meer bepaald tussen de Baaigemstraat nr. 275 en Baaigemstraat nr. 334, waarbij het gekozen ontwerp beantwoordt aan de meest logische en veilige inrichting, zoals blijkt uit het verslag van de projectstuurgroepvergadering van 12 juli 2022 en de bijhorende projectnota.
Artikel 4 van het decreet houdende de gemeentewegen bepaalt het volgende:
‘Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1. wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2. een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3. de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen;
4. wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5. bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.’
In het kader van artikel 4 van het decreet houdende de gemeentewegen, werd rekening gehouden met de vooropgestelde principes, en kan de wijziging (verbreding) als volgt worden gemotiveerd:
1. Wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang:
Het project omvat de aanleg van een veilige fietsverbinding langsheen de Baaigemstraat. Deze fietsverbinding maakt deel uit van het bovenlokaal functionele fietsnetwerk en zorgt voor een veilige fietsverbinding tussen Gavere en Baaigem en loopt zo verder richting Scheldewindeke. De aanleg van dit fietspad heeft als doel het bestaande fietspad te verbeteren en conform de voorschriften van het vademecum fietsvoorzieningen aan te leggen.
De beoogde verbreding van de gemeenteweg is nodig i.f.v. de aanleg van het tweerichtingsfietspad en de heraanleg van de gracht.
Er wordt maximaal ingezet op buffering en infiltratie van hemelwater via open systemen. De voorkeur gaat bijgevolg uit naar het behoud van grachten om hemelwater te bufferen en te infiltreren.
Conclusie: de verbreding van de gemeenteweg en de hiermee gepaard gaande in te nemen gronden zijn bestemd voor de aanleg van een buffergracht en fietspad zodat de wijziging van het gemeentelijk wegennet ten dienste staat van het algemeen belang.
2. Een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd:
De wijziging kadert binnen de doelstelling om een veilige fietsverbinding aan te leggen langsheen de Baaigemstraat.
In dit project wordt het nieuwe fietspad in het buitengebied aangelegd als vrijliggend tweerichtingsfietspad, omdat dit het meest logische en veilige scenario is.
De beoogde verbreding van de gemeenteweg is nodig i.f.v. de aanleg van het tweerichtingsfietspad en de heraanleg van de gracht.
3. De verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen worden steeds in acht genomen:
De wijziging van de gemeenteweg komt de verkeersveiligheid ten goede, zowel voor het gemotoriseerd verkeer als de fietser.
Het nieuwe fietspad wordt in het buitengebied volledig gescheiden van de rijweg aangelegd als tweerichtingsfietspad. Er wordt gezorgd voor een veilige overgang naar de bestaande fietsinfrastructuur in het centrum van Baaigem.
4. Wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief:
De wijziging van de gemeenteweg heeft ook impact op het grondgebied van Merelbeke. Ter hoogte van de Wannegatstraat ligt het fietspad op grondgebied Merelbeke. De gemeente Merelbeke legt de nieuwe rooilijn ook ter goedkeuring voor aan haar gemeenteraad.
5. Bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen:
Het project "aanleg fietspaden langs de Baaigemstraat" is een duurzame ruimtelijke ontwikkeling welke kadert in de beleidsdoelstelling "Gavere, een aantrekkelijke landelijke gemeente" en meer bepaald in het actieplan "Leefbare en veilige mobiliteit".
Door deze wijziging van de gemeenteweg, zal de breedte van de gemeenteweg aangepast worden in de mate dat deze zowel door de huidige als door de toekomstige generaties kan gebruikt worden, zonder de verdere ontwikkeling van het gebied in het gedrang te brengen.
Met andere woorden is de wijziging van de gemeenteweg, inclusief de geplande wegeniswerken, een toekomstgerichte handeling die het wegenbeleid van de gemeente Gavere ten goede komt en geen afbreuk doet aan toekomstige ontwikkelingen van het gebied. Er worden immers door de wijziging geen andere projecten (bouwprojecten of verbindingen) in het gedrang gebracht.
In dit kader lijkt het de gemeente Gavere aangewezen en noodzakelijk om de gemeenteweg "Baaigemstraat" te wijzigen met het oog op de geplande wegenwerken, conform de procedure zoals bepaald in het decreet houdende de gemeentewegen.
Volgens het decreet stelt de gemeenteraad het ontwerp van rooilijnplan voorlopig vast, waarna het rooilijnplan aan een openbaar onderzoek wordt onderworpen.
De gemeenteraad stelde het ontwerp-rooilijnplan voorlopig vast op 16 oktober 2023.
Het openbaar onderzoek en adviezen
De Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen brengt geen formeel advies uit. Van de dienst Mobiliteit van de Provincie werd volgende vaststelling genoteerd:
Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 15 december 2023 tot 15 januari 2024.
Er werden 3 bezwaren ontvangen die als volgt kunnen worden omschreven:
De bezwaarschriften kunnen als volgt worden beoordeeld:
bezwaar handelend over veiligheid en zichtbaarheid van de fietser ter hoogte van bestaande opritten. Er wordt een aanpassing aan het ontwerp en de rooilijn voorgesteld.
Voorstel binnen dit bezwaar kan worden ingewilligd en de rooilijn werd ter hoogte van het besproken percelen beperkt aangepast.
bezwaar tegen grondverwervingen voor de aanleg van het fietspad
Grondverwervingen zijn noodzakelijk voor de aanleg van grachten naast het fietspad. Deze grachten hebben tot doel zowel het afstromende water van de aangelande percelen als het water van het fietspad op te vangen. Deze grachten maken infiltratie en afvoer van het regenwater mogelijk. De inname wordt tot een minimum beperkt.
bezwaar handelend over ontharden, fietsroute, veiligheid en gebruik versus kosten
I. Ontharding
Het meerjarenplan voorziet inderdaad in de opmaak van een klimaatplan.
Binnen dit klimaatplan is ontharding opgenomen. Binnen datzelfde klimaatplan zijn ook verschillende maatregelen opgenomen om CO²-reductie te gaan verwezenlijken en een modalshift te gaan creëren van de wagen naar de fiets. Hierbij zijn investeringen noodzakelijk om de fietser meer ruimte te geven om op een veilige manier te kunnen fietsen.
Het meerjarenplan voorziet ook in actie 270 ‘Fietsvriendelijke gemeente’ om investeringen uit te voeren om betere fietsvoorzieningen voor fietsers aan te leggen.
Waar mogelijk voorziet de gemeente om verhardingen weg te nemen en ruimte te geven aan groene ruimte of ruimte voor infiltratie. De gemeente bekijkt project per project welke mogelijkheden er zijn en hierbij wordt de balans tussen regelgeving, voorschriften, de ruimtelijke inpasbaarheid in de omgeving meegenomen.
Voor het ontwerpen van fietspaden gelegen op het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk moeten de ontwerprichtlijnen gevolgd worden van het Vademecum Fietsvoorzieningen:
Ter hoogte van het kruispunt met de Wannegatstraat wordt bijvoorbeeld het kruispunt veel compacter gemaakt en wordt de vrijgekomen zone vergroend.
Verder voorziet het ontwerp om de bestaande baangrachten te verplaatsen én te vergroten waar mogelijk. Ter plaatse van bebouwing wordt een korte inbuizing voorzien onder het fietspad.
Samengevat met betrekking tot ontharding:
Uit de oppervlakteberekening waarbij het ontharden van het huidige fietspad in rekening wordt gebracht, samen met de heraanleg van het nieuwe fietspad en de aanleg van verruimde grachten, blijkt dat er voldoende ruimte wordt gecreëerd om water te laten infiltreren. De bijkomende verharding blijkt noodzakelijk om aan de voorwaarde van het vademecum fietsvoorzieningen te voldoen.
II. De Baaigemstraat is wel degelijk gelegen op het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk BFF. Op pag. 9 van het bezwaar wordt het plan met deze route zelfs toegevoegd. De oranje lijnen op dit plan tonen immers het BFF.
III. Veiligheid
Bij de opmaak van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk werd het potentieel van de route bekeken. Dit netwerk is gemeentegrensoverschrijdend en verbindt kernen met elkaar.
Dit netwerk kwam tot stand in samenwerking tussen Vlaanderen, de provincies en de betrokken gemeenten.
Om een goedgekeurd ontwerp te bekomen voor de aanleg van een fietspad op een BFF, dient er overleg te zijn tussen de gemeente, de provincie en Vlaanderen. Hiervoor werd in eerste instantie een startnota opgemaakt en later voor dit specifieke deel van het fietspad werd een projectnota opgemaakt.
Daarbij worden Projectstuurgroepen (PSG) georganiseerd waarbij de verschillende betrokken partijen worden uitgenodigd, zoals o.a. De Lijn, Afdeling Natuur en Bos of andere, afhankelijk van het gebied waarin men een fietspad aanlegt.
Ook voor dit project werd een PSG georganiseerd en een startnota en projectnota opgemaakt.
In de startnota die werd opgemaakt in functie van het ontwerp van het fietspad kunnen we volgende ongevallencijfers terugvinden:
Het ontwerp van het nieuwe dwarsprofiel voorziet in een buffer van 1,4m tussen de huidige rijweg en het toekomstige fietspad. Deze bufferstrook wordt aangelegd met 1 grasdal van 40cm als uitwijkverharding naast de rijweg en 1m groene berm. Deze groene berm doet tevens dienst als infiltratiezone van de rijweg. Ter hoogte van opritten naar de landerijen of woningen wordt in deze groenbuffer voorzien in een oprit in betonklinkers.
Op vandaag is er enkel een strook van 4 rijen kasseien (+/-50cm) tussen de rijweg en het fietspad. Deze bijkomende buffer zal dus de veiligheid van de fietser aanzienlijk verhogen.
De Wannegatstraat is ook opgenomen in het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk. Op termijn kan gekeken worden welke maatregelen hier genomen kunnen worden.
IV. Gebruik versus kost
Zoals in de punten hierboven werd aangehaald zijn er door verschillende overheden studies gevoerd om tot de locatie van het netwerk en de ontwerprichtlijnen van fietspaden te komen.
Tevens werd in de meerjarenplanning en de beleidsnota van het huidige bestuur de aanleg van de fietspaden opgenomen.
Gezien de beoordeling van de bezwaren, wenst de gemeenteraad volgende aanpassingen te doen aan het dossier:
In dit kader lijkt het de gemeente Gavere aangewezen om de rooilijn van de Baaigemstraat te wijzigen met het oog op de geplande wegenwerken, conform de procedure zoals bepaald in het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Volgens het decreet stelt de gemeenteraad het ontwerp van rooilijnplan definitief vast.
Art. 1: |
Het ontwerp-rooilijnplan tot wijziging van de gemeenteweg "Baaigemstraat" met nummers '98902003 A GP Baaigem 1 tot 6', met inbegrip van de wijziging op plan 1, zoals gezien in bijlage, wordt definitief vastgesteld. |
Art. 2: | Akkoord te gaan met de voorgestelde vergoeding voor waardevermindering zoals bepaald door de heer Benny Linden, beëdigd landmeter-expert. |
Art. 3: | Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit overeenkomstig art. 18 en 19 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en behoudens administratief beroep, met de realisatie van de (gewijzigde) gemeenteweg, overeenkomstig de artikelen 26, 27, 28 en 29 van het aangehaalde decreet. |
Art. 4: | Deze beslissing wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 18 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. |
Art. 5: | Het rooilijnplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan onmiddellijk via het loket voor lokale besturen bezorgd aan het departement Mobiliteit en Openbare Werken en met een beveiligde zending aan de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen. |
Art. 6: | Tegen deze beslissing kan binnen een termijn van 30 dagen een schorsend administratief beroep worden ingesteld bij de Vlaamse Overheid, overeenkomstig art. 24 en 25 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41.
1. Aanleiding en context
1.1 Feitelijke context
Bij besluit van 16 oktober 2023 van de gemeenteraad van Gavere werden het rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" met nummers '98902003 A GP Baaigem 1 tot 6' voorlopig vastgesteld.
Dit rooilijnplan beoogt de gedeeltelijke wijziging, door de verbreding ervan, van de op het grondgebied van de gemeente Gavere bestaande gemeenteweg "Baaigemstraat".
Deze verbreding van de bestaande gemeenteweg geschiedt met het oog op de aanleg, het beheer en het onderhoud van volgende publieke infrastructuur: de aanleg van een fietspad en een gracht voor buffering en infiltratie van hemelwater.
Voor de realisatie van het rooilijnplan en voor de daarmee beoogde aanleg, beheer en onderhoud van de publieke infrastructuur dient de gemeente Gavere over te gaan tot verwerving van de door het rooilijnplan getroffen (delen van) onroerende goederen.
1.2 Te onteigenen onroerende goederen
De te onteigenen onroerende goederen zijn aangeduid op het bij dit besluit gevoegd onteigeningsplan (innemingen 1 t.e.m. 26).
Met de eigenaars van deze onroerende goederen zullen onderhandelingen gevoerd worden over de minnelijke aankoop van hun onroerend goed.
1.3 Onteigenende instantie
De te onteigenen onroerende goederen zijn gelegen op het grondgebied van de gemeente Gavere en gemeente Merelbeke (inneming 22 en 23).
Volgens de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Gavere en de gemeente Merelbeke, zal de gemeente Gavere instaan voor de verwerving van de gronden noodzakelijk voor de realisatie van het fietspad.
Bijgevolg is de onteigenende overheid de gemeente Gavere, ingeschreven in de kruispuntbank der ondernemingen onder het nummer 0207.451.326, met zetel te 9890 Gavere, Markt 1.
2. Rechtsgrond voor de onteigening
Op grond van art. 6, 1° en art. 7, 3e alinea van het decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut zijn gemeenten bevoegd om tot onteigening over te gaan in de gevallen waarin ze oordelen dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur of het beleid inzake de gemeentelijke aangelegenheden.
Op grond van art. 7, 4e alinea van voormeld decreet moeten gemeenten, waar decretaal of wettelijk een specifieke rechtsgrond voor onteigening wordt bepaald, echter op grond van die rechtsgrond tot onteigening overgaan.
De te onteigenen onroerende goederen maken het voorwerp uit van het rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" bestaande uit de plannen met nummers '98902003 A GP Baaigem 1 tot 6', voorlopig goedgekeurd bij besluit van 16 oktober 2023 van de gemeenteraad van Gavere.
Art. 2 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen definieert de rooilijn als de huidige of de toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, vastgelegd in een rooilijnplan.
Op grond van art. 27 van voormeld decreet kan elke verwerving van onroerende goederen vereist voor de aanleg, wijziging of verplaatsing van gemeentewegen en voor de realisatie van de rooilijnplannen door onteigening tot stand worden gebracht, conform de bepalingen van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017.
3. Argumentatie
3.1 Onteigeningsdoel van algemeen nut
Het meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Gavere voorziet de aanleg van een fietspad langs de Baaigemstraat (BD01-AP-131-ACT 270).
De actie wordt omschreven als volgt: "Het lokaal bestuur moedigt fietsverkeer aan en neemt maatregelen om de gemeente fietsvriendelijker te maken".
Het project omvat de aanleg van een veilige fietsverbinding gelegen op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk langsheen de Baaigemstraat in de deelgemeenten Gavere en Baaigem.
De aanleg van dit fietspad heeft als doel het reeds aanwezige fietspad te verbeteren conform de richtlijnen van het vademecum fietsvoorzieningen en de veiligheid van de fietser te verhogen.
In dit project wordt het nieuwe fietspad in het buitengebied aangelegd als tweerichtingsfietspad.
De beoogde verbreding van de gemeenteweg is nodig i.f.v. de aanleg van het tweerichtingsfietspad en de aanleg van een nieuwe gracht.
Er wordt maximaal ingezet op buffering en infiltratie van hemelwater via open systemen. De voorkeur gaat bijgevolg uit naar nieuwe grachten om hemelwater te bufferen en te infiltreren.
Voor de aanleg van deze publieke infrastructuur enerzijds en voor het beheer en onderhoud ervan anderzijds is een wijziging door verbreding van de bestaande Baaigemstraat noodzakelijk. Om die verbreding mogelijk te maken, heeft de gemeente een rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" opgemaakt. De rooilijn betreft immers de huidige of toekomstige grens tussen de openbare weg en de aangelande eigendommen, vastgelegd in een rooilijnplan.
Op grond van art. 27 van het Gemeentewegendecreet kan elke verwerving van onroerende goederen vereist voor de aanleg, wijziging of verplaatsing van gemeentewegen en voor de realisatie van de rooilijnplannen door onteigening tot stand worden gebracht, conform de bepalingen van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017.
(1) De aanleg, het beheer en het onderhoud van de hierboven vermelde publieke infrastructuur in de Baaigemstraat,
(2) de realisatie van het met het oog op die publieke infrastructuur opgemaakte rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" en
(3) de ter realisatie van die infrastructuur en dat rooilijnplan beoogde onteigeningen, zijn van algemeen nut.
Dit laatste vloeit ook voort uit art. 4.4.7, §2 jo. art. 5.6.7, §3 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
Volgens art. 4.4.7, §2 VCRO mag in een vergunning voor handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften.
Op grond van het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen van algemeen belang:
Volgens art. 5.6.7, §3 VCRO gelden de mogelijkheden om af te wijken van stedenbouwkundige voorschriften op grond van art. 4.4.7, §2 VCRO onder dezelfde voorwaarden ten aanzien van de instanties en organen die adviseren of beslissen over een onteigeningsplan.
3.2 Onteigeningsnoodzaak
De beoogde onteigening dient het algemeen nut. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat (a) hoger vermeld onteigeningsdoel effectief verwezenlijkt wordt, (b) dat dit onteigeningsdoel gerealiseerd wordt middels onteigening en (c) dat het onteigeningsdoel verwezenlijkt wordt op de te onteigenen onroerende goederen.
3.2.1 Noodzaak van het doel van de onteigening
De realisatie van het rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" van de gemeente Gavere is noodzakelijk.
Deze noodzaak vloeit in de eerste plaats voort uit art. 26, §1 van het Gemeentewegendecreet. Volgens dit artikel heeft de vastlegging van een gemeenteweg tot gevolg dat op de gemeente de rechtsplicht rust om over te gaan tot de realisatie, de vrijwaring en het beheer van de gemeenteweg.
Ten tweede is de realisatie van de rooilijn noodzakelijk omwille van de aard van de eraan gekoppelde publieke infrastructuur.
De aanleg van aan- of vrijliggende fietspaden betekent een verbetering ten opzichte van de bestaande toestand ter plaatse.
De vernieuwing van deze infrastructuur komt de verkeersveiligheid van alle en vooral de zwakke weggebruikers dan ook ten goede.
Ten derde is de realisatie van de rooilijn ook noodzakelijk omwille van de specifieke configuratie van de eraan gekoppelde publieke infrastructuur.
Het fietspad moet aan welbepaalde afmetingen voldoen op grond van de relevante wetgeving en het Vademecum Fietsvoorzieningen.
Ten gevolge van de veiligheidszone en het nieuwe fietspad moet tenslotte de bestaande gracht verlegd worden. Deze gracht moet zelf ook aan bepaalde voorwaarden voldoen conform de bepalingen van het Besluit van 5 juli 2013 de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Tenslotte is de realisatie van de rooilijn noodzakelijk om voldoende ruimte te creëren voor de aanleg van de infrastructuur en om ook in de toekomst te allen tijde het beheer en het onderhoud ervan te verzekeren.
3.2.2 Noodzaak van de onteigening als middel
Voor de realisatie van het rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" op het grondgebied van de gemeente Gavere is het noodzakelijk dat gebruik gemaakt wordt van het instrument van de onteigening.
Art. 26 van het decreet houdende de gemeentewegen stelt als algemene regel de verwerving voorop van de onroerende goederen vereist voor de realisatie van een gemeenteweg. Voor wat betreft de wijziging van een gemeenteweg bestaat in hoofde van de gemeente een wettelijke mogelijkheid om tot verwerving over te gaan in het kader van de realisatieplicht welke op de gemeente rust.
Artikel 27 van het decreet houdende de gemeentewegen bepaalt immers dat elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de aanleg, wijziging of verplaatsing van gemeentewegen en de realisatie van de rooilijnplannen, door onteigening kan tot stand worden gebracht.
In de mate dat de verwerving niet minnelijk kan bereikt worden, is de onteigening het enige overblijvende alternatief.
Daarnaast is het voor infrastructuurwerken zoals openbare verkeerswerken in het algemeen belang vereist dat de overheid, in dit geval de gemeente, deze zelf ontwikkelt.
Volgende zaken moeten immers absoluut vermeden worden:
Het aanleggen, beheren en onderhouden van gemeentewegeninfrastructuur behoort tot de basistaken van de gemeente en vereist een coherent en doelmatig beheer en beleid, ook naar eventuele aansprakelijkheden en verantwoordelijkheden toe.
Van de infrastructuur moet onder alle omstandigheden een veilig en doelmatig gebruik kunnen gemaakt worden. Dit kan enkel indien de gemeente kan instaan voor de realisatie ervan. Een zo eenduidig mogelijke grondpositie waarborgt de publieke beheerstaken, onder meer naar onderhoud, verlenen van vergunningen, advisering in het kader van omgevingsvergunningen, toestaan van afwijkingen van de rooilijn, aansprakelijkheden, etc.
Ook in het licht van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (“RSV”) is de ontwikkeling van weginfrastructuurwerken door de gemeente vereist. Zo stelt het RSV voor wegeninfrastructuur voorop dat er een duidelijke en geïntegreerde visie op de verschillende vervoerswijzen moet zijn, waarvoor een algemene consensus tussen betrokken partners noodzakelijk is.
Het is overigens om al deze redenen dat alle weginfrastructuur en de daarmee onlosmakelijk samenhangende ingrepen in art. 24, §3 van het Onteigeningsdecreet uitdrukkelijk zijn uitgesloten van het recht om een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen.
3.2.3 Noodzaak van het voorwerp van de onteigening
De realisatie van het rooilijnplan en van de daaraan gekoppelde publieke weginfrastructuur in de Baaigemstraat betreft een uitgestrekt en aaneengesloten totaalproject.
Na de verbreding en aanleg moet ook het beheer en onderhoud van het geheel gewaarborgd blijven.
De ontwikkeling enerzijds en het beheer en onderhoud anderzijds van het geheel brengt met zich dat alle aan de bestaande gemeenteweg grenzende onroerende goederen gedeeltelijk in eigendom moeten verworven worden, ten belope van de breedte die is vastgelegd in het rooilijnplan "Baaigemstraat (deel II)" met nummers '98902003 A GP Baaigem 1 tot 6'.
3.3 Minnelijke onderhandelingstermijn
Op grond van art. 10, §1 en art. 15, 2e alinea van het decreet van 24 februari 2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut onderneemt de onteigenende instantie binnen een minnelijke onderhandelingstermijn een aantoonbare poging om via onderhandelingen de te onteigenen onroerende goederen minnelijk te verwerven.
De minnelijke onderhandelingstermijn moet vermeld worden in het voorlopig onteigeningsbesluit en duurt maximaal één jaar.
Er kan in redelijkheid geoordeeld worden dat een relatief korte termijn moet volstaan om definitief uit te maken of een minnelijk akkoord al dan niet kan bereikt worden.
De minnelijke onderhandelingstermijn wordt dan ook bepaald op drie maanden vanaf de kennisgeving vermeld in art. 15 van het Onteigeningsdecreet. Na het verstrijken van deze termijn kan de eigenaar niet langer vereisen van de gemeente dat er nog verder onderhandeld wordt. Omgekeerd belet echter niets dat de gemeente na deze termijn de onderhandelingen alsnog vrijwillig zou voortzetten.
Art. 1: |
De gemeenteraad neemt een voorlopig onteigeningsbesluit voor de realisatie van het dubbelrichtingsfietspad langsheen de Baaigemstraat (deel II), overeenkomstig het onteigeningsplan, zoals gezien in bijlage. |
Art. 2: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de organisatie van het openbaar onderzoek overeenkomstig hoofdstuk 3 van het onteigeningsdecreet. |
Art. 3: |
De minnelijke onderhandelingstermijn wordt bepaald op 3 maanden vanaf de kennisgeving vermeld in art. 15 van het onteigeningsdecreet. Na het verstrijken van deze termijn kunnen de eigenaars niet langer vereisen van de gemeente dat er nog verder onderhandeld wordt. Omgekeerd belet echter niets dat de gemeente na deze termijn de onderhandelingen alsnog vrijwillig zou voortzetten. |
Art. 4: |
Afschrift van dit besluit te bezorgen aan de afdeling Ruimte, dienst Publieke Ruimte. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40.
In onze consumptiemaatschappij zien we dat veel van het aangekocht elektronisch materiaal (te) zorgvuldig ingepakt is. Niet enkel schermen en breekbaar materiaal, maar ook vaak grotere items worden vastgezet in Isomo. Dit verpakkingsmateriaal maakt een groot deel uit qua volume van ons huisvuil. Momenteel moet dit in stukken gebroken, in de huisvuilzakken gepropt worden.
Nochtans is dit een product bij uitstek dat op een eenvoudige manier 100% recycleerbaar is. Het resultaat zijn dan EPS-korrels die gebruikt worden als vulling voor een zitzak of die verder verwerkt worden in isolatieplaten, isolatiebeton of isolerende chips, … .
Gavere durft/ N-VA pleit er voor dat er op het containerpark een inzamelpunt gerealiseerd wordt, waar men “zuiveer’ isomo inzamelt, zodat dit 100% recycleerbaar product uit de restafval blijft.
Overwegende dat:
Het college van burgemeester en schepenen deelt mee dat de afvalintercommunale IVM de selectieve inzameling van EPS aanbiedt, binnen de gezamenlijke aanbestedingen van fracties die ingezameld worden op het recyclagepark. In 2023 werd bekeken op de selectieve inzameling van EPS logistiek mogelijk was op het recyclagepark van Gavere. Er diende immers eerst een geschikte verzamelplaats te worden vrijgemaakt.
De inzameling van EPS gebeurt in zakken van 1.500l die bevestigd zijn in een houder. De volle zakken worden op het recyclagepark gestockeerd tot er een 30-tal gevuld zijn. Dan wordt er een afroep gedaan bij de ophaalfirma. De kostprijs van de zakken bedraagt 0,50 euro per zak en de opbrengst van het ingezamelde EPS bedraagt 150 euro per ton. Er is geen huur-en transportkost verschuldigd.
Het college van burgemeester en schepenen besloot op 11 december 2023 om voor deze fractie af te nemen van de gezamenlijke aanbesteding. De selectieve inzameling van EPS is gestart op 1 januari 2024. De communicatie over de selectieve inzameling van de fractie is in voorbereiding. Een aanpassing van het reglement is voorlopig niet nodig aangezien de inzameling valt onder de gratis ingezamelde fracties die een vermindering van het restafval beogen.
Art. 1: | Kennis te nemen van het antwoord van het college van burgemeester en schepenen, met name dat de selectieve inzameling van EPS op het recyclagepark reeds is aangevat op 1 januari 2024. |
Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019).
De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en die bestemd is voor de gemeenteraad, wordt meegedeeld aan de gemeenteraadsleden.
De verslagen en de einddocumenten van de gemeentelijke adviesraden en overlegstructuren worden ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 31.
Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019).
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
De voorzitter sluit de zitting op 12/02/2024 om 21:37.
Namens Gemeenteraad,
Serge Ronsse
algemeen directeur
Jean-Pierre Sprangers
voorzitter van de gemeenteraad