Het huidig reglement is verouderd en aan hernieuwing toe.
Het behoort tot de bevoegdheid van de lokale overheid om een eigen reglementering op te stellen, waarbij eventueel de algemene normering overgenomen, aangepast en uitgebreid wordt aan het specifieke beheer van de eigen begraafplaats(en).
Er wordt gekozen voor een groeitraject:
De voornaamste aanpassingen hebben betrekking op:
De bevoegdheden inzake begraafplaatsen zijn als volgt verdeeld:
Bevoegdheid gemeenteraad:
Bevoegdheden college:
Bevoegdheden burgemeester:
De wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen heeft bepaald dat de eeuwigdurende concessies worden omgezet naar hernieuwbare concessies van 50 jaar. De termijn wordt berekend vanaf overlijden van de eerste persoon. De termijn voor de hernieuwing van de eeuwigdurende concessies, is door de wetgever vastgesteld op 50 jaar. Van deze termijn kan niet afgeweken worden. De hernieuwing van de eeuwigdurende concessies is gratis.
In oudere dossiers kan de datum van overlijden van de eerste persoon en/of de eeuwigdurende aard van een concessie niet altijd vastgesteld worden. In die gevallen wordt – in het voordeel van de begunstigden – er best vanuit gegaan dat de concessie een eeuwigdurend karakter had en wordt de datum van de omzetting van de concessie best vastgezet op 20 juli 1971.
Na de opening van de centrale begraafplaats in de Lielareweg besloot de gemeenteraad op 10 maart 1995 om met ingang van 1 april 1995 de begraafplaatsen van Baaigem, Dikkelvenne, Gavere, Semmerzake en Vurste te sluiten, dit met het oog op de verfraaiing en vergroening van de dorpskernen.
De sluiting betekende dat:
Het gemeenteraadsbesluit van 10 maart 1995 voorzag in de volgende overgangsmaatregelen:
De gemeenteraad voegde op 30 maart 1995 volgende bepaling (artikel 2bis) toe aan zijn beslissing van 10 maart 1995: "Slechts indien de concessiehouder van een al in gebruik genomen kelder uitdrukkelijk de bijzetting wenst kan dit toegestaan worden, mits schriftelijke aanvraag en tot er besloten wordt tot algehele ontruiming van de begraafplaatsen in de bedoelde deelgemeenten." De overgangsmaatregel voor lopende, niet-vervallen concessies werd hiermee gedeeltelijk teniet gedaan, waardoor bijzettingen op de gesloten begraafplaatsen mogelijk bleven tot het moment van de algehele ontruiming.
De begraafplaatsen van Gavere en Dikkelvenne werden intussen ontruimd en kregen een bestemming in de publieke ruimte. De begraafplaatsen van Baaigem, Semmerzake en Vurste werden nog niet ontruimd: door toepassing van de maatregel van 30 maart 1995 zijn er op deze begraafplaatsen nog steeds een beperkt aantal lopende, niet-vallen concessies aanwezig. Deze maatregel van 30 maart 1995 wordt best opgeheven zodat een actief gebruik van de begraafplaatsen niet langer mogelijk is. Het is daarbij aangewezen dat zowel de lopende als de vervallen concessies een nieuwe termijn krijgen om een kosteloze overbrenging naar de centrale begraafplaats aan te vragen.
Concessies |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 1: |
De begraving van een stoffelijk overschot, de begraving van een asurne en de bijzetting van een asurne in een columbarium kunnen het voorwerp uitmaken van een concessie zolang de omvang van de begraafplaatsen dit mogelijk maakt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 2: |
De concessies, inclusief de hernieuwingen, worden verleend door het college van burgemeester en schepenen. Het college van burgemeester en schepenen wordt ook gemachtigd om de concessies te beëindigen bij toepassing van een procedure van verwaarlozing en naar aanleiding van een aanvraag tot voortijdige beëindiging van een concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 3: |
Het verlenen van een concessie houdt geen verhuring noch verkoop in. Er mag aan de concessie geen andere bestemming gegeven worden dan die waarvoor ze werd verleend. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 4: |
§ 1. Volgende concessies worden toegestaan:
§3. De concessie neemt een aanvang op de datum van de begraving of de bijzetting. §4. Eeuwigdurende concessies werden op 20 juli 1971 van rechtswege omgezet naar concessies van 50 jaar, te rekenen vanaf het overlijden van de eerste begunstigde. Wanneer de datum van het overlijden van de eerste begunstigde niet bekend is, wordt de aanvangsdatum van de concessie geacht 20 juli 1971 te zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 5: |
De concessie wordt schriftelijk aangevraagd en vermeldt de identiteit van de aanvrager(s) en van de begunstigde(n). |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 6: |
De hernieuwing kan in het geval van verwaarlozing door het college van burgemeester en schepenen geweigerd worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hernieuwing voor het verstrijken van termijn |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 7: |
De concessies kunnen op uitdrukkelijke aanvraag vóór het verstrijken van de termijn hernieuwd worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hernieuwing zonder bijzetting |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 8: |
Gedurende 1 jaar voor de definitieve vervaldatum van de concessie wordt de mogelijkheid tot hernieuwing door middel van een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde bekendgemaakt aan het betrokken graf en aan de ingang van de begraafplaats. Op schriftelijk verzoek en voor het verstrijken van de toegekende concessietermijn, kan de concessie verlengd worden te rekenen vanaf de vervaldatum. Indien er geen aanvraag tot hernieuwing van de concessie is ingediend voor de vervaldatum, vervalt de concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Hernieuwing met een bijzetting |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 9: |
De concessie moet onmiddellijk hernieuwd worden naar aanleiding van een nieuwe bijzetting indien de resterende looptijd minder dan 10 jaar bedraagt. In andere gevallen is een hernieuwing steeds mogelijk op uitdrukkelijke vraag. De duurtijd wordt pro rata berekend zodat beide concessies dezelfde termijn hebben. De startdatum van de nieuwe concessie is de datum van de begraving of de bijzetting van de tweede persoon. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Retroactieve thuisbewaring of verstrooiing |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 10: |
De aanvraag tot retroactieve thuisbewaring of verstrooiing kan gesteld worden tijdens de concessieduur en/of tijdens de procedure van hernieuwing van concessies. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen door de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenlevende partner én alle bloedverwanten eerste graad. De plaats van bewaring of verstrooiing wordt in de aanvraag aangeduid. De modaliteiten betreffende de ontgraving zijn van toepassing tijdens de concessieduur. De geconcedeerde nis of perceel wordt gedurende een termijn van 2 jaar bewaard. De bewaringstermijn heeft geen invloed op de oorspronkelijk toegekende concessietermijn. Wanneer de thuisbewaring voor de termijn van 2 jaar ophoudt, kan de oorspronkelijke concessie benut worden. Wanneer de thuisbewaring na de termijn van 2 jaar ophoudt, kan de as van de overledene uitgestrooid worden op de strooiweide van één van de gemeentelijke begraafplaatsen of kan de asurne opnieuw worden bijgezet of begraven worden in een nieuwe concessie op één van de gemeentelijke begraafplaatsen. De verwijdering en de herplaatsing van de afdekplaat van het columbarium of van het monument van het urnenveld, naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring gebeurt in opdracht en op kosten van de aanvrager van de thuisbewaring. Voor de verwijdering en de herplaatsing wordt een afspraak gemaakt met het lokaal bestuur. De aanvrager van de retroactieve thuisbewaring is verantwoordelijk voor de eventuele schade. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begravingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 11: | De actieve begraafplaatsen zijn
De gesloten begraafplaatsen zijn:
De gesloten begraafplaatsen die omgezet werden naar een andere bestemming zijn:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 12: | Op de actieve begraafplaatsen worden de volgende vormen van begraving aangeboden:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 13: | De volgorde van de begravingen en de bijzettingen wordt bepaald door het college van burgemeester en schepenen, op voorstel van de technische dienst. De begravingen worden volgens plan, zoals gezien in bijlage, in regelmatige volgorde uitgevoerd. Dat plan wijst de percelen aan voor o.a. knekelput, strooiweide, sterrenweide, begraving in niet-geconcedeerde grond, geconcedeerde grond, graf- en urnenkelders, urnenvelden, perken voorgehouden voor specifieke doelgroepen, alsook voor de bijzetting in de nissen van het columbarium. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 14: | De stoffelijke resten die tevoorschijn komen ingevolge de ontruiming of de verwijdering van graven krijgen de volgende bestemming:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 15: | Er mogen ten hoogste 2 stoffelijke overschotten boven elkaar geplaatst worden bij alle vormen van begraving, met uitzondering op de tot op heden toegestane lopende concessies en de hernieuwingen daarvan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 16: | Zonder concessie kunnen op de begraafplaatsen begraven worden of bijgezet in een columbarium:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 17: | Een niet-geconcedeerd graf wordt 10 jaar bewaard. Wanneer niet-geconcedeerde graven moeten worden verwijderd, dan zal een afschrift van de beslissing tot verwijdering gedurende 1 jaar voor het vervallen van begravingstermijn bekendgemaakt worden:
De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 1 jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 18: | De herdenkingsplaatjes aan de strooiweide worden 10 jaar bewaard. Wanneer de plaatjes moeten worden verwijderd, zal een afschrift van de beslissing tot verwijdering gedurende 1 jaar voor het vervallen van bewaringstermijn bekendgemaakt worden:
De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking bedoeld in vorige alinea, beschikken over een termijn van 1 jaar om de wens uit te drukken om het naamplaatje te ontvangen. Na die termijn worden zij van ambtswege verwijderd, en worden ze eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de bestemming van deze materialen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 19: | Tijdens de bewaartermijn van de niet-geconcedeerde begraving en/of tijdens de procedure van verwijdering van de niet-geconcedeerde begravingen, kan de omvorming naar een concessie uitzonderlijk toegestaan worden mits schriftelijke aanvraag gericht aan het college van burgemeester en schepenen én mits ontgraving. De daaraan verbonden kosten zijn ten laste van de aanvrager. De periode vanaf de begraving in de niet-geconcedeerde grond zal verrekend worden en dus opgenomen in de termijn van de aangevraagde concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 20: | De afmetingen en de aard van de gebruikte materialen van de grafmonumenten zijn als volgt bepaald voor alle begravingen, met uitzondering op de tot op heden lopende concessies en de hernieuwingen daarvan:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Specifieke perken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 21: | Sterrenweide De sterrenweide is een voorbehouden plaats op de centrale begraafplaats voor de herdenking van foetussen die levenloos geboren worden vóór het verstrijken van 180 dagen van de zwangerschap. Ouders, van wie minstens één ingeschreven is het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister van de gemeente, kunnen kiezen om een naamsymbool gratis te plaatsen op de voorziene plaats voor een termijn van 50 jaar. De (gegraveerde) naamplaatjes worden aangeboden door het lokaal bestuur. De plaatsing op een monument en het onderhoud van het naamplaatje gebeurt daarna door het lokaal bestuur. Op de sterrenweide mogen geen persoonlijke ornamenten geplaatst worden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 22: | Kinderen Op het kinderperk worden de begravingen van overledenen tot de leeftijd van 12 jaar toegestaan. De concessies op de kinderbegraafplaats worden kosteloos en nominatief toegekend voor een termijn van 50 jaar, die aanvangt op de datum van de begraving voor overleden kinderen van wie ten minste één ouder is ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen-, of wachtregister van het lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 23: | Oudstrijders Op de door het lokaal bestuur aangeduide ereperk mogen begraven of bijgezet worden:
De hoedanigheid van de rechthebbende moet blijken uit een authentiek document, bewijs afgeleverd door de dienst van het Stamboek te Brussel, strijders- of krijgsgevangenenkaart of een attest van erkentelijkheid op naam van de betrokkenen. Alle rechthebbenden of hun nabestaanden kunnen een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen om op het ereperk begraven of bijgezet te worden. Ook degene die overleden zijn en al op een van bovenvermelde begraafplaatsen begraven liggen kunnen overgebracht worden naar het ereperk. De aldus toegestane begraving of bijzetting wordt kosteloos verleend voor een termijn van 50 jaar. Deze termijn kan op eenvoudige aanvraag van nabestaanden of enige belanghebbende onder dezelfde voorwaarden vernieuwd worden voor dezelfde termijn. Het is uitgesloten dat twee personen in hetzelfde graf begraven worden, zelfs al betreft het de echtgenote, een familielid of een andere persoon. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Graftekens en beplanting |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 24: | Met het oog op de korte bewaartermijn en regelmatige ontruiming, worden op niet-geconcedeerde gronden enkel verticaal staande graftekens toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 25: | Op de percelen waarin een stoffelijk overschot of een asurne begraven werd in geconcedeerde grond moet, uiterlijk vanaf het einde van de 6de maand na de aanvang van de concessie, een grafzerk aanwezig zijn waarop minstens de naam, de eerste voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de overledene aangebracht zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 26: | Het lokaal bestuur is verantwoordelijk voor het afsluiten van de (urne)kelders, -veld en nissen van het columbarium door middel van een afdekplaat. De concessiehouders zijn gehouden binnen de 6de maand van elke bijzetting op deze plaat minstens te laten aanbrengen: de naam, de eerste voornaam en de datum of het jaartal van geboorte en van overlijden van de overledene. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 27: | De aanplantingen moeten zodanig aangelegd en onderhouden worden dat zij zich niet uitbreiden buiten de afmetingen toegewezen aan het graf, noch het zicht op de identificatiegegevens op het grafteken belemmeren. Afsluitingen, omheiningen, niet plantaardige grondbedekkers en banken zijn niet toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 28: | Het is toegestaan een graf te versieren met sierstukken zoals kransen, bloemen, planten, of symbolen. De afmetingen mogen de afmetingen toegewezen aan het graf niet overschrijden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 29: | Op de columbariumnissen mogen bloemenhouders, foto’s of symbolen enkel bevestigd worden binnen de afmetingen van de afdekplaat. Ze mogen de aangrenzende nissen niet hinderen. Bloempotten mogen vrij worden geplaatst op de kasseien rondom de nissen. Het grasveld moet vrij blijven. Beplanting in het grasveld wordt door de bevoegde dienst weggenomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 30: | Bloemen en bloemenkransen kunnen ter gelegenheid van de bijzettingen of de asverstrooiingen aan de voet van het columbarium en aan de rand van de strooiweide worden neergelegd op de kasseien. Nadat de bloemen verwelkt zijn, zullen zij door de bevoegde diensten worden weggenomen. Blijvende sierstukken aan de strooiweide zijn niet toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 31: | De belanghebbenden zijn tot onderhoudsplicht gehouden bij alle vormen van concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 32: | Verwaarlozing als gevolg van onderhoudsverzuim kan vastgesteld worden als het graf, de (urnen)kelder of de columbariumnis doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. Die verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde: die akte blijft 1 jaar lang bij het graf, de (urnen)kelder of de columbariumnis en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt. Wanneer er, na het verstrijken van de termijn van 1 jaar voor de aanplakking van de akte waarin de verwaarlozing wordt geconstateerd, vastgesteld wordt dat er geen enkel herstellingswerk werd uitgevoerd, dan kan er een einde gesteld worden aan het recht op concessie. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sluiting van een begraafplaats |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 33: | In geval van sluiting en/of wijziging van de bestemming van de begraafplaats kunnen de concessiehouders geen aanspraak maken op enige vergoeding. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 34: | §1. De concessiehouders hebben in het geval van de ontruiming van een gesloten begraafplaats recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op de centrale begraafplaats, tot het einde van de concessietermijn. Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door enige belanghebbende, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de gemeenteraadsbeslissing tot ontruiming. De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en graftekens zijn ten laste van het lokaal bestuur. §2. De voormalige concessiehouders hebben in het geval van de (gedeeltelijke) ruiming van de grafmonumenten op een gesloten begraafplaats recht op het bekomen van een perceel of nis van dezelfde afmetingen op de centrale begraafplaats, wanneer die mogelijkheid hen niet eerder werd aangeboden. Het recht op het kosteloos bekomen van een nieuw perceel of nis is afhankelijk van het indienen van een aanvraag door enige belanghebbende, binnen een termijn van 1 jaar, volgend op de bekendmaking van de beslissing van de burgemeester tot ruiming van de grafmonumenten. De kosten voor het overbrengen van de stoffelijke overschotten en de grafmonumenten zijn ten laste van het lokaal bestuur. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 35: | Het overbrengen van graftekens naar de centrale begraafplaats is niet mogelijk voor die graftekens die:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Politie – en strafbepalingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 36: | De gemeenschappelijke begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang behoudens afwijkingen die door de burgemeester vastgesteld zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 37: | Het lokaal bestuur is niet belast met de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen. Het lokaal bestuur kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen die op de begraafplaatsen ten nadele van de nabestaanden zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen enz. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 38: | De teraardebestelling van stoffelijke overschotten is mogelijk op de werkdagen en zaterdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur, uitgezonderd op de wettelijke feestdagen, behoudens afwijkingen die door de burgemeester vastgesteld zijn. Er moet vooraf een toelating tot begraven bekomen zijn van het lokaal bestuur. Voor de plaats en het tijdstip moeten de betrokkenen zich schikken naar de beslissingen van de burgemeester of zijn aangestelde. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 39: | De graftekens moeten zodanig opgericht en onderhouden worden dat ze de veiligheid en doorgang niet belemmeren en dat ze geen schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens en graven. Het is niet toegestaan grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, hun opschriften of de aard van de materialen de zindelijkheid, gezondheid, veiligheid en rust op de begraafplaats kunnen verstoren of schade aanbrengen aan de aangrenzende graftekens of graven. Plaatsen, wegnemen en verbouwen van graftekens moet op werkdagen gebeuren. Deze werken zijn niet toegelaten in de week voor en de week na Allerheiligen. Bij de aanvoer op de begraafplaats moeten de grafmonumenten zo afgewerkt zijn dat zij onmiddellijk kunnen worden geplaatst. Materialen noch werktuigen mogen op de begraafplaatsen achtergelaten worden. Materialen en werktuigen, in strijd met de bepalingen van dit reglement, worden na ingebrekestelling door de burgemeester of zijn gemachtigde op kosten van de overtreder verwijderd en maximaal 1 maand in bewaring genomen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 40: | Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de welvoeglijkheid, de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied verstoord wordt. Het is in het bijzonder verboden:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 41: | Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340, 453 en 526 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slotbepalingen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 42: | Onderhavige beslissing vervangt de volgende beslissingen:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 43: | Onderhavige beslissing heft de volgende beslissing op:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 44: | Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 45: | Onderhavig reglement treedt in werking op 1 maart 2024 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 286 en 287. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 46: | Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de afdeling Mens (dienst burgerzaken) en afdeling Interne zaken (dienst Administratieve Organisatie en dienst Financiële Organisatie). |