Terug OCMW-raad

De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen en het zittingsverslag goed.

De raad voor maatschappelijk welzijn past zijn huishoudelijk reglement aan op de volgende punten: de deontologische commissie.

De raad voor maatschappelijk welzijn heeft in zijn huishoudelijk reglement een deontologische commissie opgericht. De mandaten in de deontologische commissie worden evenredig verdeeld over de fracties van de raad voor maatschappelijk welzijn.

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de opvolgingsrapportering over het eerste semester van boekjaar 2023.

De algemeen directeur rapporteert jaarlijks over de organisatiebeheersing aan de raad voor maatschappelijk welzijn. De raad voor maatschappelijk welzijn keurt bij die gelegenheid het algemeen kader van het organisatiebeheersingssysteem goed.

De financieel directeur rapporteert jaarlijks over de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole, het debiteurenbeheer, de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole en de evolutie van de budgetten aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

De raad voor maatschappelijk welzijn besluit tot de verkoop van de woning gelegen Biesstraat 63 in Asper en keurt de ontwerpakte goed.

Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is eigenaar van gronden in de Ten Edestraat. Deze percelen maken deel uit van een onteigeningsplan voor de aanleg van een fietspad. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn staat deze delen van percelen kosteloos af aan de gemeente om bij het openbaar domein te voegen. De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de ontwerpakte goed.

De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en die bestemd is voor de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt meegedeeld aan de leden voor de raad voor maatschappelijk welzijn. De beslissingen van de algemene vergadering van de welzijnsverenigingen worden ter kennisname voorgelegd aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht aan de voorzitter van het vast bureau en aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.