| Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar. |
| Art. 2: | De belasting wordt vastgesteld op 7,3 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in aan het aanslagjaar voorafgaande jaar. |
| Art. 3: | De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting gebeuren door het toedoen van het bestuur der directe belastingen, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. |
| Art. 4: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026. |
| Art. 5: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. Dit reglement wordt overeenkomstig artikel 330 van het decreet lokaal bestuur aan de toezichthoudende overheid toegezonden via het Loket voor lokale besturen met vermelding van de MAR-code 7301. |
| Art. 6: | Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de FOD Financiën. |