Terug
Gepubliceerd op 17/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 15/12/2025 - 20:00

Belasting op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark en belasting op het weghalen van huisvuil - vaststellen

Aanwezig: Wim Malfroot, voorzitter van de gemeenteraad
Karel Hubau, burgemeester
Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, schepenen
Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout, raadsleden
Serge Ronsse, algemeen directeur
bevoegheid
  • Grondwet, artikel 41, 162 en 170 §4.
  • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 tweede lid 14°.
juridisch kader
  • Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
  • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
  • Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
  • Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) en latere wijzigingen.
  • Omzendbrief KB/ABB 2019/02 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
  • Lokaal materialenplan 2023-2030.
  • Gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen van een belasting op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark.
  • Gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen van een belasting op het weghalen van huisvuil.
  • Gemeenteraadsbesluit van 13 oktober 2025 houdende goedkeuring 90 kg lokaal materialenplan IVM.
  • Gemeenteraadsbesluit van 17 november 2025 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van openstaande en vervallen fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen.
motivering

Het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en latere wijzigingen stelt als basisprincipe het beginsel 'de vervuiler betaalt' voor om inzake het milieubeleid te streven naar een hoog beschermingsniveau.

Het gewestelijke afvalbeleid is gebaseerd op een afvalstoffenverwerkingshiërarchie met, in volgorde van voorkeur, de volgende mogelijkheden tot afvalverwerking: afvalvermindering door preventie, hergebruik en recuperatie, verbranden onder milieuhygiënische voorwaarden en ten slotte storten van de restfractie. Volgens het uitvoeringsplan vormen de gemeentebelastingen een instrument die dat beleid ondersteunen.

Het is de bedoeling dat de inzamelings- en verwerkingskosten van het huishoudelijk afval deels gedekt worden door een forfaitaire huisvuilbelasting, deels door de aanrekening van kosten op maat van de vervuiler (toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’), en deels door een bijpassing uit de algemene middelen van de gemeente. Een volledige verrekening via de variabele kosten (principe ‘de vervuiler betaalt’), kan nadelig ontwijkgedrag van de bevolking veroorzaken, zoals sluikstorten, sluikverbranden en afvaltoerisme. Het is aan de gemeente om een evenwicht te vinden tussen de drie genoemde financieringsbronnen. Bepaalde fracties zoals glas, metalen, papier, harde plastics, textiel, banden, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, ... die door particulieren aangeboden worden op het gemeentelijk recyclagepark worden daarom gratis maar in gelimiteerde hoeveelheden per beurt ingezameld. Andere fracties zoals tuinafval, grof huisvuil, roofing, isolatiemateriaal, steenpuin, ... zijn betalend en kunnen eveneens in gelimiteerde hoeveelheden per beurt aangeboden worden.

Het is daarbij aannemelijk om een onderscheid in de tarieven te maken tussen enerzijds particulieren, instellingen en particuliere (ver)bouwers die vergelijkbare huishoudelijke afvalstoffen aanleveren op het recyclagepark en anderzijds KMO's die vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen aanleveren en de reële kost moeten doorgerekend krijgen. Het recyclagepark mag geen alternatief worden voor het kwijtraken van bedrijfsafval.

OVAM verzoekt om uiterlijk met ingang van 1 januari 2026 ons belastingreglement aan te passen omdat voor alle afvalstoffen die overeenkomstig een gratis aanvaardingsplicht moeten ingezameld worden (uitgebreide producentverantwoordelijkheid) geen enkele (ook geen forfaitaire) vergoeding mag betaald worden. Voorgesteld wordt om het forfaitaire tarief van 0,50 euro per toegang niet langer toe te passen, alsook de 5 euro grens waaronder tot eind 2025 niet ingekohierd werd. Bijgevolg betaalt iedereen vanaf 2026 vanaf er betalende fracties worden aangeleverd op het recyclagepark.

De tarieven, daterend van 2005, dienen aangepast te worden aan de huidige transport- en verwerkingskosten. De huidige tarieven weerspiegelen niet meer de reële verwerkingskosten en zijn in de loop van 20 jaar niet geactualiseerd. Deze weerspiegelen evenmin het principe van 'de vervuiler betaalt'.

Het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 betreffende vaststelling van een belasting op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark vervalt op 31 december 2025 en dient vervangen en geactualiseerd te worden.

Vanuit afvalintercommunale IVM is een 90kg plan opgemaakt dat werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 13 oktober 2025. Het toepassen van juiste tarieven rekening houdende met de principes van het Vlarema, het Materialenplan en het basisbeginsel van de vervuiler betaalt, is een pijler voor het behalen van de restafvaldoelstelling. Voorgesteld wordt om de tarieven van de fracties (gemengd) steenpuin, houtafval, grof vuil en tuinafval te actualiseren conform de huidige marktprijzen.

In de gemeente Gavere wordt het huisvuil vanaf 2026 aan huis ingezameld met een alternerende 2-wekelijkse ophaling van enerzijds restafval, papier en karton en PMD en anderzijds GFT-afval. De kostprijs van deze ophalingen aan huis wordt per ophaalpunt via een kohierbelasting doorgerekend aan de gezinnen. De doorrekening van deze kostprijs staat los van de hoeveelheid afval die weggehaald wordt. De kostprijs wordt bijgevolg forfaitair berekend per ophaalpunt.

De kostprijs voor de ophaling is door de jaren heen gestegen tot ca. 20 euro per inwoner per jaar. Door de verplichte inzameling van GFT-afval stijft deze ophaalkost naar ca. 27 euro per inwoner per jaar. Het belastingtarief op het weghalen van huisvuil is al lang niet geactualiseerd aan de huidige situatie. Voorgesteld wordt om het tarief van de belasting op het weghalen van huisvuil  te actualiseren tot 70 euro per ophaalpunt met toepassing van een vrijstelling van 50% voor personen met een verhoogde tegemoetkoming.

Publieke stemming
Aanwezig: Wim Malfroot, Karel Hubau, Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, Hugo Leroy, Denis Dierick, Luc Goemaere, Christophe De Boever, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Karolien De Smet, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout, Serge Ronsse
Voorstanders: Wim Malfroot, Karel Hubau, Ankie D'Hollander, Davy Tuytens, Tim Renshofer, Jef Vermaere, Nadine De Stercke, Hugo Leroy, Luc Goemaere, Veronique Dedeyne, Isabelle Tuypens, Peter De Rycke, Karolien De Smet
Tegenstanders: Denis Dierick, Christophe De Boever, Jean-Pierre Sprangers, Peggy Demoor, Roland De Bosscher, Stany Schamp, Pascale Bottequin, Steven Notebaert, Tom Vandepitte, Thaïsa Maenhout
Resultaat: Met 13 stemmen voor, 10 stemmen tegen
besluit
 

Deel A: belasting op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark

Art. 1:

Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark.

Art. 2:

Voor de goede toepassing van dit belastingreglement wordt verstaan onder:

  • particulieren: inwoners van de gemeente Gavere, meer bepaald iedereen die ingeschreven is in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van de gemeente (na vaststelling door de politie) en zij die een tweede verblijf hebben op het grondgebied van de gemeente Gavere;
  • KMO’s: KMO’s waarvan de maatschappelijke zetel of een exploitatie-adres gevestigd is in de gemeente Gavere zoals bv. alle kleine en middelgrote ondernemingen, landbouwbedrijven, zelfstandige ondernemers, winkeliers, horeca-uitbaters, enzovoort;
  • instellingen: scholen (alle inrichtingen gelegen op het grondgebied van de gemeente Gavere die hoofdzakelijk een of andere vorm van onderwijs verstrekken), erkende verenigingen en andere instellingen (instellingen die toelating verkrijgen van het college van burgemeester en schepenen om gebruik te maken van het recyclagepark zoals o.a. zorginstellingen);
  • gezin: een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden, gewoonlijk éénzelfde woongelegenheid betrekken en er samen leven, ongeacht het feit of die toestand doorlopend of periodiek is;
  • alleenstaande: hetzij een meerderjarig persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij met één of meerdere minderjarige perso(o)n(en) in één en dezelfde woning verblijft en ermee samenleeft;
  • (ver)bouwers: toekomstige inwoners van Gavere, meer bepaald iedereen die op het grondgebied van Gavere een woning (ver)bouwt;
  • occasionele gebruikers: bezoekers aan het recyclagepark die van het college van burgemeester en schepenen om occasionele redenen toegang krijgen tot het recyclagepark (enkel in functie van liefdadigheidsdoeleinden). 
Art. 3:

§1. De gemeentebelasting is verschuldigd door eenieder die gebruik maakt van de gemeentelijke dienstverlening inzake de inzameling van afvalstoffen op het gemeentelijke recyclagepark met uitzondering van de gemeentelijke diensten en de diensten van het OCMW te Gavere.

§2. Verdere bepalingen:

  • Per aanslagjaar wordt een kostenstaat opgemaakt per gezin, per alleenstaande, per KMO, per school, per vereniging of per instelling.
  • De kostenstaat wordt opgemaakt op basis van de bezoeken en de door de parkwachter geregistreerde bedragen bij elk bezoek.
Art. 4:

§1. De te betalen belasting voor de inzameling, recyclage en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen (en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen) op het gemeentelijk recyclagepark bestaat uit een bedrag afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de aangevoerde afvalstoffen.

§2. Het bedrag afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de aangevoerde afvalstoffen wordt als volgt bepaald:

  • tabel 1: tarieven voor particulieren, instellingen en (ver)bouwers (zie bijlage 1);
  • tabel 2: tarieven voor KMO’s (zie bijlage 2).
Art. 5:

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

Art. 6: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Art. 7:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Art. 8: De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
  Deel B: belasting op het weghalen van huisvuil
Art. 9: Voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 wordt een belasting geheven op het weghalen van huisvuil.
Art. 10: De belasting is verschuldigd door de leden van ieder gezin ingeschreven in de bevolkingsregisters en werkelijk in de gemeente verblijvend op 1 januari van het aanslagjaar. De inschrijving in de bevolkingsregisters is beslissend, tenzij andersluidend bewijs. Ook de gezinnen, die de gemeente als tweede of tijdelijk verblijf bewonen.
Art. 11: De belasting wordt vastgesteld op 70,00 euro per ophaalpunt (adres) en 35,00 euro per ophaalpunt (adres) met minstens 1 persoon met recht op een verhoogde tegemoetkoming.
Art. 12:

Van de belasting wordt vrijgesteld:

  • De ophaalpunten bij de onroerende goederen die bestemd zijn voor een dienst van openbaar nut, zowel wanneer deze dienst al dan niet kosteloos wordt verstrekt, zowel wanneer de onroerende goederen geen domeineigendom zijn of rechtstreeks of onrechtstreeks door de Staat of door zijn aangestelden in huur worden genomen. Deze vrijstelling slaat evenwel niet op de delen van deze onroerende goederen, die door de aangestelden van de Staat als privaatpersonen en voor hun persoonlijk gebruik worden betrokken.
Art. 13: De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Art. 14: De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Art. 15:

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid.

Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Art. 16: De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
  Slotbepalingen
Art. 17: Dit reglement treedt in voege op 1 januari 2026. 
Art. 18:

Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1°  en 287 van het decreet lokaal bestuur.

De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.

Art. 19:

Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan

  • de OVAM,
  • de dienst Omgeving, en
  • de dienst Financiële Organisatie.