Het belastbaar voorwerp van deze belasting is elke private woongelegenheid die niet het hoofdverblijf vormt van de eigenaar of de huurder, maar die wel op elk moment door hem kan worden bewoond. Woningen die aanzien worden als woning zonder inschrijving zijn woningen voor de huisvesting van een privaat huishouden, elke woning of appartement, studentenvestigingen, kleine weekendhuizen, chalets en alle andere vaste woongelegenheden die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. De woning dient ingericht te zijn voor gebruik, een verbruik van nutsvoorzieningen te hebben. Het effectief gebruik kan beoordeeld worden op basis van de geleverde bewijsstukken en/of een controle ter plaatse.
De woningen die opgenomen zijn in het gemeentelijk register van leegstaande woningen of zijn opgenomen in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen dienen te worden uitgesloten van de belasting. Het belastingreglement op woningen zonder inschrijving neemt een bepaling op die stelt dat leegstaande woningen de facto niet als woning zonder inschrijving in aanmerking kunnen komen. Ook woningen die zodanig ingericht zijn dat directe bewoning niet mogelijk is, worden best niet als woning zonder inschrijving aanvaard. Het gemeentelijk leegstandsreglement bepaalt best dat voor woningen zonder inschrijving geen uitzondering wordt gemaakt die een opname in het leegstandsregister of een leegstandsheffing zou kunnen uitsluiten.
Het is aangewezen om de eigenaar(s) of de zakelijk gerechtigde(n) van de woning zonder inschrijving als belastingplichtige aan te duiden aangezien niet alleen eigenaars gebruik maken van deze woningen, maar ook de woning verhuren of door een derde laten gebruiken zonder dat de inwonenden zich laten inschrijven in het gemeentelijk bevolkingsregister. Hierdoor betalen deze personen aanvullende personenbelasting aan een ander gemeentebestuur terwijl ze feitelijk wonen in Gavere.
Een belasting op gebruikte woningen zonder inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister kan ertoe bijdragen dat personen die hun feitelijke verblijfplaats in de gemeente Gavere hebben, zich laten inschrijven in de bevolkingsregister. Deze belasting vervangt de huidige belasting op tweede verblijven, dewelke vervalt per 31 december 2025 en niet wordt verlengd.
| Art. 1: | Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 een belasting geheven op de gebruikte woningen zonder inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister. |
| Art. 2: | Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
|
| Art. 3: | De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van de woning, op 1 januari van het aanslagjaar. Ingeval van onverdeeldheid van de woning, is de belasting verschuldigd door elk van de mede-eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed. Eventuele vrijstellingen voor mede-eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Elke mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting van toepassing op de woning in zijn geheel. |
| Art. 4: | De belasting is ineens en ondeelbaar voor het hele jaar verschuldigd per woning zonder inschrijving op 1 januari van het aanslagjaar. Het bedrag van de jaarlijkse belasting per woning zonder inschrijving wordt vastgesteld op € 2.000 per woning. |
| Art. 5: | Van de belasting zijn vrijgesteld:
|
| Art. 6: | Van de belasting zijn uitgesloten, woningen die opgenomen zijn in het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen en woningen die opgenomen zijn in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen. |
| Art. 7: | §1. De belastingplichtige moet jaarlijks ten laatste op 30 juni van het aanslagjaar een aangifte indienen bij het gemeentebestuur op een door het gemeentebestuur aangeboden aangifteformulier, voorzien van de nodige bewijsstukken. Een belastingplichtige die geen aangifteformulier gekregen heeft, moet spontaan deze aangifte indienen bij de gemeente tegen ten laatste 30 juni van het aanslagjaar. §2. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De aangifte is laattijdig wanneer ze na de uiterste indieningsdatum is gepost of wanneer ze na de laatste nuttige dag wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs. §3. Aan de belastingplichtige kan een “voorstel van aangifte” verstuurd worden. De titel van dit document omschrijft duidelijk dat het om een “voorstel van aangifte” gaat. Als de gegevens op dit voorstel onjuist of onvolledig zijn of niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige ten laatste op 30 juni van het aanslagjaar, het voorstel verbeterd en vervolledigd terugsturen. Het tijdig teruggezonden en gecorrigeerde of aangevulde voorstel van aangifte, geldt in dat geval als aangifte. Als de gegevens op dit voorstel overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, is de belastingplichtige niet verplicht dit formulier tegen de voormelde indieningsdata, terug te sturen. In dat geval is automatisch aan de aangifteplicht voldaan en wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens vermeld op het toegestuurde “voorstel van aangifte”. §4. Aangiftes worden schriftelijk ingediend of via elektronische toezending naar het e-mailadres financien@gavere.be. Andere vormen van doorsturen zoals fax, of elektronische toezending naar andere mailboxen van de gemeente zijn niet geldig. Als de aangifte verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van de aangifte. |
| Art. 8: | §1. Als er geen, geen juiste of geen volledige aangifte is gedaan voor de aangiftedatum, vermeld in artikel 6, kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast, mits inachtneming van de in artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 voorzien bepalingen. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25%. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden. Beide bedragen worden gezamenlijk ingekohierd. De procedure van artikel 7 §4 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen wordt voor wat betreft de belastingverhoging, gevolgd. §2. De daartoe door het College van Burgemeester en Schepenen aangestelde personeelsleden, overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 30 mei 2008, zijn gemachtigd om vaststellingen te doen van feiten, die aanleiding gaven tot het vestigen van de belasting. §3. Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd, brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van die elementen en het bedrag van de belasting. Als de belastingplichtige ingestemd heeft met de elektronische uitwisseling van fiscale berichten, met toepassing van artikel 7, is aan het vereiste van het aangetekend schrijven, vermeld in het voorgaande lid, voldaan als bewijs geleverd kan worden van het tijdstip van de elektronische verzending. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving, vermeld in het tweede lid van dit artikel, om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om elektronische berichten uit te wisselen, zoals de eBox, wordt de kennisgeving geacht te zijn ontvangen op het tijdstip waarop de kennisgeving voor de belastingplichtige toegankelijk wordt. |
| Art. 9: | De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen dat handelt als administratieve overheid. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan. |
| Art. 10: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake, gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
| Art. 11: | Dit reglement treedt in voege op 1 januari 2026. |
| Art. 12: | Onderhavige beslissing wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 285, 286 §1 1° en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur. |