Terug
Gepubliceerd op 28/01/2021

Notulen  Gemeenteraad

ma 14/12/2020 - 20:00 G.O. Racing
Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
Denis Dierick, burgemeester
Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
Serge Ronsse, algemeen directeur

De voorzitter opent de zitting om 20:00.

  • Openbaar

    • Goedkeuren notulen en zittingsverslag van 16 november 2020

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 32.

      juridisch kader

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 277 en 278.

      motivering

      Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.

      Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit

      Art. 1:

      De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 16 november 2020 goed te keuren.

      Art. 2:

      Het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 16 november 2020 goed te keuren.

    • Meerjarenplanaanpassing 1 2020-2025 - vaststellen

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40, 41 2e lid 3°, 249-256 en 259.

      juridisch kader
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
      • Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
      • Gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019 houdende vaststellen van het meerjarenplan 2020-2025.
      • Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 van 18 september 2020 over de aanpassing van de meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
      • OCMW-raadsbesluit van 14 december 2020 houdende meerjarenplanaanpassing 1 2020-2025 - vaststellen.
      • Collegebesluit van 8 juni 2020 houdende vaststellen van de verschuiving van ramingen MJPV-2020_2025-2.
      • Collegebesluit van 13 juli 2020 houdende vaststellen van de verschuiving van ramingen MJPV-2020_2025-4.
      motivering

      De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan dat bestaat uit drie onderdelen:

      1. de strategische nota: in de strategische nota van het meerjarenplan worden de beleidsdoelstellingen en de beleidsopties voor het extern en intern te voeren beleid geïntegreerd weergegeven,
      2. de financiële nota: in de financiële nota van het meerjarenplan wordt de financiële vertaling van de beleidsopties van de strategische nota weergegeven en wordt verduidelijkt hoe het financiële evenwicht wordt gehandhaafd,
      3. de toelichting: deze bevat alle informatie over de verrichtingen in het ontwerp van meerjarenplan die relevant is voor de raadsleden om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen.

      Het oorspronkelijk meerjarenplan wordt voor een eerste keer in zijn globaliteit aangepast. Zowel de kredieten van het lopende boekjaar als deze van de toekomstige jaren worden geactualiseerd. De termijn van het aangepast meerjarenplan blijft evenwel gelijk, nl. 2020-2025.

      Bij het ontwerp van het aangepast meerjarenplan wordt aanvullende documentatie gevoegd met bijkomende achtergrondinformatie nuttig om dit aangepast meerjarenplan te beoordelen. Deze aanvullende documentatie geeft bijkomende duiding bij de geplande verrichtingen die zijn ingeschreven in het ontwerp van de meerjarenplanaanpassing dat in bijlage bij dit besluit zit.

      Het aangepast meerjarenplan 2020-2025 is financieel in evenwicht en werd tijdig bezorgd aan de raadsleden.

      De gemeente en het OCMW behouden hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling van hun geïntegreerd meerjarenplan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.

      De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt. Als de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, niet goedkeurt, vervalt de vaststelling van het deel dat door de raad voor maatschappelijk welzijn werd vastgesteld en moet de procedure herhaald worden.

      De besluitvorming verloopt dan ook het best als volgt:

      • de raad voor maatschappelijk welzijn stelt eerst zijn deel van het meerjarenplan vast,
      • de gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van het meerjarenplan vast,
      • de gemeenteraad keurt ten slotte het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Paul Carion, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Steffi Beyaert
      Tegenstanders: Hugo Leroy, Karel Hubau, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Peter De Rycke
      Resultaat: Met 12 stemmen voor, 11 stemmen tegen
      besluit

      Art. 1:

      De gemeenteraad stelt het deel van de gemeente binnen de eerste meerjarenplanaanpassing 2020-2025 vast, zoals gezien in bijlage.

      Art. 2:

      De gemeenteraad keurt het deel van het aangepast meerjarenplan 2020-2025 goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld in haar zitting van 14 december 2020.

      Art. 3:

      Het aangepast meerjarenplan 2020-2025 wordt onverwijld in digitale vorm aan de Vlaamse Regering bezorgd en op de gemeentelijke website gepubliceerd.

      Art. 4:

      Dit besluit wordt bekend gemaakt volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 van het decreet over het lokaal bestuur (publicatie lijst, besluit en inhoud op webtoepassing).

      De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

    • Projectsubsidie ter compensatie van de kosten kinderopvang tijdens de paasvakantie 2020 - verdelen

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      Afwezig: Peggy Demoor, schepen
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 23°.

      juridisch kader
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 17 april 2020 tot toekenning van een projectsubsidie ter compensatie van de kosten kinderopvang tijdens de paasvakantie 2020.
      motivering

      De Vlaamse overheid kende de lokale besturen een eenmalige projectsubsidie toe voor de compensatie van de kosten die gemaakt werden voor de regie en de organisatie van de kinderopvang tijdens de paasvakantie 2020. De projectsubsidie werd toegekend aan VVSG vzw, die de subsidie verder kon verdelen onder de lokale besturen waar er geen formeel aanbod georganiseerd wordt of waarbij de dekkingsgraad van het aanbod lager is dan 6,11 %. De gemeente Gavere komt voor deze projectsubsidie in aanmerking en diende voor 1 juli 2020 een subsidieaanvraag in te dienen.

      Voor Gavere wordt de compensatie berekend op basis van 1,5 % van het aantal leerlingen: 1.192 leerlingen x 1,5 % x € 200 = € 3.576,00.

      Het volledige compensatiebedrag werd intussen op de rekening van de gemeente gestort en kan door de gemeente verdeeld worden onder de organisatoren die tijdens de paasvakantie kosteloze noodopvang hebben voorzien.

      De verdeling zal gebeuren op basis van het aantal opvangprestaties per schoolvestiging in de periode van 6 tot en met 17 april 2020:

      schoolvestiging opvangprestaties
      per schoolvestiging
      subsidie per schoolvestiging
      VBS Asper 27 € 508,17
      VBS Dikkelvenne 45 € 846,95
      VBS De Vliegenier 57 € 1 072,80
      GBS Asper 8 € 150,57
      GBS Gavere 7 € 131,75
      GBS Baaigem 29 € 545,81
      GBS Vurste 17 € 319,96
      Totaal 190 € 3 576,00

      Het aandeel van de vrije basisscholen (€ 2.427,92) zal toegevoegd worden aan de lijst van nominatieve subsidies.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
      Art. 1:

      De volgende middelen uit de Vlaams projectsubsidie ter compensatie van de kosten kinderopvang tijdens de paasvakantie 2020 als volgt te verdelen onder de vrije basisscholen en in te schrijven op budgetrekening GBB-GBS/0889-00/649100 van boekjaar 2020:

      schoolvestiging opvangprestaties
      per schoolvestiging
      subsidie per schoolvestiging
      VBS Asper 27 € 508,17
      VBS Dikkelvenne 45 € 846,95
      VBS De Vliegenier 57 € 1 072,80
      Totaal 129 € 2 427,92
      Art. 2: De bedragen vermeld in artikel 1 worden opgenomen in de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en geconsolideerd vermeld in de lijst van nominatieve subsidies 2020.
      Art. 3: Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling vrijetijdszaken (dienst jeugd) en de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie).
    • Nominatieve subsidies 2020 - vaststellen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 25 mei 2020)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41 2e lid 23°.

      juridisch kader
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
      • Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
      • Gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019 houdende vaststelling van de nominatieve subsidies 2020.
      • Gemeenteraadsbesluit van 25 mei 2020 houdende vaststelling van de nominatieve subsidies 2020 (vervangen van het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019).
      • Gemeenteraadsbesluit van 16 november 2020 houdende het toewijzen van de middelen uit het Vlaams noodfonds voor jeugd, cultuur en sport.
      • Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende meerjarenplanaanpassing 1 2020-2025 - vaststellen.
      motivering

      Met BBC 2020 worden de nominatieve subsidies niet meer automatisch toegekend bij het vaststellen van het meerjarenplan.

      Bijgevolg dient de gemeenteraad de nominatieve subsidies per boekjaar in een afzonderlijk besluit toe te kennen. Deze subsidies worden dus niet toegekend op basis van een subsidiereglement.

      De nieuwe lijst van nominatieve subsidies 2020 zit in bijlage aan dit besluit. Deze wijzigingen ten aanzien van het vorige overzicht zijn geel gearceerd en werden opgenomen in het aangepast meerjarenplan 2020-2025.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Paul Carion, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Steffi Beyaert
      Onthouders: Hugo Leroy, Karel Hubau, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Peter De Rycke
      Resultaat: Met 12 stemmen voor, 11 onthoudingen
      besluit

      Art. 1:

      De gemeenteraad kent de nominatieve subsidies voor het boekjaar 2020 toe volgens het document, zoals gezien in bijlage.

      Art. 2:

      De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om de nominatieve subsidies toe te kennen binnen het voorziene krediet per begunstigde zoals opgenomen in de bijlage aan dit besluit.

      Een nominatieve subsidie wordt uitgevoerd op basis van een dotatiebesluit of een subsidieaanvraag.

      Na controle kan een nominatieve subsidie uitbetaald worden onder voorbehoud dat het uitvoeren van een nominatieve subsidie een controlerecht inhoudt en dat de nominatieve subsidie (deels) kan teruggevorderd worden wanneer de subsidie niet wordt aangewend voor de algemene werking van de begunstigde aanvrager.

      Art. 3:

      Onderhavige beslissing vervangt het gemeenteraadsbesluit van 25 mei 2020 houdende vaststelling van de nominatieve subsidies 2020 (vervangen van het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019).

      Art. 4:

      Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (dienst administratieve organisatie en dienst financiële organisatie) en de afdeling vrijetijdszaken.

    • Nominatieve subsidies 2021 - vaststellen

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41 2e lid 23°.

      juridisch kader
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen.
      • Ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale en provinciale besturen.
      • Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende meerjarenplanaanpassing 1 2020-2025 - vaststellen.
      motivering

      Met BBC 2020 worden de nominatieve subsidies niet meer automatisch toegekend bij het vaststellen van het meerjarenplan.

      Bijgevolg dient de gemeenteraad de nominatieve subsidies voor het komende boekjaar in een afzonderlijke besluit toe te kennen. Deze subsidies worden niet toegekend op basis van een subsidiereglement.

      De volledige lijst van alle toegestane werkings- en investeringssubsidies door de gemeente en het OCMW zit in bijlage bij het meerjarenplan 2020-2025. Deze lijst omvat eveneens de subsidies die toegekend worden op basis van een subsidiereglement, zowel voor de gemeente als het OCMW.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit

      Art. 1:

      De gemeenteraad kent de nominatieve subsidies voor het boekjaar 2021 toe volgens het document, zoals gezien in bijlage.

      Art. 2:

      De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om de nominatieve subsidies toe te kennen binnen het voorziene krediet per begunstigde zoals opgenomen in de bijlage aan dit besluit.

      Een nominatieve subsidie wordt uitgevoerd op basis van een dotatiebesluit of een subsidieaanvraag.

      Na controle kan een nominatieve subsidie uitbetaald worden onder voorbehoud dat het uitvoeren van een nominatieve subsidie een controlerecht inhoudt en dat de nominatieve subsidie (deels) kan teruggevorderd worden wanneer de subsidie niet wordt aangewend voor de algemene werking van de begunstigde aanvrager.

      Art. 3:

      Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (dienst administratieve organisatie en dienst financiële organisatie) en de afdeling vrijetijdszaken.

    • Interlokale vereniging ZOVLA - kennisname jaarverslag 2019 en goedkeuren jaarrekening 2019-2020

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Statuten van ZOVLA, artikel 19 en 20.

      juridisch kader
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 393.
      • Gemeenteraadsbesluit van 22 november 2004 houdende goedkeuring Intergemeentelijke Vereniging ZOVLA.
      • Gemeenteraadsbesluit van 23 mei 2005 houdende wijziging overeenkomst Intergemeentelijke Vereniging ZOVLA.
      • Gemeenteraadsbesluit van 27 april 2015 houdende interlokale vereniging ZOVLA – goedkeuren statutenwijziging.
      • Gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019 houdende interlokale vereniging ZOVLA - aanduiden vertegenwoordiger, plaatsvervangend vertegenwoordiger beheerscomité en lid stuurgroep.
      • Gemeenteraadsbesluit van 9 september 2019 houdende Projectvereniging Platform Omgeving Leie en Schelde (POLS) - goedkeuren naamswijziging, toetreding nieuwe leden en herziening statuten.
      • Jaarverslag 2019 en jaarrekening 2019-2020 van ZOVLA met bijlagen.
      motivering

      Op 1 januari 2018 werd de provinciale ondersteuning en subsidiëring voor streekgericht bibliotheekbeleid, waarmee de ZOVLA-werking werd gefinancierd, ingevolge de interne staatshervorming stopgezet. De periode 2018-2019 was een overgangsperiode waarin de subsidiëring door het departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid werd gegarandeerd, zodat de werking van ZOVLA tijdelijk kon worden verder gezet. In 2020 werd een intergemeentelijke samenwerkingsverband (IGS) Cultuurregio Leie Schelde opgericht, na goedkeuring van de subsidie in het kader van het bovenlokaal cultuurbeleid. De werking van de ZOVLA-bibliotheken werd ingebed in de IGS Cultuurregio Leie Schelde. Het jaar 2019 was het laatste werkjaar van de Interlokale Vereniging ZOVLA; er werd dus geen begroting voor 2020 opgemaakt.

      Volgens artikel 19 van de statuten dient de jaarrekening van het afgelopen jaar ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de gemeenteraden van de leden.
      Volgens artikel 20 van de statuten stelt het beheerscomité de begroting vast en legt ze die, samen met een activiteitenverslag, ter kennisgeving voor aan de respectieve gemeenteraden van de leden en aan het provinciebestuur.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit

      Art. 1:

      De rekening 2019-2020 van de interlokale vereniging ZOVLA goed te keuren, zoals gezien als bijlage.

      Art. 2:

      Kennis te nemen van het jaarverslag 2019 van de interlokale vereniging ZOVLA, zoals gezien als bijlage.

      Art. 3:

      Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan.

    • Interlokale vereniging ZOVLA - goedkeuren vereffening

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 4° en 392.
      • Statuten van ZOVLA.
      juridisch kader
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 393.
      • Gemeenteraadsbesluit van 22 november 2004 houdende goedkeuring Intergemeentelijke Vereniging ZOVLA.
      • Gemeenteraadsbesluit van 23 mei 2005 houdende wijziging overeenkomst Intergemeentelijke Vereniging ZOVLA.
      • Gemeenteraadsbesluit van 27 april 2015 houdende interlokale vereniging ZOVLA – goedkeuren statutenwijziging.
      • Gemeenteraadsbesluit van 25 maart 2019 houdende interlokale vereniging ZOVLA - aanduiden vertegenwoordiger, plaatsvervangend vertegenwoordiger beheerscomité en lid stuurgroep.
      • Gemeenteraadsbesluit van 9 september 2019 houdende Projectvereniging Platform Omgeving Leie en Schelde (POLS) - goedkeuren naamswijziging, toetreding nieuwe leden en herziening statuten.
      • Verslag van de vereffeningsvergadering van ZOVLA van 22 oktober 2020 met bijlagen.
      motivering

      De subsidieaanvraag voor de Cultuurregio Leie Schelde werd in december 2019 goedgekeurd. De Cultuurregio Leie Schelde ging van start op 1 januari 2020.
      De inbedding van de bibliotheekwerking van de ZOVLA-bibliotheken in de nieuwe Cultuurregio Leie Schelde houdt in dat de interlokale vereniging ZOVLA geen verdere bestaansreden meer heeft.

      ZOVLA beschikt op heden over een actief van € 32.521,92, zijnde:

      • € 5.310,44 op Belfius-zichtrekening BE27 0910 1829 8673
      • en € 27.211,48 op Belfius-spaarrekening BE16 0910 1829 8774.

      Het komt de gemeenteraden toe om te beslissen welke bestemming het actief van de organisatie krijgt. In het licht van de voortzetting van de samenwerking is het evident dat de reserves worden ondergebracht bij de nieuwe Cultuurregio Leie Schelde onder de vorm van een bijzondere reserve die aangewend kan worden ten behoeve van de bovenlokale cultuurwerking, en toegewezen blijft aan de deelnemende gemeenten. Op de raad van bestuur van de Cultuurregio Leie Schelde van 9 september 2020 is voorgesteld deze middelen aan te wenden als inbreng voor het jaar 2020 in de bovenlokale cultuurwerking, waarbinnen de bibliotheeksamenwerking voortgezet zal worden.

      De ontbinding van de interlokale vereniging verliep tot dusver als volgt:

      • Het beheerscomité van ZOVLA heeft in de vergadering van 21 november 2019 beslist tot de ontbinding van de overeenkomst.
      • Het beheerscomité stelde in diezelfde vergadering voorzitter Peter Van Den Haute, schepen voor cultuur in Zwalm, en Willem Rombaut, schepen voor cultuur in De Pinte, aan als vereffenaars van de interlokale vereniging ZOVLA.
      • Op 22 oktober 2020 vond de vereffeningsvergadering plaats.
      • De vereffenaars rapporteerden omtrent hun voorstel tot afsluiten van alle rekeningen en maakten een overzicht van de nog lopende verbintenissen van interlokale vereniging ZOVLA.
      • Het ZOVLA-beheerscomité keurde in de vergadering van 4 november 2020 het vereffeningsverslag van 22 oktober 2020 goed.

      De werking van de interlokale vereniging ZOVLA - in vereffening - blijft verder lopen tot het beëindigen van de vereffeningswerkzaamheden en de definitieve aanvaarding van de rekeningen door de gemeenteraden.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
      Art. 1: Het vereffeningsverslag van interlokale vereniging ZOVLA van 22 oktober 2020 goed te keuren, zoals gezien als bijlage.
      Art. 2: Het voorstel van het ZOVLA-beheerscomité tot bestemming van de resterende financiële activa aan de Cultuurregio Leie Schelde goed te keuren, zoals gezien als bijlage.
      Art. 3: De overeenkomst interlokale vereniging ZOVLA te beëindigen op 31 december 2020.
      Art. 4: Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan.
    • Politiezone Schelde-Leie - vaststellen gemeentelijke dotaties 2021

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
      • Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikel 67 en 68.
      juridisch kader
      • Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus en in het bijzonder op artikel 39, 40 3e en 6e lid en 71 1e lid.
      • Koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie, artikel 9.
      • Koninklijk besluit van 7 april 2005 houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitiezone.
      • Omzendbrief BA/2001/13 van 7 september 2001 betreffende de nieuwe politie, eengemeentezones en meergemeentenzones: administratief toezicht, specifiek toezicht en gewoon toezicht.
      • Omzendbrief PLP 29 van 7 januari 1993 betreffende de begroting van de politiezone en gemeentelijke dotaties aan de politiezone.
      • Beslissing van de politieraad van 19 november 2020 houdende de vaststelling van de begroting van de politiezone Schelde-Leie 2021.
      motivering

      Elke gemeenteraad dient de dotatie vast te stellen die aan de politiezone zal worden toegekend. Deze dotatie wordt opgenomen in het gemeentelijk meerjarenplan en dient overeen te stemmen met het bedrag in de politiebegroting. Het aandeel van de gemeente Gavere bedraagt 25,78%.

      Op 19 november 2020 stelde de politieraad haar begroting van 2021 vast. De gewone dotatie 2021 ten laste van de gemeente Gavere bedraagt € 1.224.945,00. De buitengewone dotatie 2021 ten laste van de gemeente Gavere bedraagt € 53.622,40. De buitengewone dotatie 2021 wordt door de politiezone pas afgerekend na opmaak van de jaarrekening 2021 begin boekjaar 2022. De buitengewone dotatie 2021 wordt dan ook gebudgetteerd in het gemeentelijk meerjarenplan op boekjaar 2022.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit

      Art. 1:

      De exploitatiedotatie van de gemeente Gavere aan politiezone Schelde-Leie voor het dienstjaar 2021 wordt vastgesteld op € 1.224.945,00 en opgenomen op beleidsitem 0400-00 en algemene rekening 649300 “toelagen aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2021 van het gemeentelijk meerjarenplan 2020-2025.

      Art. 2:

      De investeringsdotatie van de gemeente Gavere aan politiezone Schelde-Leie voor het dienstjaar 2021 wordt vastgesteld op het bedrag van € 53.622,40 en opgenomen op beleidsitem 0400-00 en algemene rekening 664300 “toegestane investeringssubsidies aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2022 van het gemeentelijk meerjarenplan 2020-2025.

      Art. 3:

      Bovenstaande kredieten worden opgenomen in het aangepast meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Gavere.

      Art. 4:

      Een eensluidend afschrift van deze beslissing wordt, overeenkomstig artikel 71 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus, binnen de twintig dagen bezorgd aan de provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen en voor goedkeuring aan de Federale directie politiezaken en wapens.

      Een eensluidend afschrift wordt eveneens bezorgd aan de voorzitter van het politiecollege met het oog op de kennisgeving aan de politieraad.

    • Retributie voor de tijdelijke inname van het openbaar domein (vervangen gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Grondwet, artikel 173.
      • Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3 en 41 2e lid 14°.
      juridisch kader
      • Omzendbrief KB/ABB 2019/02 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
      • Gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties.
      • Gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende retributiereglement voor de tijdelijke inname van het openbaar domein.
      motivering

      Bij een tijdelijke inname van het openbaar domein is er steeds een voorafgaandelijke toelating nodig van de gemeente.

      Het afleveren van zo'n voorafgaande toelating vergt veel administratief werk. Het is dan ook belangrijk dat de aanvragers de gewenste inname goed inschatten en de werken waarvoor de inname wordt gevraagd zoveel mogelijk bundelen. Door de inname van het openbaar domein grondig te plannen, kan er gestructureerd te werk gegaan worden en kan de tijdsduur van de inname worden beperkt.

      Om opeenvolgende aanpassingen van dezelfde aanvraag te vermijden was het wenselijk een retributie te heffen op de innames van het openbaar domein. Op 18 november 2019 keurde de gemeenteraad daarom het retributiereglement voor de tijdelijke inname van het openbaar domein goed. Afhankelijk van het tijdstip en de duur van de innames moet de aanvrager een bepaald bedrag betalen.

      Het retributiereglement werd na 1 jaar werking geëvalueerd en de volgende bijsturingen worden voorgesteld:

      • een verduidelijking van de opgelegde termijnen zodat de prijszetting eenduidig kan bepaald worden. Zo wordt het type van de aanvraag bepaald door het aantal kalenderdagen tussen de aanvraagdatum en de start van de inname, excl. de datum van de inname.
      • een bijkomend artikel met vermelding dat de retributie verschuldigd is vanaf de opmaak van een vergunning.
      • een bijkomend artikel met vermelding dat er op éénzelfde plaats minstens een bepaalde periode geen inname mag zijn alvorens te spreken van een nieuwe inname.
      • om de verkeersimpact ten gevolge van een laattijdige aanvraag of een spoedprocedure zoveel mogelijk te beperken worden deze tarieven verhoogd. 

      Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit

      Art. 1:

      Er wordt vanaf 01 januari 2021 tot en met 31 december 2025 een gemeentelijke retributie gevestigd die verschuldigd is voor de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, boven- of ondergronds, tenzij dit gebruik aanleiding geeft tot de toepassing van een andere gemeenteverordening van belasting of retributie, of toegestaan is krachtens een contract.

      Met openbaar domein wordt bedoeld de openbare weg inclusief voet- en fietspaden en parkeerruimte, al dan niet afgebakend en de groene ruimten, wandelplaatsen, parken, pleinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de openbare weg, die openstaan voor het verkeer van personen.

      Art. 2: De retributie is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die het gemeentelijk openbaar domein in gebruik neemt. De natuurlijke- of rechtspersoon voor wiens rekening het openbaar domein in gebruik wordt genomen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie.
      Art. 3: Dit reglement handelt louter over het vestigen van een retributie voor inname van de openbare ruimte. Het betalen van de retributie op de inname van de openbare ruimte houdt geen toestemming in om de openbare ruimte privatief te gebruiken. Deze inname is pas toegelaten na het toekennen van een toestemming door de bevoegde instanties.
      Art. 4:

      Elke inname van het openbaar domein is gratis voor natuurlijke- of rechtspersonen onder volgende voorwaarden:

      • De aanvraag tot inname is tijdig (14 kalenderdagen voor de start van de inname, excl. de datum van de inname).
      • De aangevraagde data worden gerespecteerd.
      • De duur van de inname is beperkt tot en met 5 kalenderdagen.
      • De aanvraag kan éénmaal kosteloos gewijzigd worden.

      Zijn tevens vrijgesteld van retributie:

      • De kramen, standen of voertuigen die ter gelegenheid van de wekelijkse markt, kermissen, buurtfeesten, foorkramers en circussen opgesteld worden of deze waarvoor een specifiek belastingsreglement van toepassing is.
      • De innames naar aanleiding van enerzijds de uitstallingen tijdens wijkfeesten en braderijen als dusdanig door het college van burgemeester en schepenen erkend en anderzijds het bouwen van woningen door erkende maatschappijen voor sociale woningbouw.
      • Het uitvoeren van werken aan gebouwen en wegen in opdracht van openbare besturen.
      • Terrassen gekoppeld aan handelszaken, na goedkeuring van hun aanvraag door het college van burgemeester en schepenen.
      • De verenigingen waarvan de zetel gevestigd is in Gavere, na goedkeuring van hun aanvraag door het college van burgemeester en schepenen.
      Art. 5: De retributie is van toepassing op:
      • Laattijdige aanvragen: onder een laattijdige aanvraag wordt verstaan dat het gemeentebestuur de aanvraag heeft ontvangen tussen de 13 en 5 kalenderdagen voor de eigenlijke start van de inname, m.a.w. excl. de datum van de inname.
      • Aanvragen tot spoedprocedure: onder een aanvraag tot spoedprocedure wordt verstaan dat het gemeentebestuur de aanvraag heeft ontvangen  minder dan 5 kalenderdagen (excl. vrijdag, zaterdag, zondag en feestdagen) voor de start van de inname.
      • Aanvragen voor een inname van het openbaar domein die langer duurt dan 5 kalenderdagen.
      • Een 2e en elke volgende wijziging van eenzelfde inname of het niet respecteren van de aangevraagde data.
      Art. 6: Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld:
      • Voor een laattijdige aanvraag: een vaste forfaitaire vergoeding van 25 euro.
      • Voor elke spoedaanvraag: een vaste forfaitaire vergoeding van 75 euro.
      • Voor iedere inname van het openbaar domein vanaf de 6e kalenderdag: een vast forfaitaire vergoeding van 10 euro per begonnen extra dag (dit bedrag is ook van toepassing wanneer het gaat over een laattijdige aanvraag, een spoedaanvraag of bij een eerste wijziging en is dus verschuldigd bovenop de retributie voor laattijdige- of spoedaanvraag).
      • Een eerste wijziging van de oorspronkelijke aanvraag: gratis indien er geen sprake is van een laattijdige aanvraag, een spoedaanvraag of de eerste 5 kalenderdagen nog niet overschreden zijn.
      • Voor een 2e en volgende wijziging: een bijkomende forfaitaire vergoeding van 10 euro.
      Art. 7: Het vroegtijdig stopzetten van een inname openbaar domein geeft geen aanleiding tot een gedeeltelijke teruggave van het betaald bedrag. Het bedrag is verschuldigd van zodra een vergunning is opgemaakt.
      Art. 8:

      De verschillende forfaitaire vergoedingen worden gecumuleerd bij het type aanvraag conform onderstaande tabel:

       

      Tijdige aanvraag

      Laattijdige aanvraag

      Spoedprocedure

      Inname ≤ 5 kalenderdagen

      Gratis

      Forfait 25 euro

      Forfait 75 euro

      Inname > 5 kalenderdagen

      10 euro / extra dag

      Forfait 25 euro + 10 euro / extra dag

      Forfait 75 euro + 10 euro / extra dag

      1e wijziging

      De administratieve afhandeling van de wijziging is gratis. De bijkomende innamedagen worden verder in rekening gebracht te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag.

      Inname ≤ 5 kalenderdagen: forfait 25 euro

      Inname > 5 kalenderdagen: forfait 25 euro + 10 euro / extra dag (te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag)

      Inname ≤ 5 kalenderdagen: forfait 75 euro

      Inname > 5 kalenderdagen: forfait 75 euro + 10 euro / extra dag (te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag)

      2e wijziging en verder

      Forfait 10 euro. De bijkomende innamedagen worden verder in rekening gebracht te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag.

      Inname ≤ 5 kalenderdagen: forfait 25 euro + forfait 10 euro

      Inname > 5 kalenderdagen: forfait 25 euro + forfait 10 euro + 10 euro / extra dag (te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag)

      Inname ≤ 5 kalenderdagen: forfait 75 euro + forfait 10 euro

      Inname > 5 kalenderdagen: forfait 75 euro + forfait 10 euro + 10 euro / extra dag (te rekenen vanaf de oorspronkelijke aanvraag)

      Art. 9: Bij de aanvraag van een tijdelijke inname van het openbaar domein op een bepaalde locatie of voor een bepaald adres wordt een volgende aanvraag rond op diezelfde plaats slechts als een nieuwe inname beschouwd indien er 60 kalenderdagen of meer geen tijdelijke inname heeft plaatsgevonden. Bij een kortere tussenperiode zal de volgende aanvraag tot inname behandeld worden als een wijziging.
      Art. 10: De ingediende aanvraag zal door de gemeentelijke administratieve diensten getoetst worden aan de verkeerskundige omstandigheden van het moment. Het indienen van een aanvraag (onafhankelijk van de datum van indienen en de duur van de inname) zal niet automatisch aanleiding geven tot het verkrijgen van een vergunning. Daarnaast kan de gemeente bijkomende voorwaarden opleggen in kader van verkeersveiligheid of mogelijke conflictsituaties.
      Art. 11: Elke inname moet voorzien worden van de wettelijke verkeerssignalisatie conform de opgelegde voorwaarden in de vergunning. De aanvrager kan gratis onderstaande verkeersborden ontlenen bij de gemeente, zolang de voorraad strekt:
      • Gevaarsborden: A7a / A7b / A7c / A31;
      • Voorrangsborden: B19 / B21;
      • Verbodsborden: C1 / C3 / C11 / C19 / C43;
      • Gebodsborden: D1c / D1d;
      • Verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren: E3 / E9a;
      • Aanwijzingsborden: F19 / F41 / “fietsers afstappen” / “voetgangers oversteken”.

      Andere borden moeten door de aanvrager zelf voorzien worden.

      De aanvrager dient de signalisatie stipt te plaatsen zoals aangeduid op het signalisatieplan of vermeld in de vergunning. Het niet correct naleven van de signalisatie kan aanleiding geven tot sancties.

      Art. 12: Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.
      Art. 13: Onderhavige beslissing vervangt met ingang van 1 januari 2021 het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende retributiereglement op de tijdelijke inname van het openbaar domein.
      Art. 14: Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur.
      De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
    • Opmaak en beheer van het leegstandsregister - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2015)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 §3.

      juridisch kader
      • Grondwet, artikel 41, 159, 162 2°, 170 §4, 172 en 173.
      • Decreet van 19 april 1995 betreffende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
      • Vlaamse codex Wonen van 2021, artikel 2.9 t.e.m. 2.14.
      • Decreet van 14 oktober 2016 betreffende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.
      • Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
      • Gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2015 houdende reglement opmaak inventaris leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden - vaststellen.
      • Gemeenteraadsbesluit van 9 september 2019 houdende interlokale vereniging Wonen Leie en Schelde - goedkeuren statuten.
      motivering

      Om de problematiek van leegstand in de regio beter te coördineren is de gemeente op 9 september 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied De Pinte, Gavere, Melle, Merelbeke, Nazareth en Sint-Martens-Latem. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het leegstandsregister als het toepasselijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden te hernieuwen na onderlinge afstemming.

      Leegstaande woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Leegstand is veelal een voorbode van verwaarlozing en verkrotting. Langdurige leegstand zal dan ook meer lasten voor de lokale overheid met zich meebrengen onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluikstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren.

      Daarnaast zijn leegstaande woningen niet beschikbaar voor de huizenmarkt. Er is reeds een tekort op de huizenmarkt, waardoor de huur- en verkoopprijzen hoog blijven. Tevens blijkt dat een grote groep mensen in de onmogelijkheid is om een betaalbare woning te vinden. Leegstand vormt ook één van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat een desolate indruk wordt gecreëerd. Leegstand bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt. Leegstaande gebouwen hebben hierdoor een nog grotere negatieve impact op de aantrekkelijkheid van de gemeente (o.a. door het wegblijven van bezoekers, door de afwezigheid van personeel in leegstaande kantoorgebouwen) dan leegstaande woningen.

      De gemeente opteert dan ook om voornoemde redenen om een leegstandsregister op te maken en te beheren en hieraan tevens een belastingreglement te koppelen.

      De belasting valt ten laste van zakelijk gerechtigden van gebouwen en woningen die 12 opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het leegstandsregister.

      Door het decreet van 14 oktober 2016 betreffende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen heeft de gemeente de volledige beleidsvrijheid wat betreft de opmaak en het beheer van het leegstandsregister.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
        Begripsomschrijvingen
      Art. 1:

      Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

      In dit reglement wordt verstaan onder:

      1. administratie: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;
      2. beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen
      3. beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
        a) een aangetekend schrijven;
        b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
        c) een elektronisch aangetekende zending.
      4. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
      5. kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor één of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;
      6. leegstaand gebouw: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
      7. leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;
      8. leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
      9. leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig §1,respectievelijk §2 van artikel 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
      10. opnamedatum: de datum waarop het gebouw, een appartement, een kamer, of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen;
      11. overige woongelegenheid: elk gebouw met woongelegenheid die niet te definiëren valt als woning en/of kamer;
      12. verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw, de woning, een appartement of een kamer,  niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
      13. woning: een goed, vermeld in artikel 1.3, §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
      14. tweede verblijf: een woning die op elk moment kan worden gebruikt voor bewoning, maar waarvan diegene die er kan verblijven, voor desbetreffende woning, niet is ingeschreven in het bevolkingsregister en waarvoor een aangifte is gebeurd overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke belastingen op tweede verblijven.  Als tweede verblijf wordt niet beschouwd een woning die de voorbije 12 maanden niet effectief werd gebruikt overeenkomstig de functie als tweede verblijf;
      15. zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
        a) de volle eigendom;
        b) in voorkomend geval, het recht van opstal of van erfpacht;
        c) in voorkomend geval, het vruchtgebruik.
       

      Leegstandsregister

      Art. 2:

      §1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:

      1° een lijst ‘leegstaande gebouwen’;

      2° een lijst ‘leegstaande woningen’.

      §2. In elke lijst worden  de volgende gegevens opgenomen:

      1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

      2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

      3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n);

      4° het nummer en de datum van de administratieve akte;

      5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.

      §3.  Een woning die ongeschikt of onbewoonbaar is verklaard overeenkomstig de bepalingen van  de Vlaamse Codex Wonen van 2021 kan niet worden opgenomen op het leegstandsregister.
       

      Registratie van leegstand

      Art. 3: 

      §1. De personeelsleden van het ILV Wonen Leie & Schelde (gemeenteraadsbesluit van 9 september 2019), zijn door het college van burgemeester en schepenen gemachtigd voor de opsporing, registratie en schrapping van leegstaande woningen of gebouwen. Hierna genoemd de administratie.

      Deze door het college van burgemeester en schepenen aangewezen personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

      §2. Een leegstaand gebouw, een leegstaande woning, een leegstaand appartement, of een leegstaande kamer wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum.

      §3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:

      1. Administratieve indicaties van leegstand, zoals:
        • geen inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;
        • het vermoeden dat de woning niet wordt bewoond, ondanks inschrijving in het bevolkingsregister;
        • het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;
        • een verbruik van een of meer nutsvoorzieningen dat zo laag ligt dat een gebruik als woning of een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;
        • de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
        • geen aansluitingen op nutsvoorzieningen;
        • aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit;
        • voor gebouwen: het ontbreken van een vestigings – of ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor ondernemingen;
        • voor gebouwen: het ontbreken van neergelegde jaarrekening x – 1, in het jaar x van de feitelijke opname van de onderneming die gevestigd is op het adres van het gebouw;
        • voor gebouwen: ontbreken van een belastbare vestiging overeenkomstig de algemene bedrijfsbelasting.
      1. Onmogelijkheid om de woning te bewonen of gebouw te gebruiken , door:
      • de onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bijvoorbeeld door een versperde toegang, obstakels, dichte begroeiing;
      • een bij de woning of het gebouw horende tuin of parkeergelegenheid die langdurig niet of slecht onderhouden is (hoog gras, hinderlijke planten, ver uitgegroeide struiken, begroeiing die toegang of lichtinval verhindert, …);
      1. Uitwendige indicaties van leegstand, zoals:
      • het langdurig aanbieden van het gebouw of van de woning als ‘te huur’ of ‘te koop’;
      • dichtgemaakte of opgeheven raamopeningen (dichtgeplakt, overschilderd, dichtgetimmerd);
      • een dichtgeplakte of anderszins onbruikbaar gemaakte of weggehaalde brievenbus of een (over)volle brievenbus gedurende lange tijd;
      • voor gebouwen: het ontbreken van aangeduide openingsuren die duidelijk maken aan de consument wanneer klanten er terecht kunnen;
      • rolluiken die langdurig neergelaten zijn of klapluiken die nagenoeg permanent gesloten zijn;
      • winddichtheid of waterdichtheid van het pand is niet gewaarborgd (glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden, openingen in wanden of bedaking, schade door lekken,…)
      • onafgewerkte ruwbouw;
      1. Inwendige indicaties van leegstand, zoals:
      • de woning of het gebouw is helemaal of gedeeltelijk niet bemeubeld of het ontbreekt aan de essentiële inrichting voor de functie van het gebouw;
      1. Andere:
      • getuigenissen;
      • indicaties dat de woning voor andere functies dan de woonfunctie gebruikt wordt;
      • indicaties dat het gebouw niet volgens zijn functie wordt gebruikt;
       

      Kennisgeving van registratie

      Art. 4:

      §1. De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister.

      De kennisgeving bevat:

      • de administratieve akte met inbegrip van  het beschrijvend verslag;
      • informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister;
      • informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister;
      • informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.

      §2.  De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde.  Is de woonplaats niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats.  Is de verblijfplaats niet gekend dan vindt de betekening aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft.

       

      Beroep tegen registratie

      Art. 5:

      §1. Tegen de opname in het leegstandsregister, vermeld in artikel 3, kan een zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen.

      §2. Het beroepschrift voldoet aan volgende voorwaarden om ontvankelijk te zijn:

      • de identiteit en het adres van de indiener;
      • de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
      • de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Het is aan de zakelijk gerechtigde om de bewijsstukken te verzamelen en voor te leggen aan de beroepsinstantie.

      §3. Het beroepschrift wordt betekend binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de derde werkdag na betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 4. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.  Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

      §4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:

      • als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in artikel 5, §2, of;
      • als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde of zijn gevolmachtigde.

      §5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener.

      §6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor een feitenonderzoek.

      §7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de derde werkdag na betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

      §8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de administratieve akte  van de leegstand.
       

      Schrapping uit het leegstandsregister

      Art. 6

      §1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in artikel 1, 7°.

      De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

      Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 6°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.

      De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse.

      §2.  Een woning of gebouw dat gesloopt werd, wordt uit het leegstandsregister geschrapt. Alvorens tot schrapping over te gaan, moet ook het puin geruimd zijn.  De datum van schrapping is de datum van betekening van de aanvraag tot schrapping.

      §3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.  Dit verzoek bevat:

      • de identiteit en het adres van de indiener;
      • de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
      • de bewijsstukken overeenkomstig paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister;

      De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de derde werkdag na de betekening van de aanvraag tot schrapping vermeld in artikel 6 § 3.

      De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
       

      Beroep tegen weigering tot schrapping

      Art. 7:

      §1.  Tegen de weigering tot schrapping uit het leegstandsregister, vermeld in artikel 6, kan een zakelijk gerechtigde, zijn zaakwaarnemer of zijn advocaat beroep aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen.

      §2. Het beroepsschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid ingediend binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de derde werkdag van de kennisgeving van de weigering tot schrapping.

      Zolang de termijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waardoor het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd.

      §3. Het beroepschrift voldoet op straffe van onontvankelijkheid cumulatief aan volgende voorwaarden:

      • het beroepschrift is schriftelijk, ondertekend en gemotiveerd
      • het beroepschrift wordt ingediend met een beveiligde zending
      • het beroepschrift bevat volgende gegevens:
        • de identiteit en het adres van de indiener;
        • de vermelding van het nummer van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;
        • de bewijsstukken overeenkomstig artikel 6, paragraaf 1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister;

      §4. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd met een beveiligde zending.

      §5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, om een reden vermeld in §3 deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener in de ontvangstbevestiging.
      Het indienen van een aangepast of nieuw beroepschrift is dan éénmalig mogelijk gedurende dertig dagen vanaf de derde werkdag van de verzending van het ontvangstbewijs zoals vermeld in §4.

      §6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

      §7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de derde werkdag na betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

      §8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de administratieve akte  van de leegstand.
       

      Slotbepalingen

      Art. 8:

      Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur.

      Art. 9:

      Onderhavige beslissing vervangt met ingang van 1 januari 2021 het gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2015 houdende reglement opmaak inventaris leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden - vaststellen.

      Art. 10:

      Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie), de afdeling grondgebiedszaken, de afdeling burger en welzijn (dienst burgerzaken) en de ILV Wonen Leie & Schelde.

    • Belasting op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden (vervangen gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Grondwet, artikel 41, 162 en 170 §4.
      • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (Decreet Grond- en Pandenbeleid), artikel 2.2.6.
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 14°.
      • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
      juridisch kader
      • Decreet van 19 april 1995 betreffende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
      • Decreet van 22 december 1995 betreffende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.
      • Decreet van 15 juli 1997 betreffende de Vlaamse Wooncode.
      • Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.
      • Decreet van 14 oktober 2016 betreffende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.
      • Vlaamse codex Wonen van 2021, artikel 2.9 t.e.m. 2.14.
      • Gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties.
      • Gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende belasting op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden.
      • Gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 betreffende het vaststellen van het belastingreglement op tweede verblijven.
      • Gemeenteraadsbesluit  van 14 december 2020 houdende opmaak en beheer van het leegstandsregister - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2015).
      motivering

      Om de problematiek van leegstand in de regio beter te coördineren is de gemeente op 9 september 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied De Pinte, Gavere, Melle, Merelbeke, Nazareth en Sint-Martens-Latem. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het leegstandsregister als het toepasselijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden te hernieuwen na onderlinge afstemming.

      Leegstaande woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Leegstand is veelal een voorbode van verwaarlozing en verkrotting. Langdurige leegstand zal dan ook meer lasten voor de lokale overheid met zich meebrengen onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluikstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren.

      Daarnaast zijn leegstaande woningen niet beschikbaar voor de huizenmarkt. Er is reeds een tekort op de huizenmarkt, waardoor de huur- en verkoopprijzen hoog blijven. Tevens blijkt dat een grote groep mensen in de onmogelijkheid is om een betaalbare woning te vinden. Leegstand vormt ook één van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat een desolate indruk wordt gecreëerd. Leegstand bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt. Leegstaande gebouwen hebben hierdoor een nog grotere negatieve impact op de aantrekkelijkheid van de gemeente (o.a. door het wegblijven van bezoekers, door de afwezigheid van personeel in leegstaande kantoorgebouwen) dan leegstaande woningen.

      De gemeente opteert dan ook om voornoemde redenen een hoger belastingtarief te heffen op leegstaande gebouwen dan voor leegstaande kamers en overige woongelegenheden.

      De belasting valt ten laste van zakelijke gerechtigden van gebouwen en woningen welke 12 opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het leegstandsregister. Met deze belasting beoogt de gemeente om ervoor te zorgen dat het beschikbare patrimonium in de gemeente optimaal benut wordt. Daarnaast dienen de ontvangsten en de uitgaven van de gemeente in evenwicht te worden gehouden. Hiertoe is het wenselijk te voorzien in het heffen van eigen gemeentelijke belastingen specifiek geënt op de lokale omstandigheden en ter ondersteuning van bepaalde beleidsaspecten.

      De tarieven in het nieuwe belastingreglement wijzigen niet ten aanzien van de huidige tarieven opgenomen in het belastingreglement van 18 november 2019.

      De in het reglement opgenomen vrijstellingen zijn te verantwoorden binnen het gemeentelijk beleid tot volle activatie van het beschikbaar patrimonium met inachtneming van volgende principes:

      1. Nieuwe zakelijke gerechtigden de mogelijkheid geven om de leegstand te verhelpen zonder hen te belasten, gezien zij niet de oorspronkelijke veroorzaker zijn van de leegstand.
      2. Zakelijke gerechtigden die initiatief nemen om het gebouw/de woning te renoveren tijdens de periode van renovatie vrijstelling te verlenen om zo renovatie aan te moedigen.
      3. Personen die geconfronteerd worden met een ramp, gerechtelijke verzegeling, die opgenomen zijn in een ouderenvoorziening of een ziekenhuis, waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt is, de mogelijkheid te geven een duurzame oplossing te vinden voor het leegstaande gebouw of woning, gezien de leegstand in eerste instantie buiten hun wil om ontstaan is.
      4. Om beschermd onroerend erfgoed zoveel mogelijk te laten renoveren en niet verloren te laten gaan, een vrijstelling te voorzien om de zakelijke gerechtigde de tijd te geven een renovatiedossier in te dienen bij bevoegde instanties en tijdens de looptijd van de renovatie, gezien de renovatie bij een onroerend erfgoed technisch moeilijker en duurder is en de aanvraagtijd tot bekomen van een erfgoedpremie kan oplopen.
      5. Gebouwen en woningen die opgenomen zijn in een onteigeningsplan of die geen voorwerp meer kunnen uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld, gezien in het kader van algemeen belang een andere bestemming aan het gebouw of de woning zal gegeven worden en eventuele leegstand buiten de wil van de zakelijk gerechtigde plaatsvindt.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
      Art. 1:

      Begripsomschrijvingen:

      Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

      In dit reglement wordt verstaan onder:

      • aanslagjaar: het jaar waarin de belasting verschuldigd is. Elk aanslagjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
      • administratie: de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister.
      • beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.
      • beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
      • een aangetekend schrijven;
      • een afgifte tegen ontvangstbewijs;
      • een elektronische aangetekende zending.
      • gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
      • woning: een goed, vermeld in artikel 1.3, §1, 66° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
      • kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor één of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt.
      • overige woongelegenheid: elk gebouw met woongelegenheid dat niet te definiëren valt als woning en/of kamer.
      • leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het reglement voor de opmaak en het beheer van het leegstandsregister zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 14 december 2020.
      • leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt als een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig §1 respectievelijk §2 van artikel 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
      • opnamedatum: de datum waarop het gebouw, een kamer, een appartement of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.
      • renovatienota: een gedetailleerde, gedateerde en ondertekende nota die door de administratie wordt goedgekeurd en waarin minstens is opgenomen:
      • een overzicht van de voorgenomen werken;
      • een gedetailleerd tijdsschema waaruit blijkt dat binnen een periode van maximaal 2 jaar een woning of een gebouw bewoonbaar wordt gemaakt;
      • een kopie van de originele offertes en/of facturen van minimaal 10.000 euro (exclusief btw); deze facturen en offertes mogen niet ouder zijn dan één jaar;
      • een fotoreportage met weergave van de bestaande toestand van de te renoveren onderdelen.

      Een ingediende renovatienota wordt geacht te zijn goedgekeurd wanneer binnen 3 maanden ingaand de derde werkdag na deze van de betekening van de renovatienota geen beslissing door de administratie is genomen.

      • verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum, zolang het gebouw, de kamer, het appartement of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt.
      • tweede verblijf: een woning die op elk moment kan worden gebruikt voor bewoning, maar waarvan diegene die er kan verblijven, voor de desbetreffende woning, niet is ingeschreven in het bevolkingsregister en waarvoor een aangifte is gebeurd overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke belasting op tweede verblijven. Als tweede verblijf wordt niet beschouwd een woning die de voorbije 12 maanden niet effectief werd gebruikt overeenkomstig de functie als tweede verblijf.
      • zakelijk gerechtigde: de houder van één van de volgende zakelijke rechten:
      • de volle eigendom;
      • in voorkomend geval, het recht van opstal of van erfpacht;
      • in voorkomend geval, het vruchtgebruik.
      • ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag.
      Art. 2:

      Belasting op leegstand woningen en gebouwen

      Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister.

      Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.

      Art. 3:

      De belastingplichtige

      §1.  De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van dit reglement.

      §2.  Ingeval van onverdeeldheid van het gebouw of de woning, is de belasting verschuldigd door elk van de mede-eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed.  Eventuele vrijstellingen voor mede-eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Elke niet vrijgestelde mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting van toepassing op het gebouw of de woning in zijn geheel. Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.

      §3.  De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het onroerend goed is opgenomen in het leegstandsregister.

      Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
      Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

      • naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
      • datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
      • nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

      Ontbreekt deze kennisgeving dan wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van paragraaf één, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

      Art. 4:

      Tarief van de belasting

      §1.  De basisbelasting bedraagt:

      • 2.000 euro voor een volledig gebouw of een woning;
      • 100 euro voor een individuele kamer;
      • 500 euro voor elk overige woongelegenheid.

      §2.  Indien het gebouw, het woonhuis of de kamer een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat, bedraagt de belasting:

      • 3.000 euro voor een volledig gebouw of een woning;
      • 150 euro voor een individuele kamer;
      • 750 euro voor elk overige woongelegenheid.

      §3.  Indien het gebouw, het woonhuis of de kamer een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden en vervolgens elke opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat, bedraagt de belasting:

      • 4.000 euro voor een volledig gebouw of een woning;
      • 200 euro voor een individuele kamer;
      • 1.000 euro voor elk overige woongelegenheid.
      Art. 5:

      Vrijstellingen

      §1.  Aanvraag vrijstelling:

      Een vrijstelling kan aangevraagd worden met een gemotiveerd verzoek, verzonden via een beveiligde zending bij de administratie. 

      §2.  De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister. De anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Als de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, zal de heffing berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister.

      §3.  Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:

      1. de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurige periode werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis, voor zover de belastingplichtige de laatst gedomicilieerde bewoner is.
        Het bewijs van verblijf wordt geleverd door de instelling waar de belastingplichtige verblijft.
        Deze vrijstelling geldt voor een periode van twee aanslagjaren, volgend op het eerste belastbaar aanslagjaar.
      2. de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid werd beperkt ingevolge een gerechtelijke beslissing en tegelijk de laatst gedomicilieerde bewoner is. Het bewijs met betrekking tot de gerechtelijke beslissing dient te worden toegevoegd. 
        Deze vrijstelling geldt voor twee aanslagjaren, volgend op het eerste belastbaar aanslagjaar.
      3. een nieuwe verkrijger van het zakelijk recht, gedurende twee opeenvolgende aanslagjaren na het verkrijgen van het zakelijk recht.

        Deze vrijstelling geldt niet voor: 
      • vennootschappen waar de vroeger zakelijk gerechtigde rechtstreeks of onrechtstreeks in participeert in het aandeelhouderschap;
      • vzw’s waar de zakelijk gerechtigde lid van is.

       §4.  Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:

      1. gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
      2. geen voorwerp meer kan uitmaken van een omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
      3. vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. Deze vrijstelling geldt voor twee jaar vanaf de datum van de vernieling of beschadiging.
      4. onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
      5. gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen omgevingsvergunning voor het herbouwen, verbouwen of uitbreiden van de woning of het gebouw, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van twee jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de omgevingsvergunning. De belastingplichtige kan deze vrijstelling voor hetzelfde gebouw of dezelfde woning éénmaal inroepen.
      6. gerenoveerd wordt op basis van een door de administratie goedgekeurde renovatienota zoals gedefinieerd onder artikel 1 van dit reglement. De vrijstelling geldt voor een termijn van één jaar en kan éénmalig met eenzelfde periode worden verlengd. De zakelijk gerechtigde moet voor deze verlenging een gemotiveerd verzoek richten aan de administratie waarin de zakelijk gerechtigde aantoont dat het overeengekomen tijdschema (grotendeels) gevolgd is. Tevens dient een motivatie voorgelegd worden voor die zaken uit het tijdschema die niet tijdig konden gerealiseerd worden.
        De belastingplichtige voegt bij dit verzoek de nodige bewijsstukken (bv. aan de hand van foto's, facturen, ...). Na 1 jaar vrijstelling kan een controle ter plaatse gebeuren. Indien de toegang geweigerd wordt voor controle van de werken, wordt er geen vrijstelling verleend.
      7. gerenoveerd of verbouwd wordt binnen een ruimer renovatieproject van groepswoningen en waarvoor een gedetailleerde renovatieplanning werd ingediend op het lokaal woonoverleg.
        Deze vrijstelling geldt voor een termijn van een jaar volgend op het moment dat de planning is bezorgd aan de leden van het lokaal woonoverleg. De vrijstelling kan drie maal voor een jaar worden verlengd mits positief advies van het lokaal woonoverleg over de voortgang van de renovatieplanning.
      8. krachtens decreet beschermd is als monument of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument. Deze vrijstelling geldt vanaf de aanvraag tot twee jaar na de beslissing over de aanvraag.
      9. leegstaat wegens overmacht, waarvan de zakelijk gerechtigde de bewijslast draagt.
      Art. 6:

      Inkohiering

      §1.  De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

      §2.  De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

      §3. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn.

      Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

      De procedure verloopt in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

      §4.  Indien de belasting ook na een eerste kosteloze herinnering onbetaald blijft, worden bij een eerstvolgende aangetekende waarschuwing kosten aangerekend in overeenstemming met het gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties.

      Art. 7:

      Overgangsbepalingen

      §1. De vrijstellingen die reeds toegekend waren voor en nog lopende zijn na het in werking treden van dit reglement, blijven geldig zoals ze origineel toegekend waren op basis van vroegere belastingreglementen. Op het moment dat de toegekende rechten verlopen, worden de bepalingen van dit reglement automatisch van toepassing. Ook in het geval dat een verlenging of een vrijstellingsrecht op een andere grond zou aangevraagd worden, is dit reglement van toepassing. 

      §2. Het belastingreglement op leegstaande woningen, gebouwen, kamers en andere woongelegenheden goedgekeurd door de gemeenteraad op 18 november 2019 wordt voor belastbare feiten die zich voltrekken vanaf 01 januari 2021 opgeheven met ingang van 01 januari 2021 en vervangen door dit besluit. Opnames in het leegstandsregister vóór 01 januari 2020 op grond van eerdere reglementen blijven onverminderd bestaan.

      Art. 8:

      Bekendmaking

      Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie), de afdeling grondgebiedszaken, de afdeling burger en welzijn (dienst burgerzaken) en de ILV Wonen Leie & Schelde.

      Onderhavig reglement treedt in werking op 01 januari 2021 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur.

    • Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41.

      juridisch kader
      • Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, artikel 8 en 9.
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 286 en 287.
      • Koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.
      • Gemeentebesluit van 26 maart 2018 houdende reglement ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 november 2007)
      motivering

      De uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten op openbaar markten en op het openbaar domein wordt geregeld bij gemeentelijk reglement. De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van gemeentelijke reglementen.

      De belangrijkste wijziging heeft betrekking op de locaties voor de tijdelijk vaste uitoefening van een ambulante activiteit.

      De tijdelijk vaste uitoefening van een ambulante activiteit vereist meestal energievoorziening; deze faciliteit is niet altijd op de door ambulante handelaars gevraagde locaties aanwezig.  Daarnaast is niet elke locatie geschikt voor de uitoefening van een ambulante activiteit: de locatie moet o.a. een (verkeers)veilige uitoefening van de ambulante activiteit toelaten. Het is daarom aangewezen om de locaties vast te leggen.

      Het college stelt voor om de volgende locaties vast te stellen:

      • in Asper: op het Carlos Dierickxplein langs de Steenweg;
      • in Baaigem: op het marktplein langs de Baaigemstraat;
      • in Dikkelvenne: op de parking langs het kerkplein in de Gemeentehuisstraat;
      • in Gavere: op de parking van het mobipunt langs de Brandweerstraat;
      • in Vurste: op het terrein van de pastorij van Vurste langs de Gentweg.
      De overige wijzigingen hebben betrekking op
      • vervanging van aanplakkingen door berichten in de gemeentelijke nieuwsbrief;
      • duidelijkere toewijzing van bevoegdheden;
      • generieke verwijzing naar de wetgeving inzake openbaarheid van bestuur;
      • redactionele wijzigingen.
      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
       

      Afdeling 1 - algemene bepalingen

      Art. 1:

      Toepassingsgebied

      §1. De uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein wordt geregeld door:

      • de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten.
      • het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.

      Dit reglement bevat aanvullende voorschriften op de voornoemde wet en het voornoemde koninklijk besluit. Wat niet in dit reglement geregeld is, verloopt bijgevolg overeenkomstig de voornoemde wet en het voornoemde koninklijk besluit.

      §2. De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen en innemen van de standplaatsen op de openbare markt, kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. De bepalingen inzake toewijzing, identificatievereiste, geldigheidsduur, opheffing, overdracht, schorsing of intrekking van abonnementen op de openbare markt gelden tevens op het openbaar domein.

      Art. 2:

      Definities

      • Ambulante activiteit: de verkoop, de te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop aan de consument van producten en diensten, door een handelaar buiten de vestigingen vermeld in zijn inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen of door een persoon die niet over een dergelijke vestiging beschikt.
      • Vrijgestelde ambulante activiteit: ambulante activiteiten, die wegens hun specifieke aard expliciet niet aan het toepassingsgebied van de wet onderworpen zijn.
      • Openbaar domein: naast de openbare weg ook alle andere openbare plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn en met de openbare weg gelijkgesteld zijn.

      Art. 3:

      Bevoegdheden

      §1. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om - binnen de grenzen van het vastgestelde plan van de standplaatsen - de markt in te delen en wijzigingen op te nemen. Het college van burgemeester en schepenen zal voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen. Het college van burgemeester en schepenen is eveneens bevoegd om de markten in geval van hoogdringendheid tijdelijk te verplaatsen.

      §2. Het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde kan:

      • de documenten en de identiteit van elke markthandelaar en/of medewerker controleren;
      • de loting van de losse plaatsen op de marktdag uitvoeren;
      • de marktkramen laten verplaatsen of laten inperken;
      • de inname van plaatsen verhinderen bij vaststelling van inbreuken;
      • inbreuken vaststellen door middel van een administratieve akte die aanleiding kan geven tot administratieve maatregelen.

      Art. 4:

      Verplichte documenten

      De machtiging ambulante handel is alleen geldig als de volgende documenten erbij gevoegd zijn:

      • het identiteitsbewijs van haar houder of, voor de niet-ingezetenen en de buitenlandse onderdanen, een identiteitsbewijs dat dat vervangt;
      • een bewijs waaruit blijkt dat de uitoefening van de ambulante activiteiten in kwestie behoorlijk gedekt wordt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s;
      • het bewijs dat bij de uitoefening van een ambulante activiteit waarbij voeding wordt verkocht, voldaan wordt aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.

      De machtiging en de bovenstaande documenten worden voorgelegd op elk verzoek van de personen, vermeld in artikel 11 §1 van de wet, en artikel 3 van onderhavig reglement.

      Het college van burgemeester en schepenen zal de machtiging en de documenten bij de toekenning van een standplaats en nadien periodiek en steekproefsgewijs controleren.

      Art. 5:

      Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten

      Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.

      Het bord bevat volgende vermeldingen:

      • hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit wordt uitgeoefend;
      • de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;
      • al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de uitbatingszetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente waar deze zich bevindt;
      • het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).
        Afdeling 2 - organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten

      Art. 6:

      Gegevens van openbare markten

      De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in:

      Wekelijkse maandagmarkt

      • Plaats: Markt te Gavere
      • Dag:elke maandagvoormiddag, ook ingeval de maandag een wettelijke feestdag is
      • Uur: 6 tot 13 uur
      • Specialisatie: geen
      • Plan van de standplaatsen: zoals gezien in bijlage, bestaande uit:
        • een zone voor abonnementen;
        • een zone voor abonnementen die verplicht worden opgesteld aan de buitenzijden van de markt;
        • een zone voor losse plaatsen.

      Art. 7:

      Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen

      § 1. De standplaatsen op de openbare markt kunnen enkel toegewezen worden aan:

      1. de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen en houder zijn van een ‘machtiging als werkgever’.
      2. rechtspersonen, houders van een machtiging ambulante activiteiten als werkgever, via een persoon die de verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur op zich neemt.
      3. de verantwoordelijken van verkoopacties zonder commercieel karakter, die over een toestemming voor deze verkoop beschikken.

      §2. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot twee.

      Art. 8:

      Voorwaarden inzake inname standplaatsen

      De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:

      1. de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen houder van een “machtiging als werkgever”, aan wie een standplaats is toegewezen;
      2. de verantwoordelijke(n) voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen, houder(s) van een “machtiging als werkgever”;
      3. de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen,houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;
      4. de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van een “machtiging als werkgever” voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;
      5. door de personen die beschikken over een “machtiging als aangestelde A” of een “machtiging als aangestelde B”, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in a) tot d);
      6. de personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit, kunnen een standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze.

      De personen opgesomd in b. tot e. kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd.

      Art. 9:

      Verhouding abonnementen – losse plaatsen

      De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:

      • hetzij per abonnement;
      • hetzij als losse standplaats vóór de marktdag;
      • hetzij als losse standplaats op de marktdag.

      Art. 10:

      Toewijzingsregels voor losse plaatsen

      §1. De aanvragen van losse standplaatsen voor de marktdag worden toegewezen volgens de chronologische volgorde van hun indiening en, in voorkomend geval, op basis van gevraagde standplaats en specialisatie. Als twee of meer aanvragen gelijktijdig ingediend worden, wordt de volgorde van toewijzing bij loting bepaald.

      De kandidaatstelling gebeurt door middel van het ter beschikking gestelde formulier.

      Voor de voorafgaande inschrijving en toewijzing houdt het college van burgemeester en schepenen een openbaar register bij.

      Het college van burgemeester en schepenen maakt de toewijzing van de standplaats bekend aan de aanvrager:

      • met een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs;
      • door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
      • op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging).

      §2. De toewijzing van losse plaatsen op de marktdag gebeurt volgens de chronologische volgorde van aankomst op de markt, in voorkomend geval op basis van de gevraagde standplaats en specialisatie. Wanneer de volgorde van aankomst op de markt tussen twee of meerdere kandidaten niet kan uitgemaakt worden, gebeurt de toekenning van de standplaats bij loting.

      De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn.

      Art. 11:

      Toewijzingsregels per abonnement

      11.1. Bekendmaken vrijgekomen standplaats

      Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, gaat het college van burgemeester en schepenen na of er een geschikte kandidaat is in het register van kandidaturen.

      Als het register geen geschikte kandidaten bevat, zal deze vacature bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving gebeurt minstens door middel van een bericht in de gemeentelijke nieuwsbrief en/of via de gemeentelijke website.

      11.2. Kandidatuurstelling standplaats

      De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip door middel van de ter beschikking gestelde formulier. Onvolledige aanvragen zullen niet in aanmerking worden genomen.

      Op deze aanvraag volgt de onmiddellijke afgifte of het versturen van een ontvangstbewijs met vermelding van datum van inschrijving en volgorde in het register van de kandidaten en de informatie over zijn recht om het register van de kandidaturen te raadplegen.

      11.3. Register van de kandidaturen

      Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst chronologisch bijgehouden in een register van kandidaturen. Zij worden geklasseerd volgens de categorie en dan, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum (overhandiging, indiening bij de post of ontvangst op duurzame drager (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging)).

      De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur.

      Om de 2 jaar dienen de kandidaten opgenomen in het register hun kandidatuur te bevestigen om in het register opgenomen te blijven.

      Dit register kan steeds geraadpleegd worden overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen inzake openbaarheid van bestuur.

      11.4 Volgorde van toekenning van de standplaatsen

      De kandidaten hebben in eerste plaats voorrang volgens categorie:

      1. personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing van de standplaats die ze op één van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van de markt of een deel van de standplaatsen;
      2. personen die een uitbreiding of wijziging van hun standplaats vragen;
      3. de externe kandidaten.

      Verder worden binnen elke categorie de standplaatsen toegewezen, in voorkomend geval, volgens specialisatie en de gevraagde standplaats en de chronologische volgorde van indiening van de aanvragen.

      Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven :

      1. voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markt van de gemeente heeft; wanneer de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting;
      2. voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting.

      11.5. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen

      De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:

      • door een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs;
      • door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
      • op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging).

      11.6. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement

      Een plan en een register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat:

      • de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de standplaats werd toegekend;
      • in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;
      • het ondernemingsnummer;
      • de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden;
      • de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het abonnement;
      • indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;
      • de prijs van de standplaats, behalve indien deze op een uniforme wijze vastgelegd is;
      • desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.

      Dit register kan steeds geraadpleegd worden overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen inzake openbaarheid van bestuur.

      Art. 12:

      Duur abonnement

      De abonnementen worden toegekend voor de duur van 1 kwartaal. Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd.

      Art. 13:

      Opschorting van het abonnement

      De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:

      • door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest;
      • door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.

      De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen.

      Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats.

      De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:

      • door een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs;
      • door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
      • op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging).

      Art. 14:

      Afstand van het abonnement

      De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:

      • bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;
      • bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;
      • indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 13 van onderhavig reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig.

      De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

      De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:

      • door een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs;
      • door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
      • op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging).

      Art. 15:

      Schorsing of intrekking van abonnement

      §1. Het abonnement kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:

      • bij het niet naleven van onderhavig reglement;
      • bij het niet naleven van verplichtingen, opgelegd door wetten, decreten en besluiten o.a. deze met betrekking tot de voedingsmiddelen, ambulante handel, de handelspraktijken, de ruimtelijke ordening en stedenbouw, hinderlijke inrichtingen en alle verordeningen van gemeente Gavere, in het bijzonder de toepasselijke politie-, belasting- en retributiereglementen.
      • bij niet of niet tijdige betaling van de standplaatsvergoeding;
      • bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen;
      • bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden bepaald in artikel 14 van onderhavig reglement;
      • wanneer andere waren verkocht worden dan diegene vermeld op zijn abonnement.
      De beslissing tot schorsing of intrekking wordt betekend:
      • door een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs;
      • door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
      • op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging).

      §2. Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden. De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen.

      Art. 16:

      Vooropzeg vanuit de gemeente

      Wanneer een deel van de markt of alle standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van 6 maanden. Van dit termijn kan afgeweken worden ingeval van dringende noodwendigheid.

      Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement.

      Art. 17:

      Overdracht standplaats

      De overdracht van standplaatsen met abonnement is toegelaten als de overnemer houder is van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats, tenzij als het college van burgemeester en schepenen een wijziging van specialisatie toestaat.

      Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen.

      De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd.

      De inname van de overgedragen standplaatsen door de overnemer is pas toegelaten als het college van burgemeester en schepenen heeft vastgesteld dat:

      1. de overnemer beschikt over een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten om dezelfde specialiteiten als de overlater of de specialiteiten die toegelaten zijn door het college van burgemeester en schepenen uit te oefenen;
      2. het aantal standplaatsen per onderneming het toegelaten aantal niet overschrijdt.

      Art. 18:

      Na te leven schikkingen van de standhouders

      Volgende richtlijnen dienen door elke standhouder nageleefd te worden:

      • op de marktdag moet elke standhouder zelf instaan voor de opruiming van allerlei afval voortkomende van zijn activiteit;
      • geluidsinstallaties zijn toegelaten in zoverre zij geen hinder vormen voor de omstaande standhouders;
      • alle inrijpoorten en opritten van de bewoners van de Markt dien vrij te blijven, behalve indien de betrokken eigenaar of huurder schriftelijk toelating geeft aan de standhouder;
      • bij het innemen van de standplaats moet stipt de aangegeven lijn worden gevolgd. Gedurende de kermissen of andere bijzondere gebeurtenissen moeten de standhouders zich schikken naar de bijzondere richtlijnen van de burgemeester of zijn gemachtigde.
       

      Afdeling 3 - organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten

      Art. 19:

      Toepassingsgebied

      §1. Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein, op tijdelijke vaste wijze of op rondtrekkende wijze, buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen dient dit voorafgaand aan te vragen bij het college van burgemeester en schepenen.

      Het op tijdelijk vaste wijze een standplaats innemen op het openbaar domein buiten de openbare markten voor het uitoefenen van ambulante activiteiten is slechts toegelaten op de volgende locaties:

      • in Asper: op het Carlos Dierickplein langs de Steenweg;
      • in Baaigem: op het marktplein langs de Baaigemstraat;
      • in Dikkelvenne: op de parking langs het kerkplein in de Gemeentehuisstraat;
      • in Gavere: op de parking van het mobipunt langs de Brandweerstraat;
      • in Vurste: op het terrein van de pastorij van Vurste langs de Gentweg.
      De locaties worden door het college van burgemeester en schepenen afgebakend in tijd en ruimte door middel van een aanvullend politiereglement.

      §2. Deze toelating dient minstens één maand voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden door middel van het ter beschikking gestelde formulier.

      Art. 20:

      Toekenning standplaats

      In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een toelating met daarin vermeld:

      • identiteit van de aanvrager;
      • de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen;
      • de plaats;
      • de datum en duur van de verkoop.

      De gevraagde toelating kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:

      • redenen van openbare orde en veiligheid;
      • redenen van volksgezondheid;
      • bescherming van de consument;
      • wanneer de machtiging ambulante handel en bijhorende documenten niet in orde zijn;
      • de modaliteiten van het gemeentelijk reglement niet gerespecteerd worden.

      Het college van burgemeester en schepenen zal deze reden(en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.

      In alle geval kunnen geen ambulante activiteiten worden ingericht op de openbare weg op:

      • maandagen van 8 tot 13 uur: omwille van de openbare orde en de veiligheid worden dan enkel ambulante activiteiten toegelaten op de maandagmarkt;
      • zondagen van 13 tot 18 uur: omwille van de openbare orde en veiligheid.

      Art. 21:

      Na te leven schikkingen

      De ingenomen plaats van de handelaar en die van zijn klanten mogen geen belemmering betekenen voor andere - door de gemeente goedgekeurde - georganiseerde activiteiten. Bovendien mag noch de handelaar noch zijn klanten enige verkeershinder veroorzaken.

       

      Afdeling 4 - slotbepalingen

      Art. 22:

      Onderhavige beslissing vervangt met ingang van 1 januari 2021 het gemeentebesluit van 26 maart 2018 houdende reglement ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 november 2007).

      Art. 23:

      Onderhavig reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 286 en 287.

    • Retributie voor een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Grondwet, artikel 173.
      • Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40 §3 en 41 2e lid 14°.
      juridisch kader
      • Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019.
      • Omzendbrief KB/ABB 2019/02 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
      • Gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018 houdende vaststellen van een retributie op een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen.
      • Gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties.
      • Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018).
      • Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019).
      motivering

      Het retributiereglement van 26 maart 2018 op een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen voorziet volgende tarieven voor een standplaats op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente naast de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere:

      • ambulante kramers met één wekelijkse standplaats : 800 euro per jaar;
      • ambulante kramers met twee standplaatsen per week : 1.500 euro per jaar.

      De innames buiten het wekelijks marktgebeuren zijn nadelig voor het aanbod en de aantrekkelijkheid van de werkelijks markt. Bovendien vergt de organisatie van dergelijke innames buiten het wekelijks marktgebeuren aanzienlijke inspanningen van het lokaal bestuur, op vlak van politiereglementering, signalisatie en elektriciteitsvoorziening.

      Het is bijgevolg billijk om deze tarieven te verhogen tot respectievelijk:

      • ambulante kramers met één wekelijkse standplaats: 1.600 euro per jaar;
      • ambulante kramers met twee standplaatsen per week: 3.000 euro per jaar.

      De huidige tarieven voor een standplaats op de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere blijven ongewijzigd.

      Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
      Art. 1:

      Met ingang van 1 januari 2021 en dit voor een onbepaalde termijn wordt een retributie geheven op abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen.

      Art. 2:

      Het bedrag van de retributie bedraagt:

      1. op de wekelijkse openbare markt (maandagvoormiddag) en op de jaarmarkt te Gavere:
        1 euro per lopende meter gevellengte van de ingenomen standplaats met een minimum van 8 euro per standplaats.
        Alleen aangestelden van de gemeente zijn bevoegd om de gevellengte te bepalen. Elk begonnen gedeelte van een lopende meter wordt als een gehele lopende meter beschouwd. De gevellengte van de ingenomen plaats op het openbaar domein wordt daarbij gemeten langs de kant van de uitgestalde goederen.
      2. op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente met uitzondering van het geregeld wekelijks marktgebeuren te Gavere en de ATTIC markt op zondagnamiddag op het dorpsplein te Baaigem:
      • ambulante kramers met een wekelijkse standplaats : 1.600 euro per jaar;
      • ambulante kramers met twee standplaatsen per week : 3.000 euro per jaar.
      Art. 3: De retributie is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden die een abonnement hebben op een standplaats op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere
      Art. 4:

      Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen zijn volgende tarieven verschuldigd:

      • enkel voor verlichting: 1 euro per dag;
      • voor verlichting en koeling: 2 euro per dag.
      Art. 5: De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur.
      Art. 6: Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.
      Art. 7:

      Het gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018 houdende vaststellen van een retributie op een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen wordt opgeheven met ingang van 01 januari 2021.

      Art. 8:

      Afschrift van dit besluit te bezorgen aan de dienst cultuur, de dienst administratieve organisatie, de dienst financiële organisatie.

      Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur.

      De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
    • Belasting op de standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019)

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Grondwet, artikel 41, 162 en 170 §4.
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 14°.
      • Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
      juridisch kader
      • Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, en latere wijzigingen.
      • Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019.
      • Decreet van 24 februari 2017 tot wijziging van artikel 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten.
      • Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten.
      • Besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende wijziging van diverse bepalingen van het Koninklijk Besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante activiteiten.
      • Omzendbrief KB/ABB 2019/02 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit.
      • Gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties.
      • Gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen van een belasting op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen.
      • Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein - vaststellen reglement (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018).
      • Gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 houdende retributie voor een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018).
      motivering

      Het belastingreglement van 18 november 2019 op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen voorziet een tarief van € 25 per dag of gedeelte van een dag en per kraam voor de inname van een standplaats op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente naast de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere.

      De innames buiten het wekelijks marktgebeuren zijn nadelig voor het aanbod en de aantrekkelijkheid van de werkelijks markt. Bovendien vergt de organisatie van dergelijke innames buiten het wekelijks marktgebeuren aanzienlijke inspanningen van het lokaal bestuur, op vlak van politiereglementering, signalisatie en elektriciteitsvoorziening.

      Het is bijgevolg billijk om deze tarieven te verhogen tot € 50 per dag of gedeelte van een dag en per kraam.

      De huidige tarieven voor een standplaats op de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere blijven ongewijzigd.

      Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.

      Publieke stemming
      Aanwezig: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, Serge Ronsse
      Voorstanders: Dieter De Mets, Denis Dierick, Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke
      Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
      besluit
      Art. 1:

      Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt een belasting geheven op het innemen van een standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen.

      Art. 2: Met het innemen van een standplaats wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van de openbare markt, het openbaar domein, de plaats grenzend aan het openbaar domein of de commerciële parkeerplaats blijven staan gedurende meer dan dertig minuten.
      Art. 3: De belasting is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden een standplaats innemen op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere.
      Art. 4:

      §1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de gevellengte van de ingenomen plaats op het openbaar domein gemeten langs de kant van de uitgestalde goederen:

      • voor toevallige deelnemers aan de wekelijkse openbare markt (maandagvoormiddag) of de jaarmarkt te Gavere:
        2 euro per lopende meter gevellengte van de ingenomen standplaats met een minimum van 10 euro per standplaats.
        Alleen aangestelden van de gemeente zijn bevoegd om de gevellengte te bepalen. Elk begonnen gedeelte van een lopende meter wordt als een gehele lopende meter beschouwd.
      • op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente (met uitzondering van het geregeld wekelijks marktgebeuren in Gavere en de ATTIC markt op zondagnamiddag in Baaigem):
        50 euro per dag of gedeelte van een dag en per kraam.

      §2. Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen is door toevallige deelnemers volgende belasting verschuldigd:

      • enkel voor verlichting: 2,50 euro per dag.
      • voor verlichting en koeling: 5 euro per dag.
      Art. 5:

      De belasting dient contant betaald te worden aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen.

      Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

      Art. 6:

      De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.

      Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de contantbelasting in principe moet worden geïnd.

      Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

      Art. 7: De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.
      Art. 8: Het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen van een belasting op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen wordt opgeheven met ingang van 01 januari 2021.
      Art. 9:

      Deze verordening treedt in werking op 01 januari 2021.

      Art. 10:

      Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur.
      De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.

    • Kennisname briefwisseling bestemd voor de gemeenteraad en kennisname verslagen en einddocumenten van de gemeentelijke adviesraden of overlegstructuren

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid
      • Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 29.
      • Gemeenteraadsbesluit van 29 april 2019 houdende participatie - vaststellen reglement, artikel 38.
      juridisch kader

      Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019).

      motivering

      De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en die bestemd is voor de gemeenteraad, wordt meegedeeld aan de gemeenteraadsleden.

      De verslagen en de einddocumenten van de gemeentelijke adviesraden en overlegstructuren worden ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.

    • Mondelinge en schriftelijke vragen

      Aanwezig: Dieter De Mets, voorzitter van de gemeenteraad
      Denis Dierick, burgemeester
      Peter Declercq, Christophe De Boever, Dirk Martens, Peggy Demoor, Tanja Eeckhout, schepenen
      Hugo Leroy, Karel Hubau, Paul Carion, Nadine De Stercke, Jef Vermaere, Wim Malfroot, Luc Goemaere, Ankie D'Hollander, Veronique Dedeyne, Jean-Pierre Sprangers, Roland De Bosscher, Christine De Cooman, Isabelle Tuypens, Nele Melkebeke, Steffi Beyaert, Peter De Rycke, raadsleden
      Serge Ronsse, algemeen directeur
      bevoegheid

      Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 31.

      juridisch kader

      Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019).

      motivering

      De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.

De voorzitter sluit de zitting om 21:00.

Namens Gemeenteraad,

Serge Ronsse
algemeen directeur

Dieter De Mets
voorzitter van de gemeenteraad