De voorzitter opent de zitting om 20:00.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 32.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 277 en 278.
Elk gemeenteraadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de gemeenteraad worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt over de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze ondertekend door de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur.
Art. 1: |
De notulen van de zitting van de gemeenteraad van 16 november 2020 goed te keuren. |
Art. 2: |
Het verslag van de zitting van de gemeenteraad van 16 november 2020 goed te keuren. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40, 41 2e lid 3°, 249-256 en 259.
De gemeente en het OCMW hebben een geïntegreerd meerjarenplan dat bestaat uit drie onderdelen:
Het oorspronkelijk meerjarenplan wordt voor een eerste keer in zijn globaliteit aangepast. Zowel de kredieten van het lopende boekjaar als deze van de toekomstige jaren worden geactualiseerd. De termijn van het aangepast meerjarenplan blijft evenwel gelijk, nl. 2020-2025.
Bij het ontwerp van het aangepast meerjarenplan wordt aanvullende documentatie gevoegd met bijkomende achtergrondinformatie nuttig om dit aangepast meerjarenplan te beoordelen. Deze aanvullende documentatie geeft bijkomende duiding bij de geplande verrichtingen die zijn ingeschreven in het ontwerp van de meerjarenplanaanpassing dat in bijlage bij dit besluit zit.
Het aangepast meerjarenplan 2020-2025 is financieel in evenwicht en werd tijdig bezorgd aan de raadsleden.
De gemeente en het OCMW behouden hun eigen bevoegdheid voor de vaststelling van hun geïntegreerd meerjarenplan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het meerjarenplan definitief is vastgesteld.
De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt. Als de gemeenteraad het deel van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, niet goedkeurt, vervalt de vaststelling van het deel dat door de raad voor maatschappelijk welzijn werd vastgesteld en moet de procedure herhaald worden.
De besluitvorming verloopt dan ook het best als volgt:
Art. 1: |
De gemeenteraad stelt het deel van de gemeente binnen de eerste meerjarenplanaanpassing 2020-2025 vast, zoals gezien in bijlage. |
Art. 2: |
De gemeenteraad keurt het deel van het aangepast meerjarenplan 2020-2025 goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld in haar zitting van 14 december 2020. |
Art. 3: |
Het aangepast meerjarenplan 2020-2025 wordt onverwijld in digitale vorm aan de Vlaamse Regering bezorgd en op de gemeentelijke website gepubliceerd. |
Art. 4: |
Dit besluit wordt bekend gemaakt volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 van het decreet over het lokaal bestuur (publicatie lijst, besluit en inhoud op webtoepassing). De toezichthoudende overheid wordt in kennis gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 41 2e lid 23°.
De Vlaamse overheid kende de lokale besturen een eenmalige projectsubsidie toe voor de compensatie van de kosten die gemaakt werden voor de regie en de organisatie van de kinderopvang tijdens de paasvakantie 2020. De projectsubsidie werd toegekend aan VVSG vzw, die de subsidie verder kon verdelen onder de lokale besturen waar er geen formeel aanbod georganiseerd wordt of waarbij de dekkingsgraad van het aanbod lager is dan 6,11 %. De gemeente Gavere komt voor deze projectsubsidie in aanmerking en diende voor 1 juli 2020 een subsidieaanvraag in te dienen.
Voor Gavere wordt de compensatie berekend op basis van 1,5 % van het aantal leerlingen: 1.192 leerlingen x 1,5 % x € 200 = € 3.576,00.
Het volledige compensatiebedrag werd intussen op de rekening van de gemeente gestort en kan door de gemeente verdeeld worden onder de organisatoren die tijdens de paasvakantie kosteloze noodopvang hebben voorzien.
De verdeling zal gebeuren op basis van het aantal opvangprestaties per schoolvestiging in de periode van 6 tot en met 17 april 2020:
schoolvestiging | opvangprestaties per schoolvestiging |
subsidie per schoolvestiging |
VBS Asper | 27 | € 508,17 |
VBS Dikkelvenne | 45 | € 846,95 |
VBS De Vliegenier | 57 | € 1 072,80 |
GBS Asper | 8 | € 150,57 |
GBS Gavere | 7 | € 131,75 |
GBS Baaigem | 29 | € 545,81 |
GBS Vurste | 17 | € 319,96 |
Totaal | 190 | € 3 576,00 |
Het aandeel van de vrije basisscholen (€ 2.427,92) zal toegevoegd worden aan de lijst van nominatieve subsidies.
Art. 1: | De volgende middelen uit de Vlaams projectsubsidie ter compensatie van de kosten kinderopvang tijdens de paasvakantie 2020 als volgt te verdelen onder de vrije basisscholen en in te schrijven op budgetrekening GBB-GBS/0889-00/649100 van boekjaar 2020:
|
|||||||||||||||
Art. 2: | De bedragen vermeld in artikel 1 worden opgenomen in de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en geconsolideerd vermeld in de lijst van nominatieve subsidies 2020. | |||||||||||||||
Art. 3: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling vrijetijdszaken (dienst jeugd) en de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie). |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41 2e lid 23°.
Met BBC 2020 worden de nominatieve subsidies niet meer automatisch toegekend bij het vaststellen van het meerjarenplan.
Bijgevolg dient de gemeenteraad de nominatieve subsidies per boekjaar in een afzonderlijk besluit toe te kennen. Deze subsidies worden dus niet toegekend op basis van een subsidiereglement.
De nieuwe lijst van nominatieve subsidies 2020 zit in bijlage aan dit besluit. Deze wijzigingen ten aanzien van het vorige overzicht zijn geel gearceerd en werden opgenomen in het aangepast meerjarenplan 2020-2025.
Art. 1: |
De gemeenteraad kent de nominatieve subsidies voor het boekjaar 2020 toe volgens het document, zoals gezien in bijlage. |
Art. 2: |
De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om de nominatieve subsidies toe te kennen binnen het voorziene krediet per begunstigde zoals opgenomen in de bijlage aan dit besluit. Een nominatieve subsidie wordt uitgevoerd op basis van een dotatiebesluit of een subsidieaanvraag. Na controle kan een nominatieve subsidie uitbetaald worden onder voorbehoud dat het uitvoeren van een nominatieve subsidie een controlerecht inhoudt en dat de nominatieve subsidie (deels) kan teruggevorderd worden wanneer de subsidie niet wordt aangewend voor de algemene werking van de begunstigde aanvrager. |
Art. 3: |
Onderhavige beslissing vervangt het gemeenteraadsbesluit van 25 mei 2020 houdende vaststelling van de nominatieve subsidies 2020 (vervangen van het gemeenteraadsbesluit van 16 december 2019). |
Art. 4: | Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (dienst administratieve organisatie en dienst financiële organisatie) en de afdeling vrijetijdszaken. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41 2e lid 23°.
Met BBC 2020 worden de nominatieve subsidies niet meer automatisch toegekend bij het vaststellen van het meerjarenplan.
Bijgevolg dient de gemeenteraad de nominatieve subsidies voor het komende boekjaar in een afzonderlijke besluit toe te kennen. Deze subsidies worden niet toegekend op basis van een subsidiereglement.
De volledige lijst van alle toegestane werkings- en investeringssubsidies door de gemeente en het OCMW zit in bijlage bij het meerjarenplan 2020-2025. Deze lijst omvat eveneens de subsidies die toegekend worden op basis van een subsidiereglement, zowel voor de gemeente als het OCMW.
Art. 1: |
De gemeenteraad kent de nominatieve subsidies voor het boekjaar 2021 toe volgens het document, zoals gezien in bijlage. |
Art. 2: |
De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om de nominatieve subsidies toe te kennen binnen het voorziene krediet per begunstigde zoals opgenomen in de bijlage aan dit besluit. Een nominatieve subsidie wordt uitgevoerd op basis van een dotatiebesluit of een subsidieaanvraag. Na controle kan een nominatieve subsidie uitbetaald worden onder voorbehoud dat het uitvoeren van een nominatieve subsidie een controlerecht inhoudt en dat de nominatieve subsidie (deels) kan teruggevorderd worden wanneer de subsidie niet wordt aangewend voor de algemene werking van de begunstigde aanvrager. |
Art. 3: |
Een afschrift van deze beslissing over te maken aan de afdeling interne zaken (dienst administratieve organisatie en dienst financiële organisatie) en de afdeling vrijetijdszaken. |
Statuten van ZOVLA, artikel 19 en 20.
Op 1 januari 2018 werd de provinciale ondersteuning en subsidiëring voor streekgericht bibliotheekbeleid, waarmee de ZOVLA-werking werd gefinancierd, ingevolge de interne staatshervorming stopgezet. De periode 2018-2019 was een overgangsperiode waarin de subsidiëring door het departement Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid werd gegarandeerd, zodat de werking van ZOVLA tijdelijk kon worden verder gezet. In 2020 werd een intergemeentelijke samenwerkingsverband (IGS) Cultuurregio Leie Schelde opgericht, na goedkeuring van de subsidie in het kader van het bovenlokaal cultuurbeleid. De werking van de ZOVLA-bibliotheken werd ingebed in de IGS Cultuurregio Leie Schelde. Het jaar 2019 was het laatste werkjaar van de Interlokale Vereniging ZOVLA; er werd dus geen begroting voor 2020 opgemaakt.
Volgens artikel 19 van de statuten dient de jaarrekening van het afgelopen jaar ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de gemeenteraden van de leden.
Volgens artikel 20 van de statuten stelt het beheerscomité de begroting vast en legt ze die, samen met een activiteitenverslag, ter kennisgeving voor aan de respectieve gemeenteraden van de leden en aan het provinciebestuur.
Art. 1: |
De rekening 2019-2020 van de interlokale vereniging ZOVLA goed te keuren, zoals gezien als bijlage. |
Art. 2: |
Kennis te nemen van het jaarverslag 2019 van de interlokale vereniging ZOVLA, zoals gezien als bijlage. |
Art. 3: |
Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan. |
De subsidieaanvraag voor de Cultuurregio Leie Schelde werd in december 2019 goedgekeurd. De Cultuurregio Leie Schelde ging van start op 1 januari 2020.
De inbedding van de bibliotheekwerking van de ZOVLA-bibliotheken in de nieuwe Cultuurregio Leie Schelde houdt in dat de interlokale vereniging ZOVLA geen verdere bestaansreden meer heeft.
ZOVLA beschikt op heden over een actief van € 32.521,92, zijnde:
Het komt de gemeenteraden toe om te beslissen welke bestemming het actief van de organisatie krijgt. In het licht van de voortzetting van de samenwerking is het evident dat de reserves worden ondergebracht bij de nieuwe Cultuurregio Leie Schelde onder de vorm van een bijzondere reserve die aangewend kan worden ten behoeve van de bovenlokale cultuurwerking, en toegewezen blijft aan de deelnemende gemeenten. Op de raad van bestuur van de Cultuurregio Leie Schelde van 9 september 2020 is voorgesteld deze middelen aan te wenden als inbreng voor het jaar 2020 in de bovenlokale cultuurwerking, waarbinnen de bibliotheeksamenwerking voortgezet zal worden.
De ontbinding van de interlokale vereniging verliep tot dusver als volgt:
De werking van de interlokale vereniging ZOVLA - in vereffening - blijft verder lopen tot het beëindigen van de vereffeningswerkzaamheden en de definitieve aanvaarding van de rekeningen door de gemeenteraden.
Art. 1: | Het vereffeningsverslag van interlokale vereniging ZOVLA van 22 oktober 2020 goed te keuren, zoals gezien als bijlage. |
Art. 2: | Het voorstel van het ZOVLA-beheerscomité tot bestemming van de resterende financiële activa aan de Cultuurregio Leie Schelde goed te keuren, zoals gezien als bijlage. |
Art. 3: | De overeenkomst interlokale vereniging ZOVLA te beëindigen op 31 december 2020. |
Art. 4: | Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan. |
Elke gemeenteraad dient de dotatie vast te stellen die aan de politiezone zal worden toegekend. Deze dotatie wordt opgenomen in het gemeentelijk meerjarenplan en dient overeen te stemmen met het bedrag in de politiebegroting. Het aandeel van de gemeente Gavere bedraagt 25,78%.
Op 19 november 2020 stelde de politieraad haar begroting van 2021 vast. De gewone dotatie 2021 ten laste van de gemeente Gavere bedraagt € 1.224.945,00. De buitengewone dotatie 2021 ten laste van de gemeente Gavere bedraagt € 53.622,40. De buitengewone dotatie 2021 wordt door de politiezone pas afgerekend na opmaak van de jaarrekening 2021 begin boekjaar 2022. De buitengewone dotatie 2021 wordt dan ook gebudgetteerd in het gemeentelijk meerjarenplan op boekjaar 2022.
Art. 1: |
De exploitatiedotatie van de gemeente Gavere aan politiezone Schelde-Leie voor het dienstjaar 2021 wordt vastgesteld op € 1.224.945,00 en opgenomen op beleidsitem 0400-00 en algemene rekening 649300 “toelagen aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2021 van het gemeentelijk meerjarenplan 2020-2025. |
Art. 2: |
De investeringsdotatie van de gemeente Gavere aan politiezone Schelde-Leie voor het dienstjaar 2021 wordt vastgesteld op het bedrag van € 53.622,40 en opgenomen op beleidsitem 0400-00 en algemene rekening 664300 “toegestane investeringssubsidies aan andere overheidsinstellingen” van boekjaar 2022 van het gemeentelijk meerjarenplan 2020-2025. |
Art. 3: |
Bovenstaande kredieten worden opgenomen in het aangepast meerjarenplan 2020-2025 van de gemeente Gavere. |
Art. 4: |
Een eensluidend afschrift van deze beslissing wordt, overeenkomstig artikel 71 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus, binnen de twintig dagen bezorgd aan de provinciegouverneur van Oost-Vlaanderen en voor goedkeuring aan de Federale directie politiezaken en wapens. Een eensluidend afschrift wordt eveneens bezorgd aan de voorzitter van het politiecollege met het oog op de kennisgeving aan de politieraad. |
Bij een tijdelijke inname van het openbaar domein is er steeds een voorafgaandelijke toelating nodig van de gemeente.
Het afleveren van zo'n voorafgaande toelating vergt veel administratief werk. Het is dan ook belangrijk dat de aanvragers de gewenste inname goed inschatten en de werken waarvoor de inname wordt gevraagd zoveel mogelijk bundelen. Door de inname van het openbaar domein grondig te plannen, kan er gestructureerd te werk gegaan worden en kan de tijdsduur van de inname worden beperkt.
Om opeenvolgende aanpassingen van dezelfde aanvraag te vermijden was het wenselijk een retributie te heffen op de innames van het openbaar domein. Op 18 november 2019 keurde de gemeenteraad daarom het retributiereglement voor de tijdelijke inname van het openbaar domein goed. Afhankelijk van het tijdstip en de duur van de innames moet de aanvrager een bepaald bedrag betalen.
Het retributiereglement werd na 1 jaar werking geëvalueerd en de volgende bijsturingen worden voorgesteld:
Ingeval van weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
Art. 1: |
Er wordt vanaf 01 januari 2021 tot en met 31 december 2025 een gemeentelijke retributie gevestigd die verschuldigd is voor de privatieve ingebruikneming van het openbaar domein onder gelijk welke vorm, gelijkgronds, boven- of ondergronds, tenzij dit gebruik aanleiding geeft tot de toepassing van een andere gemeenteverordening van belasting of retributie, of toegestaan is krachtens een contract. Met openbaar domein wordt bedoeld de openbare weg inclusief voet- en fietspaden en parkeerruimte, al dan niet afgebakend en de groene ruimten, wandelplaatsen, parken, pleinen en alle stukken van de openbare ruimte buiten de openbare weg, die openstaan voor het verkeer van personen. |
||||||||||||||||||||
Art. 2: | De retributie is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die het gemeentelijk openbaar domein in gebruik neemt. De natuurlijke- of rechtspersoon voor wiens rekening het openbaar domein in gebruik wordt genomen is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de retributie. | ||||||||||||||||||||
Art. 3: | Dit reglement handelt louter over het vestigen van een retributie voor inname van de openbare ruimte. Het betalen van de retributie op de inname van de openbare ruimte houdt geen toestemming in om de openbare ruimte privatief te gebruiken. Deze inname is pas toegelaten na het toekennen van een toestemming door de bevoegde instanties. | ||||||||||||||||||||
Art. 4: | Elke inname van het openbaar domein is gratis voor natuurlijke- of rechtspersonen onder volgende voorwaarden:
Zijn tevens vrijgesteld van retributie:
|
||||||||||||||||||||
Art. 5: | De retributie is van toepassing op:
|
||||||||||||||||||||
Art. 6: | Het bedrag van de retributie wordt als volgt vastgesteld:
|
||||||||||||||||||||
Art. 7: | Het vroegtijdig stopzetten van een inname openbaar domein geeft geen aanleiding tot een gedeeltelijke teruggave van het betaald bedrag. Het bedrag is verschuldigd van zodra een vergunning is opgemaakt. | ||||||||||||||||||||
Art. 8: | De verschillende forfaitaire vergoedingen worden gecumuleerd bij het type aanvraag conform onderstaande tabel:
|
||||||||||||||||||||
Art. 9: | Bij de aanvraag van een tijdelijke inname van het openbaar domein op een bepaalde locatie of voor een bepaald adres wordt een volgende aanvraag rond op diezelfde plaats slechts als een nieuwe inname beschouwd indien er 60 kalenderdagen of meer geen tijdelijke inname heeft plaatsgevonden. Bij een kortere tussenperiode zal de volgende aanvraag tot inname behandeld worden als een wijziging. |
||||||||||||||||||||
Art. 10: | De ingediende aanvraag zal door de gemeentelijke administratieve diensten getoetst worden aan de verkeerskundige omstandigheden van het moment. Het indienen van een aanvraag (onafhankelijk van de datum van indienen en de duur van de inname) zal niet automatisch aanleiding geven tot het verkrijgen van een vergunning. Daarnaast kan de gemeente bijkomende voorwaarden opleggen in kader van verkeersveiligheid of mogelijke conflictsituaties. | ||||||||||||||||||||
Art. 11: | Elke inname moet voorzien worden van de wettelijke verkeerssignalisatie conform de opgelegde voorwaarden in de vergunning. De aanvrager kan gratis onderstaande verkeersborden ontlenen bij de gemeente, zolang de voorraad strekt:
Andere borden moeten door de aanvrager zelf voorzien worden. De aanvrager dient de signalisatie stipt te plaatsen zoals aangeduid op het signalisatieplan of vermeld in de vergunning. Het niet correct naleven van de signalisatie kan aanleiding geven tot sancties. |
||||||||||||||||||||
Art. 12: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. | ||||||||||||||||||||
Art. 13: | Onderhavige beslissing vervangt met ingang van 1 januari 2021 het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende retributiereglement op de tijdelijke inname van het openbaar domein. | ||||||||||||||||||||
Art. 14: | Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 §3.
Om de problematiek van leegstand in de regio beter te coördineren is de gemeente op 9 september 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied De Pinte, Gavere, Melle, Merelbeke, Nazareth en Sint-Martens-Latem. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het leegstandsregister als het toepasselijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden te hernieuwen na onderlinge afstemming.
Leegstaande woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Leegstand is veelal een voorbode van verwaarlozing en verkrotting. Langdurige leegstand zal dan ook meer lasten voor de lokale overheid met zich meebrengen onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluikstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren.
Daarnaast zijn leegstaande woningen niet beschikbaar voor de huizenmarkt. Er is reeds een tekort op de huizenmarkt, waardoor de huur- en verkoopprijzen hoog blijven. Tevens blijkt dat een grote groep mensen in de onmogelijkheid is om een betaalbare woning te vinden. Leegstand vormt ook één van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat een desolate indruk wordt gecreëerd. Leegstand bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt. Leegstaande gebouwen hebben hierdoor een nog grotere negatieve impact op de aantrekkelijkheid van de gemeente (o.a. door het wegblijven van bezoekers, door de afwezigheid van personeel in leegstaande kantoorgebouwen) dan leegstaande woningen.
De gemeente opteert dan ook om voornoemde redenen om een leegstandsregister op te maken en te beheren en hieraan tevens een belastingreglement te koppelen.
De belasting valt ten laste van zakelijk gerechtigden van gebouwen en woningen die 12 opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het leegstandsregister.
Door het decreet van 14 oktober 2016 betreffende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen heeft de gemeente de volledige beleidsvrijheid wat betreft de opmaak en het beheer van het leegstandsregister.
Begripsomschrijvingen | |
Art. 1: | Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. In dit reglement wordt verstaan onder:
|
Leegstandsregister |
|
Art. 2: | §1. De administratie houdt een leegstandsregister bij. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten: 1° een lijst ‘leegstaande gebouwen’; 2° een lijst ‘leegstaande woningen’. §2. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen: 1° het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw; 2° de kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw; 3° de identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n); 4° het nummer en de datum van de administratieve akte; 5° de indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname. §3. Een woning die ongeschikt of onbewoonbaar is verklaard overeenkomstig de bepalingen van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 kan niet worden opgenomen op het leegstandsregister. |
Registratie van leegstand |
|
Art. 3: | §1. De personeelsleden van het ILV Wonen Leie & Schelde (gemeenteraadsbesluit van 9 september 2019), zijn door het college van burgemeester en schepenen gemachtigd voor de opsporing, registratie en schrapping van leegstaande woningen of gebouwen. Hierna genoemd de administratie. Deze door het college van burgemeester en schepenen aangewezen personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §2. Een leegstaand gebouw, een leegstaande woning, een leegstaand appartement, of een leegstaande kamer wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij één of meerdere foto’s en een beschrijvend verslag, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven, gevoegd worden. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum. §3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van één of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
|
Kennisgeving van registratie |
|
Art. 4: | §1. De zakelijk gerechtigde(n) wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:
§2. De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de zakelijk gerechtigde. Is de woonplaats niet gekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats niet gekend dan vindt de betekening aan het adres van de woning of het gebouw waarop de administratieve akte betrekking heeft. |
Beroep tegen registratie |
|
Art. 5: | §1. Tegen de opname in het leegstandsregister, vermeld in artikel 3, kan een zakelijk gerechtigde beroep aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen. §2. Het beroepschrift voldoet aan volgende voorwaarden om ontvankelijk te zijn:
§3. Het beroepschrift wordt betekend binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de derde werkdag na betekening van de beveiligde zending vermeld in artikel 4. Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd. §4. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:
§5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener. §6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor een feitenonderzoek. §7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de derde werkdag na betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. §8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de administratieve akte van de leegstand. |
Schrapping uit het leegstandsregister |
|
Art. 6 | §1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt overeenkomstig de functie, zoals omschreven in artikel 1, 7°. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in de bevolkingsregisters of desgevallend na een onderzoek ter plaatse. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 6°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie. De administratie stelt deze aanwending vast via administratieve data of desgevallend na een onderzoek ter plaatse. §2. Een woning of gebouw dat gesloopt werd, wordt uit het leegstandsregister geschrapt. Alvorens tot schrapping over te gaan, moet ook het puin geruimd zijn. De datum van schrapping is de datum van betekening van de aanvraag tot schrapping. §3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. Dit verzoek bevat:
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de derde werkdag na de betekening van de aanvraag tot schrapping vermeld in artikel 6 § 3. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. |
Beroep tegen weigering tot schrapping |
|
Art. 7: | §1. Tegen de weigering tot schrapping uit het leegstandsregister, vermeld in artikel 6, kan een zakelijk gerechtigde, zijn zaakwaarnemer of zijn advocaat beroep aantekenen bij het college van burgemeester en schepenen. §2. Het beroepsschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid ingediend binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de derde werkdag van de kennisgeving van de weigering tot schrapping. Zolang de termijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waardoor het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd. §3. Het beroepschrift voldoet op straffe van onontvankelijkheid cumulatief aan volgende voorwaarden:
§4. Aan de indiener van een beroepschrift wordt een ontvangstbevestiging verstuurd met een beveiligde zending. §5. Als het beroepschrift onontvankelijk is, om een reden vermeld in §3 deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener in de ontvangstbevestiging. §6. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. §7. De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de derde werkdag na betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. §8. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de administratieve akte van de leegstand. |
Slotbepalingen |
|
Art. 8: | Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur. |
Art. 9: | Onderhavige beslissing vervangt met ingang van 1 januari 2021 het gemeenteraadsbesluit van 22 juni 2015 houdende reglement opmaak inventaris leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden - vaststellen. |
Art. 10: | Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie), de afdeling grondgebiedszaken, de afdeling burger en welzijn (dienst burgerzaken) en de ILV Wonen Leie & Schelde. |
Om de problematiek van leegstand in de regio beter te coördineren is de gemeente op 9 september 2019 toegetreden tot de interlokale vereniging ‘Wonen Leie & Schelde’ met werkingsgebied De Pinte, Gavere, Melle, Merelbeke, Nazareth en Sint-Martens-Latem. Om bovengemeentelijke afstemming te bekomen, werd afgesproken om zowel het reglement voor de opmaak en het beheer van het leegstandsregister als het toepasselijk belastingreglement op de leegstand van gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden te hernieuwen na onderlinge afstemming.
Leegstaande woningen en gebouwen zorgen op diverse manieren voor overlast. Leegstand is veelal een voorbode van verwaarlozing en verkrotting. Langdurige leegstand zal dan ook meer lasten voor de lokale overheid met zich meebrengen onder de vorm van grotere politionele inzet, bestrijden van sluikstorten, overlast, nemen van maatregelen om de aantrekkelijkheid van de gemeente te behouden of te verbeteren.
Daarnaast zijn leegstaande woningen niet beschikbaar voor de huizenmarkt. Er is reeds een tekort op de huizenmarkt, waardoor de huur- en verkoopprijzen hoog blijven. Tevens blijkt dat een grote groep mensen in de onmogelijkheid is om een betaalbare woning te vinden. Leegstand vormt ook één van de meest hinderlijke elementen in het straatbeeld van een handels- en of dorpskern en omliggende straten. Het beïnvloedt op negatieve wijze de aantrekkelijkheid van een gemeente doordat een desolate indruk wordt gecreëerd. Leegstand bij gebouwen veroorzaakt bovendien een sneeuwbaleffect waardoor de handelsfunctie in bepaalde buurten verzwakt. Leegstaande gebouwen hebben hierdoor een nog grotere negatieve impact op de aantrekkelijkheid van de gemeente (o.a. door het wegblijven van bezoekers, door de afwezigheid van personeel in leegstaande kantoorgebouwen) dan leegstaande woningen.
De gemeente opteert dan ook om voornoemde redenen een hoger belastingtarief te heffen op leegstaande gebouwen dan voor leegstaande kamers en overige woongelegenheden.
De belasting valt ten laste van zakelijke gerechtigden van gebouwen en woningen welke 12 opeenvolgende maanden opgenomen zijn in het leegstandsregister. Met deze belasting beoogt de gemeente om ervoor te zorgen dat het beschikbare patrimonium in de gemeente optimaal benut wordt. Daarnaast dienen de ontvangsten en de uitgaven van de gemeente in evenwicht te worden gehouden. Hiertoe is het wenselijk te voorzien in het heffen van eigen gemeentelijke belastingen specifiek geënt op de lokale omstandigheden en ter ondersteuning van bepaalde beleidsaspecten.
De tarieven in het nieuwe belastingreglement wijzigen niet ten aanzien van de huidige tarieven opgenomen in het belastingreglement van 18 november 2019.
De in het reglement opgenomen vrijstellingen zijn te verantwoorden binnen het gemeentelijk beleid tot volle activatie van het beschikbaar patrimonium met inachtneming van volgende principes:
Art. 1: | Begripsomschrijvingen: Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de begripsomschrijvingen van het artikel 1.3 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. In dit reglement wordt verstaan onder:
Een ingediende renovatienota wordt geacht te zijn goedgekeurd wanneer binnen 3 maanden ingaand de derde werkdag na deze van de betekening van de renovatienota geen beslissing door de administratie is genomen.
|
Art. 2: | Belasting op leegstand woningen en gebouwen Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het leegstandsregister. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de belasting verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt. |
Art. 3: | De belastingplichtige §1. De belasting is verschuldigd door de zakelijk gerechtigde van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van dit reglement. §2. Ingeval van onverdeeldheid van het gebouw of de woning, is de belasting verschuldigd door elk van de mede-eigenaars en elk in verhouding tot hun deel van het goed. Eventuele vrijstellingen voor mede-eigenaars gelden derhalve enkel voor hun aandeel in de belasting op het goed. Elke niet vrijgestelde mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting van toepassing op het gebouw of de woning in zijn geheel. Ingeval er in deze mede-eigendom ook een recht van opstal, erfpacht en/of vruchtgebruik bestaat, zijn de houders van dit zakelijk recht (opstalrecht, vruchtgebruik, erfpachtrecht en/of volle eigendom) eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. §3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het onroerend goed is opgenomen in het leegstandsregister. Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte.
Ontbreekt deze kennisgeving dan wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van paragraaf één, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. |
Art. 4: | Tarief van de belasting §1. De basisbelasting bedraagt:
§2. Indien het gebouw, het woonhuis of de kamer een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat, bedraagt de belasting:
§3. Indien het gebouw, het woonhuis of de kamer een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden en vervolgens elke opeenvolgende termijn van twaalf maanden op de inventaris staat, bedraagt de belasting:
|
Art. 5: | Vrijstellingen §1. Aanvraag vrijstelling: Een vrijstelling kan aangevraagd worden met een gemotiveerd verzoek, verzonden via een beveiligde zending bij de administratie. §2. De vrijstelling van belasting heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister. De anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling. Als de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, zal de heffing berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister. §3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:
§4. Een vrijstelling wordt verleend indien de woning of het gebouw:
|
Art. 6: | Inkohiering §1. De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. §2. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. §3. De belastingplichtige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. Deze indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. De procedure verloopt in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. §4. Indien de belasting ook na een eerste kosteloze herinnering onbetaald blijft, worden bij een eerstvolgende aangetekende waarschuwing kosten aangerekend in overeenstemming met het gemeenteraadsbesluit van 21 oktober 2019 houdende vaststellen van een retributie op de invorderingskosten van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en gemeentelijke administratieve sancties. |
Art. 7: | Overgangsbepalingen §1. De vrijstellingen die reeds toegekend waren voor en nog lopende zijn na het in werking treden van dit reglement, blijven geldig zoals ze origineel toegekend waren op basis van vroegere belastingreglementen. Op het moment dat de toegekende rechten verlopen, worden de bepalingen van dit reglement automatisch van toepassing. Ook in het geval dat een verlenging of een vrijstellingsrecht op een andere grond zou aangevraagd worden, is dit reglement van toepassing. §2. Het belastingreglement op leegstaande woningen, gebouwen, kamers en andere woongelegenheden goedgekeurd door de gemeenteraad op 18 november 2019 wordt voor belastbare feiten die zich voltrekken vanaf 01 januari 2021 opgeheven met ingang van 01 januari 2021 en vervangen door dit besluit. Opnames in het leegstandsregister vóór 01 januari 2020 op grond van eerdere reglementen blijven onverminderd bestaan. |
Art. 8: | Bekendmaking Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de afdeling interne zaken (dienst financiële organisatie), de afdeling grondgebiedszaken, de afdeling burger en welzijn (dienst burgerzaken) en de ILV Wonen Leie & Schelde. Onderhavig reglement treedt in werking op 01 januari 2021 en wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur. |
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 40 en 41.
De uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten op openbaar markten en op het openbaar domein wordt geregeld bij gemeentelijk reglement. De gemeenteraad is bevoegd voor het vaststellen van gemeentelijke reglementen.
De belangrijkste wijziging heeft betrekking op de locaties voor de tijdelijk vaste uitoefening van een ambulante activiteit.
De tijdelijk vaste uitoefening van een ambulante activiteit vereist meestal energievoorziening; deze faciliteit is niet altijd op de door ambulante handelaars gevraagde locaties aanwezig. Daarnaast is niet elke locatie geschikt voor de uitoefening van een ambulante activiteit: de locatie moet o.a. een (verkeers)veilige uitoefening van de ambulante activiteit toelaten. Het is daarom aangewezen om de locaties vast te leggen.
Het college stelt voor om de volgende locaties vast te stellen:
Afdeling 1 - algemene bepalingen |
|
Art. 1: |
Toepassingsgebied §1. De uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein wordt geregeld door:
Dit reglement bevat aanvullende voorschriften op de voornoemde wet en het voornoemde koninklijk besluit. Wat niet in dit reglement geregeld is, verloopt bijgevolg overeenkomstig de voornoemde wet en het voornoemde koninklijk besluit. §2. De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen en innemen van de standplaatsen op de openbare markt, kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen. De bepalingen inzake toewijzing, identificatievereiste, geldigheidsduur, opheffing, overdracht, schorsing of intrekking van abonnementen op de openbare markt gelden tevens op het openbaar domein. |
Art. 2: |
Definities
|
Art. 3: |
Bevoegdheden §1. De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om - binnen de grenzen van het vastgestelde plan van de standplaatsen - de markt in te delen en wijzigingen op te nemen. Het college van burgemeester en schepenen zal voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen. Het college van burgemeester en schepenen is eveneens bevoegd om de markten in geval van hoogdringendheid tijdelijk te verplaatsen. §2. Het college van burgemeester en schepenen of zijn gemachtigde kan:
|
Art. 4: |
Verplichte documenten De machtiging ambulante handel is alleen geldig als de volgende documenten erbij gevoegd zijn:
De machtiging en de bovenstaande documenten worden voorgelegd op elk verzoek van de personen, vermeld in artikel 11 §1 van de wet, en artikel 3 van onderhavig reglement. Het college van burgemeester en schepenen zal de machtiging en de documenten bij de toekenning van een standplaats en nadien periodiek en steekproefsgewijs controleren. |
Art. 5: |
Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent, dient zich te identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken. Het bord bevat volgende vermeldingen:
|
Afdeling 2 - organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten | |
Art. 6: |
Gegevens van openbare markten De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in: Wekelijkse maandagmarkt
|
Art. 7: |
Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen § 1. De standplaatsen op de openbare markt kunnen enkel toegewezen worden aan:
§2. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot twee. |
Art. 8: |
Voorwaarden inzake inname standplaatsen De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:
De personen opgesomd in b. tot e. kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd. |
Art. 9: |
Verhouding abonnementen – losse plaatsen De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:
|
Art. 10: |
Toewijzingsregels voor losse plaatsen §1. De aanvragen van losse standplaatsen voor de marktdag worden toegewezen volgens de chronologische volgorde van hun indiening en, in voorkomend geval, op basis van gevraagde standplaats en specialisatie. Als twee of meer aanvragen gelijktijdig ingediend worden, wordt de volgorde van toewijzing bij loting bepaald. De kandidaatstelling gebeurt door middel van het ter beschikking gestelde formulier. Voor de voorafgaande inschrijving en toewijzing houdt het college van burgemeester en schepenen een openbaar register bij. Het college van burgemeester en schepenen maakt de toewijzing van de standplaats bekend aan de aanvrager:
§2. De toewijzing van losse plaatsen op de marktdag gebeurt volgens de chronologische volgorde van aankomst op de markt, in voorkomend geval op basis van de gevraagde standplaats en specialisatie. Wanneer de volgorde van aankomst op de markt tussen twee of meerdere kandidaten niet kan uitgemaakt worden, gebeurt de toekenning van de standplaats bij loting. De houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig zijn. |
Art. 11: |
Toewijzingsregels per abonnement 11.1. Bekendmaken vrijgekomen standplaats Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, gaat het college van burgemeester en schepenen na of er een geschikte kandidaat is in het register van kandidaturen. Als het register geen geschikte kandidaten bevat, zal deze vacature bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving gebeurt minstens door middel van een bericht in de gemeentelijke nieuwsbrief en/of via de gemeentelijke website. 11.2. Kandidatuurstelling standplaats De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip door middel van de ter beschikking gestelde formulier. Onvolledige aanvragen zullen niet in aanmerking worden genomen. Op deze aanvraag volgt de onmiddellijke afgifte of het versturen van een ontvangstbewijs met vermelding van datum van inschrijving en volgorde in het register van de kandidaten en de informatie over zijn recht om het register van de kandidaturen te raadplegen. 11.3. Register van de kandidaturen Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst chronologisch bijgehouden in een register van kandidaturen. Zij worden geklasseerd volgens de categorie en dan, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum (overhandiging, indiening bij de post of ontvangst op duurzame drager (bijvoorbeeld e-mailbericht met lees- en ontvangstbevestiging)). De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur. Om de 2 jaar dienen de kandidaten opgenomen in het register hun kandidatuur te bevestigen om in het register opgenomen te blijven. Dit register kan steeds geraadpleegd worden overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen inzake openbaarheid van bestuur. 11.4 Volgorde van toekenning van de standplaatsen De kandidaten hebben in eerste plaats voorrang volgens categorie:
Verder worden binnen elke categorie de standplaatsen toegewezen, in voorkomend geval, volgens specialisatie en de gevraagde standplaats en de chronologische volgorde van indiening van de aanvragen. Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven :
11.5. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:
11.6. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement Een plan en een register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat:
Dit register kan steeds geraadpleegd worden overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen inzake openbaarheid van bestuur. |
Art. 12: |
Duur abonnement De abonnementen worden toegekend voor de duur van 1 kwartaal. Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd. |
Art. 13: |
Opschorting van het abonnement De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:
De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats. De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:
|
Art. 14: |
Afstand van het abonnement De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was. De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de vermelde modaliteiten:
|
Art. 15: |
Schorsing of intrekking van abonnement §1. Het abonnement kan door het college van burgemeester en schepenen geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:
§2. Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden. De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen. |
Art. 16: |
Vooropzeg vanuit de gemeente Wanneer een deel van de markt of alle standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van 6 maanden. Van dit termijn kan afgeweken worden ingeval van dringende noodwendigheid. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement. |
Art. 17: |
Overdracht standplaats De overdracht van standplaatsen met abonnement is toegelaten als de overnemer houder is van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats, tenzij als het college van burgemeester en schepenen een wijziging van specialisatie toestaat. Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen. De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. De inname van de overgedragen standplaatsen door de overnemer is pas toegelaten als het college van burgemeester en schepenen heeft vastgesteld dat:
|
Art. 18: |
Na te leven schikkingen van de standhouders Volgende richtlijnen dienen door elke standhouder nageleefd te worden:
|
Afdeling 3 - organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markten |
|
Art. 19: |
Toepassingsgebied §1. Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein, op tijdelijke vaste wijze of op rondtrekkende wijze, buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen dient dit voorafgaand aan te vragen bij het college van burgemeester en schepenen. Het op tijdelijk vaste wijze een standplaats innemen op het openbaar domein buiten de openbare markten voor het uitoefenen van ambulante activiteiten is slechts toegelaten op de volgende locaties:
De locaties worden door het college van burgemeester en schepenen afgebakend in tijd en ruimte door middel van een aanvullend politiereglement.
§2. Deze toelating dient minstens één maand voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit aangevraagd te worden door middel van het ter beschikking gestelde formulier. |
Art. 20: |
Toekenning standplaats In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een toelating met daarin vermeld:
De gevraagde toelating kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van onderstaande redenen:
Het college van burgemeester en schepenen zal deze reden(en) objectief en grondig motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep. In alle geval kunnen geen ambulante activiteiten worden ingericht op de openbare weg op:
|
Art. 21: |
Na te leven schikkingen De ingenomen plaats van de handelaar en die van zijn klanten mogen geen belemmering betekenen voor andere - door de gemeente goedgekeurde - georganiseerde activiteiten. Bovendien mag noch de handelaar noch zijn klanten enige verkeershinder veroorzaken. |
Afdeling 4 - slotbepalingen |
|
Art. 22: |
Onderhavige beslissing vervangt met ingang van 1 januari 2021 het gemeentebesluit van 26 maart 2018 houdende reglement ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein (vervangen gemeenteraadsbesluit van 26 november 2007). |
Art. 23: |
Onderhavig reglement wordt bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 286 en 287. |
Het retributiereglement van 26 maart 2018 op een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen voorziet volgende tarieven voor een standplaats op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente naast de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere:
De innames buiten het wekelijks marktgebeuren zijn nadelig voor het aanbod en de aantrekkelijkheid van de werkelijks markt. Bovendien vergt de organisatie van dergelijke innames buiten het wekelijks marktgebeuren aanzienlijke inspanningen van het lokaal bestuur, op vlak van politiereglementering, signalisatie en elektriciteitsvoorziening.
Het is bijgevolg billijk om deze tarieven te verhogen tot respectievelijk:
De huidige tarieven voor een standplaats op de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere blijven ongewijzigd.
Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
Art. 1: | Met ingang van 1 januari 2021 en dit voor een onbepaalde termijn wordt een retributie geheven op abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen. |
Art. 2: | Het bedrag van de retributie bedraagt:
|
Art. 3: | De retributie is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden die een abonnement hebben op een standplaats op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere |
Art. 4: | Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen zijn volgende tarieven verschuldigd:
|
Art. 5: | De retributie wordt betaald na ontvangst van een factuur. |
Art. 6: | Bij weigering of nalatigheid om het verschuldigd recht te betalen geschiedt de invordering overeenkomstig de burgerlijke rechtspleging voor zover de schuld ten aanzien van de gemeente betwist wordt. Ingeval de verschuldigde retributie niet betwist wordt zal de invordering gebeuren bij dwangbevel na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen. |
Art. 7: | Het gemeenteraadsbesluit van 26 maart 2018 houdende vaststellen van een retributie op een abonnement op een wekelijkse standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen wordt opgeheven met ingang van 01 januari 2021. |
Art. 8: | Afschrift van dit besluit te bezorgen aan de dienst cultuur, de dienst administratieve organisatie, de dienst financiële organisatie. Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur. |
Het belastingreglement van 18 november 2019 op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen voorziet een tarief van € 25 per dag of gedeelte van een dag en per kraam voor de inname van een standplaats op alle openbare plaatsen, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op alle commerciële parkeerplaatsen binnen de gemeente naast de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere.
De innames buiten het wekelijks marktgebeuren zijn nadelig voor het aanbod en de aantrekkelijkheid van de werkelijks markt. Bovendien vergt de organisatie van dergelijke innames buiten het wekelijks marktgebeuren aanzienlijke inspanningen van het lokaal bestuur, op vlak van politiereglementering, signalisatie en elektriciteitsvoorziening.
Het is bijgevolg billijk om deze tarieven te verhogen tot € 50 per dag of gedeelte van een dag en per kraam.
De huidige tarieven voor een standplaats op de wekelijkse markt op maandagvoormiddag in Gavere blijven ongewijzigd.
Ingeval weigering of nalatigheid in hoofde van de debiteur om het verschuldigd bedrag te betalen, zal de invordering van de retributie ingeval van onbetwiste niet-fiscale ontvangsten gebeuren bij dwangbevel, en ingeval van betwiste niet-fiscale ontvangsten overeenkomstig de wetsbepalingen betreffende de burgerlijke rechtsprocedure.
Art. 1: | Voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 wordt een belasting geheven op het innemen van een standplaatsen voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen. |
Art. 2: | Met het innemen van een standplaats wordt bedoeld, met kraam of voertuig op dezelfde plaats van de openbare markt, het openbaar domein, de plaats grenzend aan het openbaar domein of de commerciële parkeerplaats blijven staan gedurende meer dan dertig minuten. |
Art. 3: | De belasting is verschuldigd door de natuurlijke personen of, in voorkomend geval, door de vertegenwoordiger(s) van de rechtspersonen die met handels- of beroepsdoeleinden een standplaats innemen op het openbaar domein, op de openbare markt, op een plaats grenzend aan het openbaar domein of op een commerciële parkeerplaats binnen het grondgebied van de gemeente Gavere. |
Art. 4: | §1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op grond van de gevellengte van de ingenomen plaats op het openbaar domein gemeten langs de kant van de uitgestalde goederen:
§2. Voor het gebruik van de elektriciteitskast op marktdagen is door toevallige deelnemers volgende belasting verschuldigd:
|
Art. 5: | De belasting dient contant betaald te worden aan de beambte aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. Bij gebrek aan contante betaling wordt deze belasting ambtshalve ingekohierd en is ze onmiddellijk eisbaar. De eventueel ingekohierde belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. |
Art. 6: | De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de contantbelasting in principe moet worden geïnd. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. |
Art. 7: | De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen. |
Art. 8: | Het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 houdende vaststellen van een belasting op het innemen van een standplaats voor het uitvoeren van ambulante activiteiten op de openbare markten, het openbaar domein, op plaatsen grenzend aan het openbaar domein en op commerciële parkeerplaatsen wordt opgeheven met ingang van 01 januari 2021. |
Art. 9: | Deze verordening treedt in werking op 01 januari 2021. |
Art. 10: | Dit besluit zal bekend gemaakt worden volgens de bepalingen van artikel 285 en 286 §1 1° van het decreet over het lokaal bestuur. |
Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019).
De briefwisseling gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad en die bestemd is voor de gemeenteraad, wordt meegedeeld aan de gemeenteraadsleden.
De verslagen en de einddocumenten van de gemeentelijke adviesraden en overlegstructuren worden ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikel 31.
Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2019 houdende huishoudelijk reglement en deontologische code van de gemeenteraad (vervangen gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019).
De gemeenteraadsleden hebben het recht aan de burgemeester en aan het college van burgemeester en schepenen mondelinge en schriftelijke vragen te stellen.
De voorzitter sluit de zitting om 21:00.
Namens Gemeenteraad,
Serge Ronsse
algemeen directeur
Dieter De Mets
voorzitter van de gemeenteraad